Hij reed vorig jaar nog bij BEAT Cycling Club maar had snel door dat het niveau van de profs te hoog gegrepen was om er een glansrol te vertolken. Wesley van Dyck uit Semmerzake trok zijn conclusies en ging dit seizoen in het shirt van Vetrapo vol voor het grote doel: eindwinst in de Beker van België. Met succes!
Met welke ambitie was je dit seizoen gestart in de Beker van België?
Wesley van Dyck: “Ik ben terug gekeerd van bij de profs omdat dat mijn niveau niet was. Ik besefte wel dat ik sterker werd om ooit mijn dromen als wielrenner waar te maken. Die waren ooit eens kampioen worden bij de elites en beloften of de Beker van België winnen. Dat zou het hoogst haalbare zijn voor iemand met mijn capaciteiten. Dus de Beker van België was voor het seizoen voor mij en de ploeg het grote doel het grote doel dit seizoen.”
In welke wedstrijden heb jij je eindzege afgedwongen en op welke manier gebeurde dat?
Wesley van Dyck: “Jaar na jaar hard werken heeft ervoor gezorgd dat ik telkens een klein beetje sterker kon worden. Ik ben iemand die graag mee de wedstrijd maakt en mij wil laten zien. Dit seizoen heb ik dit elke wedstrijd geprobeerd, ook de dagen dat ik iets minder was. Die lijn trok ik ook door in de Beker van België. Ik durfde aanvallen en heb getoond dat koers maken kan lonen. In Schoten reed ik een slechte sprint (11e) ondanks het harde werk van mijn ploeg en vooral ploegmaat Kobe Vanoverschelde. In Wieze was er in de finale een groep van een 15-tal renners weg en ben ik er op de laatste klim alleen naartoe gesprongen om uiteindelijk 4e te eindigen.”
“Zandhoven was 1 langgerekte geeuwkoers waarin ik vreemd genoeg plots vooruit was en we met 4 man een tijd lang een kleine minuut vooruit reden. Uiteindelijk werd het ginds een massasprint en werd ik 5e. In Hulshout ging ik de laatste 30 km mee in een groep van een dikke 10 renners, niemand van het klassement was mee en dus rook ik mijn kans. Ik heb mij pleuris gereden met de andere jongens in mijn wiel om vooruit te kunnen blijven. Uiteindelijk reed ik een slechte sprint, ik ging te vroeg aan omdat de zenuwen van het klassement mij de baas leken te zijn. Ik werd 3e maar pakte de gele trui, een droom die uitkwam.”
In Erezée, de voorlaatste manche, had je het al definitief kunnen afmaken. Wat liep er toen fout?
Wesley van Dyck: “In Erezée had het mijn dag moeten zijn. Ik keek er al een heel seizoen naar uit en we planden met de ploeg om onze slag te slaan in de Beker van België nog voor er van een gele trui sprake was. Het was een eer om met die trui door de Ardennen te kunnen rijden. Ik had de dag die ik wilde en kwam overal bij de snelste 5 boven zonder mijn limieten te moeten opzoeken. In de finale schoten we nog met 25 man over en lagen de punten voor het rapen aangezien mijn naaste belagers er niet meer bij waren. Echter regende het al een tijdje en was het enorm koud in de Ardense bossen. Koude is gedurende mijn fietscarrière altijd al mijn achillespees geweest. In de laatste 15 km sloeg die volledig op mijn lichaam en kon ik niets meer. Al schuddend en bevend kwam ik als 22e over de meet, wat een gigantische ontgoocheling was. Daar heb ik niet goed van geslapen, want dit was mijn kans om de Beker van België naar mij toe te trekken. Nu zou het in Momignies een moeilijk spel worden. En dat werd het ook.”
Had je stress voor de slotmanche in Momignies?
Wesley van Dyck: “De eerste wedstrijdhelft hebben de ploeg en ik initiatief getoond en gereageerd op alles wat gevaarlijk was. Alles bleef samen. Toen ik half koers reageerde op Tom Vermeer schakelde ik op en brak mijn kooi. Ik was het noorden kwijt en stond daar met een kapotte fiets. De ploeg had een fiets bij waar ik in geen jaren had opgezeten. Zadel te hoog, stuur op toeristenversie en de rechter pedaal zat los. Op deze fiets ben ik teruggekeerd, heb ik de kalmte gevonden en onderging ik de finale. De laatste passages op de hellingzone was ik alert en was ik ook even weg met nummer 3 in het klassement Gerry Druyts. Uiteindelijk werd het tegen wil en dank een massasprint. Benjamin Verraes won en ik werd 7e, net genoeg om het eindklassement te winnen.”
Hoe belangrijk is deze eindzege voor jou en wat doet het met je?
Wesley van Dyck: “Deze eindzege betekent alles voor mij. Ik ben niet de renner met het grootste talent, maar ik heb er altijd alles voor gedaan om te bereiken wat ik wilde bereiken. Op ons niveau bij de elites en beloften is het Belgisch kampioenschap en de Beker van België het hoogste dat je kan bereiken. Nu win ik de Beker, waar ik altijd van gedroomd heb. Ik kan zeggen dat de cirkel rond is. Ik zal voor altijd kunnen zeggen dat ik er heb uitgehaald wat erin zat, misschien zelfs nog meer dan ik durfde dromen. Een geslaagde fietscarrière die ze mij nooit meer kunnen afnemen.”
Welke rol speelt de ploegentijdrit in Borlo nog?
Wesley van Dyck: “De ploegentijdrit zal een lange weg genieten worden. We gaan er nog 1 keer met z’n allen tegenaan. Het wordt een eer om met die trui te starten en vooral geen stress meer om hem te verliezen. Ik denk dat we met de ploeg wel eens kunnen verrassen en boven onszelf uitstijgen. De vrijdag voordien gaan we alvast eens oefenen op deze discipline en vooral proberen een volgorde te bepalen, afsluiten met een lekker etentje en een goed glas wijn. Dit wordt voor Vetrapo een dag genieten van wat we dit seizoen allemaal gepresteerd hebben.”
Je reed vorig seizoen als laatste jaars belofte bij BEAT Cycling Club. Was er geen verlenging mogelijk?
Wesley van Dyck: “Ik ben BEAT ontzettend dankbaar voor alle kansen die ze mij gegeven hebben, dat weten ze ook maar al te goed. Ik heb er alles uitgehaald, er zat niet meer in. Ik kwam tekort op dat niveau en dat is geen schande. Ik heb de ploeg bijgestaan waar nodig en we hebben dan ook een fantastische tijd gehad samen. In mei wist ik al dat ik opnieuw elite zonder contract wilde worden en lichtte ik Vetrapo al in. Ik heb mijn seizoen uitgedaan en was reuze gemotiveerd om mij voor te bereiden op een topjaar bij de elite zonder contract met de Beker van België en de kampioenschappen als hoofddoel.”
Is prof worden echt een volledig afgesloten hoofdstuk?
Wesley van Dyck: “Prof worden is niet aan mij besteed. Het is mijn wereldje niet. Bij de elite zonder contract ben ik thuis en voel ik me goed. Op dit niveau kan ik iets bereiken en betekenen. Of winst in de Beker van België geen deuren opent? De enige deur die open ging was mijn voordeur die ik gisteravond opende toen ik thuis kwam van Momignies.”