Kasseivreters hebben er geen boodschap aan, maar wie graag eens een colletje oprijdt, geniet van de formidabele uitzichten die Frankrijk rijk is en graag lange dagen in het zadel doorbrengt, die moet maar eens de ‘100 Cols Tocht’ uitproberen. Lieuwe Medema, die als secretaris mee in het bestuur zetelt, reed de tocht al 3 keer volledig uit.
Hoe is de 100 Cols Tocht ontstaan?
Lieuwe Medema: “In 1979 verscheen er in de toerkalender van de toenmalige Nederlandse Rijwiel Toer Unie een advertentie, waarin de 100 Cols Tour werd geïntroduceerd als ‘De Zwaarste Tocht ter Wereld’. De route ging over de kortste weg van col naar col. Vaak waren dat de drukke doorgaande wegen. De route was toen nog niet verkend en van de beschrijving klopte nog niet veel. Enkele leden van de Utrechtse fietsclub RTC De Domstad verkenden de route in 1980-1982 en pasten hem hier en daar aan. In 1983 nam De Domstad de 4000 km lange tocht in haar programma op onder de naam 100 Cols Tocht. In 2003 werd de 100 Cols Tocht overgedragen aan de ‘Stichting 100 Cols Tocht’.”
“Sinds RTC De Domstad en later de Stichting de tocht onder haar hoede namen, is er heel wat aan het parcours gesleuteld. De tocht is daardoor niet alleen veel mooier, maar ook zwaarder en veiliger geworden. Elke 2 jaar wordt in de even jaren de routebeschrijving herzien. Ongeveer 3000 km van het oorspronkelijke parcours is inmiddels vervangen door veel rustigere en mooiere wegen. De essentie van de tocht is nooit geweld aangedaan. Meer nog dan in 1979 voert de route over de grootste en bekendste cols in Frankrijk.”
Welke gebieden worden doorkruist?
Lieuwe Medema: “De tocht is een aaneenschakeling van bergachtige trajecten. De route begint in het noordoosten van Frankrijk in Saverne (bij Straatsburg), gaat dan door de Vogezen om Dijon heen naar het Centraal Massief. Vervolgens gaat het richting Frans Baskenland en worden de Pyreneeën van westelijke in oostelijke richting beklommen. Daarna voert de route via de Cevennen en de Provence naar de Alpen. Tussen Lyon en Genève door gaan we naar de Jura, en vandaar door de Elzas terug naar Saverne.” “Het zijn niet alleen de beklimmingen die de tocht maken. Onderweg kom je allerlei bekende en minder bekende bezienswaardigheden tegen. De wijngaarden in de Bourgogne, Auvergne bij ondergaande zon, het prachtige dorpje Loubressac, de Gorges du Verdon, velden vol lavendel in de Provence, het Cirque de Navacelles,…. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Het is echt Frankrijk op zijn mooist!”
Hoeveel keer heb jij de tocht al volledig gefietst?
Lieuwe Medema: “Ik heb de tocht 3 keer gereden. De 1e keer in 2006 had ik nog niet heel veel ervaring met zo’n lange fietsvakanties. Ik vond het een flinke opgave om de tocht in 1 keer uit te rijden en deed er 4 weken over. Na afloop wist ik al wel vrij snel dat dit zeker niet de laatste keer zou zijn geweest. 5 jaar later reed ik de tocht weer en ik had er precies hetzelfde aantal dagen voor nodig. Wel was dit een hele andere ervaring. Doordat de route op een flink aantal punten was verbeterd en de omstandigheden ter plekke natuurlijk steeds verschillen. 5 dagen regen in de Pyreneeën gaf bijvoorbeeld een heel andere beleving…. In 2016 reed ik de tocht voor de voorlopig laatste keer. Dankzij alle training en ervaring in de tussenliggende jaren heb ik er een paar dagen minder over gedaan. Ik ben benieuwd of ik in 2021 weer opstap en wat de ervaringen dan zullen zijn.”
100 cols in 1 ruk opfietsen, hoe pak je dat in de praktijk aan?
Lieuwe Medema: “Ik rij de tocht het liefst alleen, zo snel mogelijk, in 1 keer en ik neem alle bagage inclusief tent mee op de fiets. Dat vraagt om een enigszins Spartaanse aanpak, dus lange dagen in het zadel, geen rustdagen, alle weersomstandigheden doorstaan en primitief overnachten. Elke keer reed ik de tocht met een andere fiets. Van een aluminium frame met smalle banden naar een stalen frame met brede banden. Van 4 grote fietstassen aan bagagedragers naar 2 kleine bikepacking tassen zonder bagagedragers. Een comfortabele fiets met een zo licht mogelijke bagage is voor mij inmiddels de ideale aanpak.”
“Overigens heb ik door de jaren heen veel deelnemers leren kennen. Iedereen heeft zijn eigen aanpak om de tocht te rijden. Er zijn mensen die elk jaar een deel van de tocht rijden, veel deelnemers overnachten in hotels, sommigen rijden op een racefiets zonder bagage, echtparen gaan samen het parcours op, ligfietsen, fietskarren, het kan allemaal… Ik vind de diversiteit van de deelnemers een heel leuk aspect aan de 100 Cols Tocht.”
Welke cols vind jij de leukste en de verrassendste?
Lieuwe Medema: “Dat is een hele lastige vraag, want het zijn er veel en ze verschillen allemaal van elkaar. Maar goed, om er toch wat uit te halen: de leukste vind ik de Col de Burdincurutcheta. Vanwege de naam en de bijzondere ligging in Frans Baskenland. Het traject hierna met het Plateau d’Iraty en het bergdorpje Larrau is van ongekende schoonheid. De meest verrassende col de laatste keer was voor mij de Hourquette d’Anzican. Deze col is nieuw in de route en trakteerde mij op een mooi rustig weggetje in een prachtig landschap. In combinatie met de eveneens nieuwe Col d’Azet is het op de route door de Pyreneeën bijna nergens vlak, elke afdaling gaat direct over in de volgende beklimming. En zo zie ik het graag!”
Yves is de drijvende kracht achter WielerVerhaal, dat hij eind 2015 zelf oprichtte. Is vooral zot van De Ronde, Parijs-Roubaix, Giro, Tour en WK. Maar krijgt hoe langer hoe meer kippenvel bij kleinere koersen (m/v) en jeugdwedstrijden. De mooie verhalen die achter de hoek schuilen, daar doet hij dit voor.
Contact: [email protected]