Ik ademde diep in. Ik keek rond. Voelde de geschiedenis. De sfeer drong binnen als welgekomen gast. Mijn lichaam werkte niet tegen. Het omarmde elke sensatie. Die eerste keer in ‘t Kuipke is een blijvende, fysieke herinnering. Het kippenvel. De rilling. De adrenaline. Het enthousiasme. Het kinderlijk geluk. En ik was al 26.
2016 was een goed jaar. Daar zat die 20e november voor iets tussen. Ik heb zelden zo vaak rond m’n as gedraaid zonder half duizelig neer te ploffen. Mijn ogen lieten het peloton op de piste niet los. Ik keek naar individuen. Ik keek naar koppels. Ik keek een hele namiddag al draaiend rond. De gesprekken die ik met m’n zus had zijn nog minder dan een vage herinnering.
Ik vroeg haar mee als gezelschap. ‘t Kuipke, dat moet ge gezien hebben, was mijn excuus. En als er 1 onderwerp is waarover mijn jongere zus iets van me wil aannemen, dan is het koers. Ze heeft er ongetwijfeld ook van genoten. Maar ze zal er nu niet meer op dezelfde manier aan terugdenken als ik dat doe. Die zondag in Gent, daar was ik al jaren van aan het dromen.
Dus ik ga dit jaar weer present tekenen? Nee. Helaas niet. Ik knijp er een weekje of 2 tussenuit. De werklast is wat groot. De stress is hoog. Het lichaam moet rusten. En eigenlijk, heel eerlijk: waarschijnlijk zou ik meer tot rust komen daar in ‘t Kuipke dan eender waar. Omdat mijn lichaam volledig overschakelt op automatische piloot. De ontspanning is er zo groot dat mijn lichaam stress compleet negeert.
Of toch bijna. Er is wel zo’n constante vibe van gezonde spanning. Omdat de wedstrijd aan een hoog tempo doordraaft. Omdat ik weet dat de fietsen geen remmen hebben. De adrenaline neemt over. Ik zie ze sprinten. Ik hoor het publiek op de achtergrond joelen. Zelf sta ik op de tippen van mijn tenen, want anders zie ik niets. En hoewel ik eigenlijk nog altijd veel te weinig zie, stoort het me niet. Ik erger me niet aan het feit dat de kleinere details aan me voorbij gaan. Daarvoor maakt de voelbare sfeer te veel goed.
Ik sluit de ogen. Blijf staan. Geniet van het geluid. Koers, dat is meer dan de fiets. Dat is meer dan beeld. Dat is vooral, heel vaak geluid. Het is een ratelende ketting. Het is het geluid van snelheid. Zonder motoren. Het is het geluid van wind. Voelbare en hoorbare wind. Het is het geluid van de stem, de renner die z’n compagnon iets tegemoet roept. Het is het geluid van een publiek dat uitzinnig toekijkt.
Naar koers luisteren. Het geeft de sport een extra dimensie.
De herinneringen flitsen voorbij. Derny’s. Koppelkoers. Sprint. Afvalling. Punten. Rondes tellen. Keisse. Cavendish. De Ketele. Viviani. Wiggins. De Pauw. Op die mannen keek ik me de ogen uit. Die mannen zorgden vorig jaar voor feest. Die jongens brachten het geluid van de koers, dat door merg en been gaat, op die manier dat genieten van koers nieuwe hoogtes aannam.
Ik adem diep in. Sluit de ogen. En kijk in herinneringen rond in ‘t Kuipke.
Deze week dus. De Zesdaagse van Gent. 2017.
Vier goed, 9000.
Veel plezier!