Padre nostro che sei nei cieli, sia santificato il tuo nome; venga il tuo regno, sia fatta la tua volontà, come in cielo così in terra. Met gesloten oogleden en paternoster in de hand, prevelt Gino Bartali zijn gebed. Kijkt dan op zijn horloge, slaat de hostie over en ontvlucht de Duomo Santa Maria Nascente in Milaan. Springt op de fiets en snelt richting de start van de 41e Giro di Lombardia.
Het is zondag 26 oktober 1947, Italië en de rest van wielerminnend Europa maakt zich op voor de Italiaanse wielerhoogmis van het najaar, 222 km koers doorheen Lombardije. 129 renners staan aan de start, onder hen ook Fausto Coppi. In 1919 geboren in Castellania, een piepklein dorpje in Piemonte. De boerenzoon was niet de meest stijlrijke renner. Hem vergelijken met Chris Froome zou een brug te ver zijn. En dat in beide richtingen. Niet in het minst op sportief vlak. Coppi won in zijn carrière 7 grote ronden en 12 klassiekers tussen de jaren 1940 en 1955. Hij won 2 keer de Tour de France, 3 maal Milaan-San Remo, 5 maal de Ronde van Lombardije en een keer Parijs-Roubaix en de Waalse Pijl. In ’53 werd hij ook nog eens wereldkampioen. Wat als er geen oorlog was geweest? Fausto Coppi werd naar het front gestuurd en werd daar krijgsgevangene gemaakt nadat hij in Ethiopië had gevochten. Deze beproeving leverde hem uiteraard geenszins een voordeel op ten opzichte van zijn concurrenten. Na de bevrijding trekt de Giro in ’46 doorheen een deels verwoest landschap en dito wegen. De Vrome verslaat Coppi, zij het slechts met driekwart minuut. Het jaar daarop neemt Coppi wraak en behaalt zijn 2e Giro-overwinning.
Haat-liefdeverhouding
Coppi was niet alleen een veelwinnaar, maar ook een pionier op het vlak van ploegtactiek en begeleiding. Zo introduceerde hij de term ‘gregario’, wielerlatijn voor knecht. Op het vlak van begeleiding liet hij zich medisch bijstaan door dokter Locatelli. Later zou diens vrouw Coppi ook vaak begeleiden, weliswaar in een andere hoedanigheid. Giulia Occhini begon in de zomer van ’48 namelijk een relatie met de eveneens gehuwde Fausto Coppi. Omwille van de steevast witte kledij die ze aanhad wanneer ze haar minnaar aan de finish opwachtte, stond ze al snel bekend als la Dama Bianca. In het preutse en uiterst katholieke Italië van de jaren ’50 zorgde deze affaire voor een verdere 2-deling van de kampen Coppi en Bartali.
Een strijd die echter al een langere voorgeschiedenis kende. Het is eigenlijk een verhaal zoals de wielergeschiedenis er al vele gekend heeft. Of zoals een professor aan de unief het ooit zo mooi verwoordde. “Voor wie zijn geschiedenis kent lieve mensen, is niets nieuw.” In België gebeurde hetzelfde met Merckx en Van Looy. Ook in Italië zou de geschiedenis zich later nog herhalen met Moser en Saronni. Coppi tekende zijn 1e profcontract bij Legnano, de ploeg van de 5 jaar oudere Gino Bartali. Beiden konden het in het begin goed vinden met elkaar. Het waren onder meer de tragische gebeurtenissen in hun leven die hen verbonden. Zo verloren ze allebei hun broer tijdens de koers. De dood van Giglio Bartali zal ironisch genoeg er wel mee voor zorgen dat Coppi in 1940 zijn 1e Giro wint. Gino Bartali had door de dood van zijn broer schrik gekregen. Toen hij viel in de Giro, reed hij dan ook spontaan in dienst van Coppi. Die tengere kerel uit het Noorden was niet langer een goede ploegmaat, maar een bedreiging voor het eigen palmares. Al hoeft Bartali niet te treuren met 2 Tourzeges en 3 maal de beste te zijn geweest in de Giro d’Italia. Of wat te denken van zijn 9 klassieke zeges en 4 kampioenschapstitels.
Madonna zonder mirakel
Terug naar die oktoberdag. Met winst in het jaar ervoor in la corsa delle foglie morte en winst in de Giro van ’47, beschikt Coppi over goede papieren. Al kwam die zege in de Giro er deels ook dankzij een bandbreuk voor Bartali, en dat op een cruciaal moment. Die laatste boekte dan weer zijn 2e zege in de Ronde van Zwitserland 1947. In Zwitserland nam hij zo wraak op de entourage Coppi. Over 3 etappes gespreid zette Bartali de arme Fausto op meer dan een uur.
Het peloton rijdt het dorpje Bellagio binnen, de poort richting het heiligdom van het Italiaanse wielrennen, de Madonna del Ghisallo. Na 5 km klimmen bereiken de renners de top van de Ghisallo. Daar staat 751m boven zeeniveau, met zicht op het Comomeer, het kerkje Santuario della Madonna del Ghisallo. Pius XII zal 2 jaar later de Madonna del Ghisallo uitroepen tot patroonheilige van de wielrenners. Fiorenzo Magni maakt er zijn levenswerk van om dit kerkje en het latere aanpalende museum tot een bedevaartsoord te maken voor coureurs. Je wordt er tot op vandaag ondergedompeld in een doopvont vol kampioenentruien en -fietsen. De monumenten van Coppi en Bartali staan voor de kerk broederlijk naast die van die andere grote Italiaanse kampioen, Alfredo Binda. Volgens Bartali was Binda groter dan Merckx. Dat chauvinisme, weet je wel.
Bartali smeekt die dag de Madonna om een mirakel, maar ook zij staat machteloos. Net zoals die 4 andere keren is het Coppi die de herfstklassieker op zijn naam schrijft. Op de Velodromo Vigorelli in Milaan wint hij met veel meer dan een neuslengte. Met 5’24” achterstand op zijn grote rivaal bolt Gino Bartali als 2e over de meet. De verstokte roker zoekt zijn troost in een sigaret en bidt voor beterschap. Aan de finish is er in die tijd nog geen witte dame te zien. Wel een grijze heer in de persoon van Lomme Driessens. Een verzorger die zich gedraagt alsof hij zelf gewonnen heeft, een bijzonder schouwspel. Deze piste is ook de plek waar Il Campionissimo 5 jaar eerder, tussen de bombardementen door, het werelduurrecord verbrak. Slechts 53 renners rijden dat jaar de wedstrijd uit. Onder hen ook die diepgelovige van bij ons, Albéric Schotte. ‘IJzeren Briek’ eindigt 7e op 8’45” van Coppi.
Zwart-witdenken
Beide heren worden ook politiek opgeëist. Zo wordt Bartali wel eens beticht van sympathieën voor Mussolini. Zijn sterke banden met het Vaticaan versterken dit imago. Hij is een goede vriend van ‘oorlogspaus’ Pius XII, naast hevige koersfanaat ook een man met een uitgesproken politieke mening. Fiorenzo Magni, net zoals Gino Bartali (Il Pio) een Toscaan, wordt in ’46 nog geschorst voor zijn uitgesproken sympathieën voor Mussolini. Coppi wordt dan weer in de armen gesloten door de Rode Brigade en dan hebben we niet over de bijnaam van die beruchte wielerploeg van enkele decennia later. Al worden ook zij als sportmannen, vaak ongewild, als propagandamateriaal gebruikt door de grote ideologieën van die tijd.
Einde van een tijdperk
Eind ’59 rijdt Coppi zijn laatste koers. Plaats van het gebeuren, Opper-Volta. In Ouagadougou in het huidige Burkina-Faso neemt hij veeleer voor het plezier deel aan een wedstrijd. Tijdens zijn verblijf loopt hij echter malaria op. De dokters denken eerst aan een longontsteking en dienen hem de verkeerde medicatie toe. Dat zorgt ervoor dat Coppi heel snel achteruit gaat. Hij overlijdt op 2 januari 1960 in Tortona. Op 18 november 1953 heeft de 39-jarige Bartali een zwaar auto-ongeval, maar toch wilde hij nog doorgaan met wielrennen. Hij vecht terug, maar ‘Il Vecchio’ zou nooit meer de jonge worden. Bartali neemt met minder rock-and-roll afscheid van het wielrennen. Hij kondigt op 19 februari 1955, na een carrière van 20 jaar, met een dankgebed op de radio zijn afscheid aan.
De Italianen zijn afgetekend recordhouders qua aantal overwinningen in de Ronde van Lombardije. Met de winst van Vincenzo Nibali staat de teller nu op 69 voor Italië. Op naar de 70 anno 2018, evenveel jaar na Coppi’s 3e eindwinst.