Jürgen Roelandts is weer helemaal de oude, zo bewees hij de afgelopen week in de Ronde van Valencia. De Belgische kampioen van 2008 ging er na de Tour van vorig jaar een half jaar uit voor een ingreep aan zijn heup, en keerde pas in de Spaanse rittenkoers weer terug in competitie. Met een bang hartje, maar dat bleek nergens voor nodig. Roelandts won zowel de ploegentijdrit als de slotetappe voor zijn nieuwe ploeg BMC. Een betere start van het seizoen had de 32-jarige Vlaams-Brabander zich niet kunnen wensen.
Het was een slordige 5 jaar geleden, van de 5e etappe in de Ronde van de Middellandse Zee in 2013, dat Roelandts nog eens zijn armen in de lucht had mogen steken. Dankzij een perfecte positionering, straffe bochtentechniek en vooral een snedig sprintje was het in de slotrit in de Ronde van Valencia eindelijk nog eens prijs. Toch kwam de overwinning voor de Vlaams-Brabander niet als een verrassing. “Ik had voor het seizoen in verschillende interviews al gezegd dat ik heel graag nog eens een koers zou winnen, en liefst zo snel mogelijk. Het is wel grappig als dat dan meteen in de eerste, de beste koers lukt. Eindelijk vielen al die puzzelstukjes nog eens samen, na een moeilijke periode met mijn blessure.”
Geen enkele sprinttraining
Roelandts doelt daarmee op zijn heupblessure, een impingement, waar hij een aantal jaar mee heeft afgezien. “Dat euvel is ontstaan in de Ronde van Vlaanderen van 2014. Dan ben ik eens zwaar gevallen op mijn linker heup. Ik wist wel dat die heup geraakt was, maar het was zeker geen breuk. Natuurlijk bezeer je jezelf altijd met een val, maar als je merkt dat die pijn blijft duren, is dat gewoon niet normaal. Het was ook een beetje op en af. Soms voelde ik niets, anders word je niet 3e in Milaan-San Remo. Ik reed ook een hele tijd vooruit in Gent-Wevelgem, dat zijn dan van die dagen dat je compleet niks voelt. Maar daarna werd het elk jaar erger. In het voorjaar van 2017 begon het te escaleren, waardoor ik er na Parijs-Roubaix echt op hamerde dat ze de oorzaak dringend moesten vinden. Het begon invloed te hebben op mijn prestaties. Daarvoor voelde ik het wel, maar ik kon nog deftig rijden. Vorig jaar heb ik 5 maanden lang met een constante last rondgereden. Maar sinds mijn operatie is dat van de baan.”
Echt veel invloed op zijn wintertrainingen in aanloop naar het seizoen 2018 heeft die blessure niet gehad. Na zes weken zonder fiets mocht Roelandts alweer voorzichtig beginnen trainen en afgelopen winter was hij op alle stages met zijn nieuwe ploeg BMC van de partij. “Normaal neem ik 4 à 5 weken rust, nu dus slechts een weekje meer. Het voordeel is dat ik vlak voor die operatie nog de Tour heb uitgereden. Achteraf gezien is dat best straf, want mijn wattages lagen letterlijk 20 procent lager dan normaal. Maar dankzij die Tour zat ik toch op een redelijk hoog niveau toen ik geopereerd werd, en dus was ik nadien ook vrij snel weer deftig in vorm. Daarna hebben we 3 trainingskampen gedaan en ik voelde me elk trainingskamp beter worden. Tot december had ik nog wel een beetje last van de heup. Geen echte pijn, maar die heup was nog wat zwakker omdat ik die al zo lang niet meer had gebruikt.”
Wel opvallend: Roelandts mocht tijdens die trainingen lange tijd niet op de trappers staan, om zijn heup nog een beetje te sparen. “Ik denk dat ik meer dan 3 maanden lang niet uit het zadel ben mogen komen tijdens mijn trainingen. Tot begin december, geloof ik. Vanaf dan ben ik voor het eerst heel voorzichtig mogen beginnen rechtstaan. Dan is het wel opmerkelijk als je nu al kan winnen. Zeker omdat ik geen enkele sprinttraining heb gedaan tijdens de winter. In de 1e rit in Valencia voelde ik nog wel een gebrek aan explosiviteit, ook al werd ik al 3e. Maar dag na dag voelde ik progressie en vanaf nu ga ik op training die explosiviteit ook nog wat proberen aan te scherpen. Ik zie het, wat dat betreft, alleen nog maar in een stijgende lijn gaan. Want die sprints zijn voor mij dit jaar wel belangrijk.”
Verstandhouding met Greg
Meer zijn eigen kans mogen gaan tijdens rittenkoersen, dat was voor Roelandts uiteraard 1 van de belangrijke pijlers bij het kiezen van een ploeg. Wat waren de andere factoren die zijn keuze voor de Amerikaanse formatie bepaald hebben? “Ik wilde graag aan mijn tijdrit werken. Ik weet dat ik in een proloog aardig uit de voeten kan, want ik werd in de Ronde van Zwitserland al eens 2e na Fabian Cancellara. Dan vind je bij BMC natuurlijk de ideale begeleiding en materiaal om aan die kwaliteiten te werken. Voor het seizoen hebben we aan mijn positie gesleuteld en ik train nu ongeveer 1 keer per week op de tijdritfiets. In het voorjaar wordt Greg Van Avermaet de nummer 1, maar het is niet dat ik geen kansen zal krijgen. Als je goed in orde bent, weet je nooit wat er uit de bus valt.”
De verstandhouding met Van Avermaet is in ieder geval optimaal, en dat is bijzonder belangrijk volgens Roelandts. “Ik heb met onder andere Jens Debusschere en André Greipel altijd het geluk gehad dat ik voor een kopman mocht rijden waar het goed mee klikte. Natuurlijk is dat van cruciaal belang. Als je iemand niet zo graag hebt, dan zal je je toch nooit voor de volle honderd procent geven, ook al ben je een professional. Ik denk dat zoiets in alle sectoren voorkomt”, aldus Roelandts. “De verstandhouding met Greg is ook altijd goed geweest. We hebben 3 jaar met elkaar in de ploeg gereden en ook vaak bij de beloften. Als we elkaar tegenkwamen in de koers deden we altijd een praatje. Ik kijk er erg naar uit om aan zijn zijde de klassiekers af te werken. Ik ga hem bijstaan in de finales, en wie weet creëert dat ook voor mij kansen. Als er een Sagan is die bijvoorbeeld constant op Greg zijn wiel rijdt, dan kan Greg altijd zeggen: probeer jij eens. Dan weet je nooit hoever je kan komen in de finale van een klassieker.”
Fotomateriaal: Chris Auld Photography.