Na 4 seizoenen onder de vleugels van Walter Planckaert bij Sport Vlaanderen-Baloise was Stijn Steels (28) toe aan frisse lucht. Een nieuwe omgeving vond geboren Gentenaar bij Willems Veranda’s-Crelan-Charles, de ploeg van Nick Nuyens. Maar de Ronde van Vlaanderen winnen zoals zijn patron dat deed in 2014 zal Steels wellicht niet doen. Dat beseft hij zelf ook wel.
“Ik ben wel blij dat ik eens in een andere omgeving zit”, trapt Steels ons gesprek meteen op gang. “Na 4 jaar kende ik de ploegbesprekingen al uit mijn hoofd. Dan wordt het tijd voor iets nieuws. Een nieuwe omgeving brengt een nieuwe sfeer met zich mee, dit doet gewoon eens deugd. Bij Sport Vlaanderen-Baloise wilde elke renner rijden. Dat is ook het uitgangspunt van de ploeg, maar dan is het natuurlijk moeilijk om als team naar een bepaalde koers toe te werken.”
“Bij Willems Veranda’s-Crelan-Charles is er voor elke koers een duidelijk doel en wordt er 1 kopman uitgespeeld. Binnen dat kader heeft elke renner dan zijn eigen taken tijdens de koers. Op dat vlak wordt er hier toch een stuk professioneler gewerkt. Hier moet het doel van de ploeg bereikt worden, terwijl het bij Sport Vlaanderen-Baloise een beetje ieder voor zichzelf was. Dat vraagt een andere manier van koersen.”
Specifieke rol
De nieuwe manier van werken spreekt Steels wel aan. “Bij Sport Vlaanderen-Baloise ging ik zelf ook vaak op zoek na wie van onze ploeg de meeste kansen op een goeie uitslag zou hebben. En dan probeerde ik die renner ook zo goed als mogelijk te helpen. Maar in principe kreeg ik weinig respons op mijn uitgevoerde taken. Renners doen wel eens iets voor je terug, maar vanuit de ploeg voelde ik dat niet zo. Al wil ik wel benadrukken dat ik het niet erg vind om in dienst te rijden van iemand anders.”
Onder Nuyens wordt het de bedoeling dat Steels wegkapitein wordt in de voorjaarsklassiekers. “Mijn rol binnen de ploeg is duidelijk besproken”, zegt hij. “In de vlakke koersen zal ik mee in de trein zitten van Aidis Kruopis. En in de topklassiekers zal ik me wegcijferen voor Van Aert, Devolder, De Bie en Waeytens. Die zijn gewoon beter dan mij op die zwaardere parcoursen. In de andere koersen zoals GP Samyn (vandaag/dinsdag, red) en Dwars door West-Vlaanderen kan ik wel mijn eigen ding doen. Zo weet ik in elke koers wat er van mij verwacht wordt, en dat vind ik best zo.”
‘s Nachts op computer
In zijn studies revalidatiewetenschappen zit iets minder schwung. “Ik moet nog altijd mijn laatste jaar afwerken”, lacht Steels. “Alles met theorie heb ik achter de rug, maar het praktijkgedeelte en de stage zijn gewoon niet te combineren met de koers. Daarvoor moet je in de les aanwezig zijn en dat gaat niet. In mijn debuutjaar als prof heb ik nog mijn thesis geschreven, maar als je 2 dagen voor de Baloise Belgium Tour nog tot 2 uur ‘s nachts op je computer zit te tokkelen, dan weet je dat je op je limiet zit.” (lacht)
“Daarom heb ik na dat jaar ook beslist om die studies even in de koelkast te stoppen. Als je zelf beseft dat je geslaagd bent omdat je het goed kon uitleggen, dan moet je stoppen. Je moet je job fatsoenlijk doen, hé. Het is wel de bedoeling om die studies ooit af te werken, want ik wil er graag mee verder als trainer/coach. En ik heb er ook al zoveel tijd ingestoken dat ik het maar beter kan afmaken ook.”
Nochtans was studeren nog niet zo slecht voor Steels. “Soms zorgden die studies inderdaad wel voor wat afleiding. En als je ‘s ochtends weet dat je die dag maar 4 uur tijd hebt om te trainen, dan ga je er ook het maximale uithalen. Als je een ganse dag de tijd hebt om 4 uur te gaan trainen, dan ben je minder gefocust.”
Schaal Sels
Dromen van pakweg de Ronde van Vlaanderen is niet aan Steels besteed. Hij kent zijn limieten. “Dromen doe ik niet”, lacht hij. “Ik ben een supperrealist, hé. Ik begin nu aan mijn 6e jaar als prof, dan weet je dat de marges niet meer zo groot zijn. Het niveau dat ik nu heb, moet ik behouden. Misschien kan ik nog iets beter worden, maar nee, de Ronde of Roubaix zal ik wel nooit winnen. Geef mij maar zo’n 1.1-koers als Dwars door het Hageland of de Schaal Sels, die wil ik wel nog eens naar mijn hand zetten.”