Ja, de topcrossers presteren zelfs prima op de weg. Misschien tot spijt van wie het benijdt – al zullen de stemmen daarover nu toch stilaan milder klinken. Want wees er maar zeker van: veldrijders zijn ‘dikke’ coureurs, het zijn toprenners met een grote motor, een te benijden explosiviteit en sporters met veel cilinders. Wie daar nu nog niet van is overtuigd, dat moet dan toch van kwade wil zijn.
Zullen we eens een blikje namen openen? Jawel, Erik en Roger De Vlaeminck mogen het lijstje gerust openen. Niet aan twijfelen: ook Bert Vermeire was een heel goeie loper. In de periode van Roland Liboton was er niet zoveel aandacht voor de weg en ook Sven Nys heeft het geprobeerd: hij stond zijn mannetje in de Ronde van België en in Parijs-Roubaix. Lars Boom, Zdenek Stybar, Julian Alaphilippe, Peter Sagan, Roman Kreuziger, en nu dus Wout van Aert en Mathieu van der Poel.
Maar: Gianni Vermeersch bezig gezien in Gent-Wevelgem zondag? De uitslagen in de zomer al eens bekeken van de wegkoersen in die kleinere rittenkoersen, genre Ronde van Namen, Ronde van Luik en Triptyque Ardennais? Wel, sta er dan maar niet versteld van dat de veldrijders daar regelmatig een ritje meepikken. Vraag het aan Laurens Sweeck. Vraag het aan Toon Aerts – check de interclub van Averbode. Vraag het aan Kevin Pauwels – in een niet eens zo ver verleden moest ook Philippe Gilbert zich in de Ronde van België reppen om hem van de zege te houden. Vraag het aan Michael Vanthourenhout. ‘t Is simpel: als het crossseizoen begint hebben zo goed als alle crossers al 1 of meerdere streepjes achter hun naam staan nadat ze in hun voorbereiding op het veldritseizoen gescoord hebben op de weg.
Moeten we daarvan staan kijken? Een beetje wel. Dat uur in het rood gaan, dat voortdurend optrekken na de vele bochten op een veldritparcours, dat ploeteren door de modder, dat baggeren door het zand, dat op en af de fiets springen, de veeleisende loopstroken soms,…. Zo kweek je toch geen deftige wegrenners, is de vaak aangehaalde opmerking. Dat klopt wel gedeeltelijk, maar om zo’n prestaties te kunnen leveren moet er méér dan een uur getraind worden, hé. Véél meer. Hou rekening met het volume dat gehaald wordt, de kwaliteitsvolle wekelijkse invulling om een goeie veldrit te rijden; steeds meer met wetenschappelijke onderbouw en voedingconsultatie. Daar kweek je inhoud mee.
En dat is wat al die crossers meebrengen naar de weg. Positioneren – om maar 1 ding te noemen – hebben zij zo onder de knie omdat dat een technisch onderdeel is van een cross. Een blakende conditie houdt hen automatisch vooraan in een peloton: ze wijken niet uit het 1e gedeelte van de groep. En talent natuurlijk. Plus goesting om te schakelen. Al die elementen komen nu naar boven in de uitmuntende prestaties van vooral Wout en Mathieu, omdat zij met hun 2’en nog maar pas uit die crosswinter komen. Wie tussen de lijnen door goed luisterde naar de manier waarop zij met hun trainingen bezig waren – stages inlasten en de keren dat ze crossen oversloegen om weer wat koersgevoel te kweken – die begreep maar al te goed dat ze een basis legden voor de weg.
Wout en Mathieu hebben zich tussen de crossen door voorbereid op het wielervoorjaar op de weg. Omringd door bekwame mensen, gesteund door een professioneel team en wars van alle veldritzorgen. Ze rijden zo graag met de fiets dat duurinspanningen van 5 à 6 uur op de weg hen naar een hoog niveau hebben gebracht. Bijna zonder dat ze het zelf beseffen. Er is achter de schermen niet over 1 nacht ijs gegaan om te beslissen dat zij ook op de weg zouden gaan rijden. De knowhow zit in het DNA van beide teams; het overbrengen van de theorie naar de praktijk is een dagdagelijkse bezigheid die zowel bij Jumbo-Visma als bij Corendon-Circus hoog in het vaandel wordt gedragen. Het moet een enorme voldoening geven om met die 2 cracks een stempel te kunnen drukken op het koersverloop. De neutrale wielerliefhebber kijkt nu al likkebaardend uit naar wat komt, met als ultieme confrontatie de Ronde van Vlaanderen komende zondag!