Zaterdag 19 september 2020 wordt in Vresse-sur-Semois, in een uithoek van de provincie Namen, de Trophée des Grimpeuses voor vrouwen elite betwist. In deze onbekende regio liggen enkele stevige kuitenbijters die het deelnemersveld ongetwijfeld uit elkaar zullen doen slaan. We nemen u graag mee over deze Naamse pareltjes.
In het arrondissement Dinant spreken de inwoners het Champenois-dialect en is het heerlijk vertoeven aan de boorden van de Semois. Een fietsstreek kan je Dinant niet bepaald noemen, maar dat heeft meer te maken met het gebrek aan grote wedstrijden dan met het gebrek aan hellingen.
Gelukkig is er dus nog de organisatie van deze Trophée des Grimpeuses, die voor alle leeftijden wedstrijden inlegt. In 2018 werden zelfs de kampioenschappen tijdrijden naar de regio gehaald. Ene Remco Evenepoel werd er Belgisch kampioen tijdrijden. Het was het bewuste kampioenschap waarbij de jonge Remco bij de junioren sneller reed dan kampioen Sasha Weemaes bij de beloften.
3 categorieën
Om het ons gemakkelijk te maken, worden de hellingen verdeeld over 3 ‘categorieën’. Tot de 3e categorie behoren 3 hellingen. Er is de Col des Fiances, een rechte streep van 500 meter aan 8,6% gemiddeld. Dit is de 1e echte bult in de wedstrijd van 105,4 km lang en moet 2 keer beklommen worden. Ook de Cote d’Orchimont behoort tot de 3e categorie. Deze is dubbel zo lang als de Fiances (1.1 kilometer), maar ook amper half zo steil (4.4%). Vooral de aanloop is met nog geen 4% geen drama, daarna wordt het iets pittiger.
Net als de Fiances en de Orchimont ligt ook de Cote de Bellefontaine in het circuit van 42,6 km dat de rensters 2 keer moeten doen. Deze helling van 3e categorie is 900 meter lang en is gemiddeld 3,4% stijl. Amper de naam helling waardig dus, al doet op een dergelijk parcours elke streep bergop pijn.
Herissart
De Cote d’Herissart is de enige helling van 2e categorie in de wedstrijd. Ook deze ligt in de grote ronde en moet 2 keer worden beklommen. De Herissart is een grillige helling van 4,7 km lang. Ze begint met een zachte aanloop waarbij het een km aan ongeveer 5% stijgt. Daarna komt een lastige km met percentages van 7% en 8%. Na 2 km is de top bijna bereikt en vlakt de helling af, maar helemaal vlak wordt het nooit. Het gaat zelfs eventjes zachtjes bergaf om dan de laatste 200 meter de fietser toch nog een stukje boven de 7% voor te schotelen.
De rensters doen deze hellingen in de grote toer allemaal 2 keer en komen dan in de kleine finaletoer van 9,9 km, die eveneens 2 keer wordt afgehaspeld. Hier ligt de Côte de la Chapelle, scherprechter in de wedstrijd. De Chapelle is iets langer dan 2 km met na een halve km een stuk van 500 meter aan 12%. De eerste 500 meter is ‘slechts’ 5,4% steil, na een km blijft de helling aan bijna 9% doorlopen.
Reliëf
Voldoende reliëf dus om een wedstrijd tot ‘klimmerstrofee’ te dopen. En meteen ook een uitdaging voor elke wielertoerist. Het zijn dan misschien geen bekende namen in Namen, ze zullen ongetwijfeld pijn doen!