Haar broer Sander, profrenner bij Lotto Soudal, zien we het nog niet zo gauw doen, maar Nele Armée heeft een liefde voor ware machines. Haar fiets krijgt nog steeds voorrang, al grijpt de Limburgse voor de ultieme ontspanning wel naar haar zwaardere 2-wieler.
Vanwaar komt jouw liefde voor de moto?
Nele Armée: “Ik heb moto’s altijd al geweldig gevonden. Ik hou van kicks, snelheid en uitdagingen. Met de moto rijden stond al lang op mijn lijstje en op 22-jarige leeftijd maakte ik er eindelijk werk van.”
Hoe lang rijd je zelf al?
Nele Armée: “Ik kocht m’n eerste moto in 2010. Het jaar dat ik begon met mijn basisopleiding bij de politie. Het woon-werkverkeer naar Brussel was een goed excuus om eindelijk m’n eigen moto te kopen. Dat werd een splinternieuwe Ducati Monster. Matzwart. Mijn absolute favoriet op dat moment. Een ongeluk op de autostrade waarbij ik werd aangereden door een vrachtwagen die van rijvak veranderde zonder te kijken, zorgde ervoor dat mijn moto total loss was. Ik kwam er gelukkig goed vanaf.”
Met welke machine rijd je nu?
Nele Armée: “Momenteel rijd ik met een Kawazaki ZR-7. Ik rij er heel graag mee. Het is een 750cc en doet wat ik nodig heb. Een sportiever modelletje maar ik kijk uit naar een model dat zich meer leent om langere tochten te maken en meer comfort heeft. Achterop zitten op die van mij is geen pretje. ‘BMW GS’ staat in mijn zoekfunctie op een tweedehandswebsite, maar het kan nog alle kanten uit.”
Hoe vaak trek je erop uit en met welk doel?
Nele Armée: “Meestal rijd ik voor woon-werkverkeer. Ik win er enorm veel tijd mee om naar Brussel te gaan. Ik probeer zo vaak ik kan met de fiets te gaan omdat het dan als training kan dienen. En die heb ik nodig om voldoende uren op de fiets te kunnen zitten in combinatie met werk en kinderen. Op momenten dat ik vroeger thuis moet zijn voor de kindjes helpt de moto mij. Of wanneer ik uitzonderlijk vroege of late shiften moet werken, is de moto ook een gemakkelijke optie. Geen file, geen parkeerproblemen en snel waar ik moet zijn. Dan win ik veel tijd. Het is gelukkig ook een stukje ontspanning en vrije tijd als ik op de moto zit.”
“De fiets of de moto maken dat een verplaatsing een doel heeft. Met de fiets train ik, met de moto ontspan ik. Hoe dan ook hou ik van 2-wielers. De techniek heeft gelijkenissen en het voelt super wanneer je een bocht op snelheid kan nemen. Het gevoel van de wind dat langs je zoeft is 1 van e redenen waar ik het voor doe.”
Waar ga je het liefst rijden en wat voor soort trips spreken jou het meeste aan?
Nele Armée: “Ik ging afgelopen weekend voor de 2e keer op mototrip met enkele collega’s en dat is echt genieten. 2 keer gingen we richting Duitsland. De laatste trip ging naar het 3-landenpunt met Luxemburg, Frankrijk en Duitsland, Cochem, Trittenheim en de vulkaanmeertjes. Het is een fijne manier om even te ontspannen en het helpt me enorm bij mijn rijtechnieken. De rustige bochtige banen zijn perfect om ontspannen te rijden. Steeds vaker ga ik ook in België eens toeren met vrienden of vriendinnen. Dan rijden we een toertje en eindigen op een terrasje om het helemaal compleet te maken.”
Gaat de moto boven de fiets?
Nele Armée: “Het is een moeilijke keuze, maar dan wint de fiets. Ik heb me net geëngageerd om nog een seizoen bij mijn huidige ploeg ILLI-Bikes te rijden en dat wil zeggen nog een jaartje uren kloppen op de fiets. Het is een geweldige ploeg en het geeft me voldoening om fysiek moe te worden en samen te strijden. Ik hou van competitie en vind het de max om er samen met mijn teamgenoten het maximum uit te halen.”
Ik vind het ook minder erg om in de winter buiten te fietsen, in de koude en de regen. Uiteraard verkies ik mooi en zacht weer, maar het houdt me alleszins niet binnen. Met de moto rijd ik nooit gepland in de regen. Ik merk ook dat ik voorzichtiger ben op de moto. Met de fiets voel ik me nog meer 1 en hou ik van afdalen en snelheid halen; eerst klimmen en genieten van een prachtig zicht maakt het helemaal compleet. Met de moto hoeft het niet zo tot de uitersten te gaan. Het verkeer is best een risicovolle plek dus het moet niet te gek worden.”