Geen topprestatie van Nele De Vos op het Belgisch Kampioenschap veldrijden van afgelopen weekend in Antwerpen, maar daar wil de 21-jarige crossster uit Lokeren niet te veel woorden aan vuil maken. Haar studies Geneeskunde vieren hoogtij en de wielersport is de ideale uitlaatklep. Of hoe relativeren soms géén kunst is.
Nele De Vos werd 8e belofte en 24e elite op het BK in Antwerpen. “Voor het seizoen was dat absoluut niet een resultaat waar ik voor getekend zou hebben”, bekent ze. “Afgelopen wegseizoen heb ik een heuse stap voorwaarts kunnen zetten en ik had verwacht dat ik dat zou kunnen doortrekken naar het veld. Ik koers immers nog maar een dikke 2 jaar en het moet nu zo een 3 jaar geleden zijn dat ik mij een fiets gekocht heb. Daarvoor had ik nog nooit aan wielrennen gedaan. Ik heb in de lagere school – zoals wel veel kinderen denk ik – een beetje vanalles uitgeprobeerd: volleyballen, turnen, zwemmen.… En uiteindelijk ben ik toen bij paardrijden beland.”
“De stap van paardrijden naar wielrennen lijkt niet zo voor de hand liggend. Maar het wielrennen zit wel in de familie met mijn papa die in het vorige millennium op de weg gekoerst heeft en mijn neef Florian Vermeersch, voor wie we vaak gingen supporteren in het veldrijden. Zo zijn mijn beide broers ook beginnen fietsen en zag ik op de veldritten hoe andere meisjes ook met hun fiets door de modder ploeterden. Dat kon ik ook wel, dacht ik, en toen heb ik mij er volledig opgesmeten. Om even terug te komen op dit seizoen: ik moest en moet dus nog steeds heel veel leren en ik vind het leuk om progressie te zien. Dat bleef de afgelopen maanden wat achterweg. Ik had het gevoel – en de resultaten bewijzen dat ook – dat ik vorig crossseizoen beter rond reed en dat is natuurlijk niet waar je voor traint.”
Frisse lucht
De combinatie met studeren maakt het voor de Wase niet altijd vanzelfsprekend. “Ik zit nu in mijn 1e Master geneeskunde en neem 65 studiepunten op. De uitleg daarvoor is dat ons standaardtraject door stages die erbij komen 62 studiepunten is in plaats van 60 en ik ook nog een extra vak opneem in verband met geneeskunde op internationaal vlak, omdat ik hoop volgend jaar een stage in het buitenland te kunnen doen. Dat de combinatie wielrennen-studeren niet evident is, heb ik al mogen ondervinden. Maar voorlopig lukt het mij vrij goed, ik heb mijn bachelor afgewerkt met onderscheiding en ik heb voorlopig – fingers crossed! – nog nooit 2e zit gehad.”
“Ik ben een goede planner en kan wel gedisciplineerd werken, waardoor er ook nog tijd overschiet om te trainen en wedstrijden te doen. En ik heb dat ook wel wat nodig, die uitlaatklep. Ik ben niet iemand die een hele dag wortel kan zitten schieten op een bureaustoel, een beetje frisse lucht en beweging doet mij enorm deugd. Wat niet wil zeggen dat het niet af en toe enorm vermoeiend is. In december heb ik stages gehad op het operatiekwartier en de afdeling intensieve zorgen. Ik ben toen nog om 23u ’s avonds op mijn fiets gekropen omdat ik toch per se nog iets wou doen van training. En die dagen in het ziekenhuis zijn al enorm vermoeiend. Dat wreekt zich dan wel een beetje in het weekend, als het cross is.”
Masterproef
De studies zouden de komende tijd nog wel een rem kunnen zijn op de ontwikkeling van Nele De Vos als renster. “Ik heb na dit jaar nog 2 jaar voor de boeg om mijn Master af te werken, maar daarna is het nog niet gedaan. Dan heb ik de keuze tussen de verdere opleiding tot huisarts (nog 3 jaar erbij) of een specialisatie (nog 4 tot 6 jaar erbij). Ik heb nog geen heel concreet idee van wat ik wil doen, maar mijn voorkeur gaat voorlopig wel uit naar een specialisatie. Ik sta heel graag in het operatiekwartier, dus anesthesie en heelkunde (chirurgie) zijn zeker opties en ook oncologie (alles wat betreft kanker) vind ik zeer interessant.”
“Mijn Masterproef zal zich ook in de oncologie situeren. Ik doe onderzoek naar de behandeling van ‘juveniele myelomonocytaire leukemie’. Dat is een zeldzame vorm van leukemie bij kinderen en afgelopen jaar is er heel veel geïnvesteerd in nieuwe innovatieve behandelingen die later ook voor andere kankers zouden kunnen ingezet worden. Ik vind dat allemaal heel interessant en ben er dan ook met veel plezier mee bezig.”
Relativeren
Haar studies helpen De Vos wel om alles wat te relativeren. “Dat is iets wat ik op zich niet goed kan, relativeren”, grijnst ze. “Ik heb nogal een karakter van uitersten, ik kan heel blij zijn of heel ongelukkig. Dat is iets wat ik de laatste jaren wel geleerd heb: ergens tussenin is ook gewoon goed. De 1e weken was ik heel hard aan het balen dat het niet goed ging in de cross. Ik had veel pech en ondanks een nieuwe superfiets en veel training liep het niet zoals gehoopt en zat ik na elk weekend in de put. Ik wist niet wat het probleem was en liep er een beetje radeloos bij. Als je dan op stage op de operatietafel voor je een meisje ziet liggen van amper 29 jaar met een volledig uitgezaaide tumor…. Dat doet je beseffen wat je allemaal wél hebt en wél kan. En dat we er allemaal een beetje meer van moeten genieten en ons amuseren.”
“Dat heeft mij wel geholpen om die knop om te draaien. ‘Het is wat het is, maak er het beste van.’ En dat heeft voor mij echt bevrijdend gewerkt, met die instelling crossen. Gewoon plezier maken, het beste van mezelf geven en het resultaat doet er niet echt toe. Ik blijf een competitief beestje, hoor, maar dit seizoen heeft mij wel veel bijgeleerd over hoe graag ik deze sport doe en hoe dankbaar ik ben voor al die mensen die mij helpen en steunen. Dus als je nog eens vraagt ‘Hoe was het op het BK?’ zal ik antwoorden: goed, ik heb mij enorm uitgeleefd op het parcours en ik heb de hele dag met een brede glimlach rondgereden!”
Natte zomer?
Otegem was voorlopig de laatste cross van De Vos. Ze neemt nu 3 weken competitierust. “Om mij verder te kunnen concentreren op mijn examens en mijn Masterproef”, duidt ze. “Daarna zal ik opbouwen richting het wegseizoen. Mijn volgende doel wordt normaal gezien het BK tijdrijden voor beloften. Ik ben ook wel ambitieus op de weg, omdat ik wel denk dat ik in koersen die mij goed liggen ook daar iets kan presteren. Vreemd genoeg ben ik op de weg altijd in supervorm als het regent. Of dat typisch is voor een crosser is? Geen idee, maar stiekem hoop ik wel op een natte zomer.”
“Naar de toekomst toe ga ik zien hoe het lukt om alles te blijven combineren. Het wordt er sowieso niet makkelijker op en de komende 2 jaar zullen stages stilaan de bovenhand beginnen nemen. Dat wil ook zeggen dat ik bijvoorbeeld ‘van wacht’ zal zijn. Als het te combineren valt, zal je mij zeker nog een tijdje in het peloton terugvinden. Maar het mag ook de rest van mijn leven niet compromitteren. Als alles moet wijken voor de fiets, vriendschappen en familie, dan hoeft het voor mij niet meer. Maar zo ver zijn we nog niet. Ik zal wel zien hoe het loopt en sowieso sta ik komend weg- en crossseizoen nog met een brede glimlach aan de start.”