Veiligheid in het verkeer, het verdient wat extra aandacht. Zeker als je weet wat er allemaal gebeurt op de weg. Speciaal voor WielerVerhaal maakt Lars van der Haar wat vergelijkingen tussen België en Nederland en komt hij nog eens terug op een merkwaardig incident waarbij hij van zijn fiets werd geslagen.
Lars van der Haar is geboren en getogen in Woudenberg, in het oosten van Utrecht. Om te trainen rijdt hij echter de andere kant uit, richting Arnhem. Hij is meteen zijn vinnige zelf als we hem daarover aanspreken. “Langs de wegen waar je 80km/h mag rijden, zijn altijd afgesloten fietspaden, en de kwaliteit daarvan is doorgaans heel goed. Op wegen waar je 60 km/h mag, zijn geen fietspaden, en dus moet ik de baan op. Maar meestal geeft dat geen problemen. Utrecht probeer ik wel te vermijden, ik rij liever richting het oosten, naar de Posbank. Anders zit ik meteen de stad in en daar is natuurlijk niet veel aan als je goed wilt trainen.”
Met de Belgische wegen heeft Van der Haar een stuk minder ervaring, maar daar maalt hij niet om. “Ik ben wel al eens met de ploeg in de Ardennen gaan fietsen, maar vaak gebeurt dat niet. Individueel evenmin, trouwens. Ik ben al wel eens bij Jim Aernouts blijven slapen en dan zijn we daags voor een criterium een stukje gaan rijden. Of als ik in Deinze op de service course van Trek verblijf, dan ga ik daar ook wel eens een uurtje of 2 trainen met Corné van Kessel of ploegleider Kris Wouters.”
Bel vs. NL
“Het verkeer in Vlaanderen is een stuk gevaarlijker”, meent Van der Haar. “In Nederland wordt er meer rekening gehouden met fietsers. De fietspaden in Vlaanderen zijn ook erg smal en grenzen meestal vlak aan de wegen en zitten op dezelfde hoogte. Vaak is het ook zo dat er slechts in 1 richting een fietspad is, waardoor het soms lijkt dat je in Engeland bent. Als er fietsers voor je rijden, dan wordt het al link. En als er dan ook nog een fietser uit de andere richting komt, dan weet je al helemaal niet meer welke kant je op moet. Maar niet alles is negatief, hé. Er zijn in Vlaanderen heel veel kleine weggetjes waar je op je gemak goed kan doorfietsen. Er zijn best wel leuke plekjes, alleen moet je ze wel weten zijn.”
Minder verschil tussen België en Nederland noteert de crosser aangaande agressie bij automobilisten. “In België zijn de mensen iets sneller geërgerd, heb ik het gevoel. Het is wel iets gemoedelijker in Nederland, geloof ik. Al is dat natuurlijk maar tot op bepaalde hoogte. Als ik in groep ga trainen, dan kruis ik wel eens gehaaste mensen die daar niet mee gediend zijn. Maar ik fiets niet genoeg in België om objectief te gaan vergelijken, dus dat doe ik liever niet.”
Van de fiets gemept
Wie veel fietst, maakt natuurlijk meer kans op onaangename situaties. “2 jaar terug ben ik eens van mijn fiets gemept”, doet Van der Haar een opzienbarend verhaal. “Ik fietste door een woonwijk en voor mij stopte een auto voor een kruispunt. Het kruispunt was echter volledig vrij en ik reeds rechts en bleef rechts rijden, waardoor ik de auto voorbij ging langs rechts. Die chauffeur ging helemaal door het lint, terwijl er niks aan de hand was. Eerst probeerde hij me met zijn wagen van het fietspad te rijden en vervolgens stapte hij uit en sloeg ie me van mijn fiets af. Het was niet gewoon een duwtje, hé, mijn arm ging zelfs uit de kom. Dat was niet zo’n prettige ervaring.”
Van der Haar geeft dan ook graag wat tips om jouw fietstrip heelhuids te overleven. “Ik probeer als profwielrenner wel voorbeeldig gedrag te stellen”, zegt hij. “Zo heb ik een mooi fietsbelletje, en dat maakt echt heel veel verschil, zeker op de fietspaden. Dan hoef je niet te roepen en voelen mensen zich niet direct aangesproken. Veel mensen kijken niet om maar gaan gewoon aan de kant. Dat is makkelijk en veilig. Ik let er ook op waar ik ga fietsen en soms is het ook beter eens te wachten dan altijd maar door te schieten.”
“Ik ben niet iemand die snel gaat roepen of zijn hand gaat opsteken”, besluit Lars van der Haar. “Als een automobilist iets fout doet, dan is dat daarom niet expres. Vaak is hij al genoeg geschrokken zodat hij volgende keer beter oplet. En dat werkt ook zo voor mij. Ik lig niet wakker van die kleine dingetjes, anders kan je een hele dag op elkaar liggen schelden.”