Net geen top 10-plaats zette Jesse Vandenbulcke neer in de sprint van Gent-Wevelgem (11e). De 22-jarige Gentbrugse hernam pas in de zomer van 2018 haar carrière maar toont dat ze een hele hoog niveau aankan. En ze kreeg het niet zomaar cadeau in De Moeren.
Het werd bij de vrouwen in Wevelgem een pelotonsprint waarbij Kirsten Wild (weer zij!) onder meer Lorena Wiebes en Lotto Kopecky klopte. Jesse Vandenbulcke sprintte mee op aangeven van Doltcini-ploegleider Marc Bracke. Maar om aan die sprint te komen, had ze haar tenen mogen uitkuisen.
“De wind speelde een minder prominente rol dan ik aanvankelijk gedacht had”, zegt de mama van 2 (lees HIER). “Bij de 1e passage van de Kemmelberg zat ik nog te ver gepositioneerd, maar ik had geluk dat het peloton samen bleef. Bij de 2e doortocht op de Baneberg zat ik alweer vooraan en dus kon ik met een goed gevoel naar de 2e keer Kemmel. Maar wat verder gingen een aantal rensters tegen de grond, waardoor ik moest uitwijken en de kop kwijtspeelde.”
Wiel van Kopecky
En dus werd het werken geblazen. “Ik zat 50 seconden achter en moest echt alles uit de kast halen om terug te keren. Dat heeft me behoorlijk wat energie gekost. En toen riep Marc in mijn oortje dat ik moest demarreren eens ik terug bij de kop kwam aansluiten. In de sprint kan ik normaal toch nooit de koers winnen. Ik heb dan maar een aanval geplaatst en gezorgd dat ik in Geluwe, waar mijn roots liggen, toch mooi vooraan reed. Maar het tempo lag heel hoog en dus was het bijna niet mogelijk om weg te rijden.”
Dan toch een sprint. “Marc riep in mijn oortje dat ik het wiel van Lotte Kopecky moest houden. Zij kan zich erg goed positioneren en heeft ook de goede vorm te pakken. Dat is me behoorlijk gelukt. Ik ben echt heel tevreden met mijn prestatie en resultaat. Sinds ik een kindje heb, ben ik wat bang in de sprint. Dat is dus een werkpunt. De komende maanden en jaren ga ik me hier echter wel in specialiseren, want wie bij de vrouwen kan sprinten, kan ook prijs rijden. Ik kan dus zeker nog meer dan deze 11e plaats, maar dit is alvast een mooie opsteker.”