In juni 2020 tekende Pieter Weening een profcontract bij Trek-Segafredo nadat hij een half jaar uit het peloton was verdwenen sinds het stopzetten van zijn vorige werkgever Roompot. Mede door de coronapandemie werd het een vreemd seizoen dat hij afsloot met helaas slechts 4 etappes in de Giro d’Italia. En zo komt er einde aan 17 jaar profwielrenner zijn.
Als we jou als renner moeten definiëren, zouden we zeggen: een solide professional. Dat heb je laten zien tot je laatste koersdag.
Pieter Weening: “Dank je. Ja, ik kan zeggen dat ik blij ben met wat ik heb bereikt. Ik heb altijd in geweldige teams gereden, maar ook in geweldige groepen mensen. Ik denk dat dit een belangrijke motivatie was voor mij. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik deel uitmaakte van een teamgeest, dat ik een gemeenschappelijk doel nastreefde en dat ik het elk jaar beter deed om dit te bereiken. Zonder goede mensen om me heen zou het moeilijk zijn geweest om zo’n lange carrière te draaien. Laat me dus alle teams bedanken die me in staat stelden om te doen wat ik graag deed en alle mensen die me steunden in dit belangrijke deel van mijn leven, waardoor ik als man én als atleet kon groeien.”
Wat heeft jou geholpen om een goeie prof te zijn?
Pieter Weening: “Eerst en vooral de liefde voor de fiets, die ik al had voor de passie voor het wielrennen. Daarnaast de levensstijl: niet gewoon, bijna gek, een beetje zigeuner, altijd met de koffer in de hand. Door het competitieaspect zit het leven van een sporter vol adrenaline en gezonde spanning. Tegelijkertijd kom je thuis in een soort zenstemming om te herstellen en klaar te zijn voor de volgende uitdaging. Dat is zo anders dan het leven van de overgrote meerderheid van de mensen, en dat is wat mij door de jaren heen zo heeft gefascineerd.”
Had je de drive om nog een jaar door te gaan?
Pieter Weening: “Toen ik na een gesprek met Luca Guercilena en Steven de Jongh in februari bij Trek-Segafredo kwam, zei ik tegen mezelf dat ik moest zien hoe de Giro zou verlopen en dan zou ik een beslissing nemen. Door Covid-19 duurde mijn seizoen slechts 3 maanden, en de Giro kreeg nog meer betekenis. Tijdens het trainingskamp in de Dolomieten met de Girogroep was ik zeer gemotiveerd om Vincenzo Nibali en de ambities van het team te ondersteunen. Maar toen kwam de harde teleurstelling. Een domme val in de 4e rit – die me nog steeds boos maakt als ik erover nadenk – liet een heftige indruk achter. De volgende dag moest ik me terugtrekken uit koers. Ik ging naar huis met de gevolgen van een hersenschudding. Ik dacht dat ik zou herstellen voor de Vuelta a España, maar de artsen legden me absolute rust op. Toen begreep ik dat de tijd rijp was om ermee te kappen. Het was niet het lichaam dat me zei te stoppen, wel mijn hoofd.”
Heb je enige spijt?
Pieter Weening: “Het feit dat ik niet de kans kreeg om de Giro te rijden zoals ik het graag had gewild, is teleurstellend. Maar ik heb geen spijt. Ik heb veel goede herinneringen aan het wielrennen. De overwinning in de Tour in 2005 en die in de Giro in 2014 en 2011, met 4 dagen in La Maglia Rosa, waren de absolute hoogtepunten. Maar ik herinner me met plezier ook de tijdritten van het Giro-team in Belfast in 2014 en die in 2015 met Orica, beide prachtige prestaties van het team. Ik heb zoveel herinneringen aan elk seizoen dat ik me gelukkig voel met dit lange avontuur. Ook ben ik nu klaar en blij om naar iets anders uit te kijken.”
Blijf je in de wielerwereld?
Pieter Weening: “Hopelijk wel. Ik hou van deze sport en deze wereld, maar niet in de nabije toekomst. Na bijna 20 jaar op de weg wil ik nu gewoon rusten en genieten van mijn leven thuis in Neerharen met mijn vrouw en onze 2 kinderen. Ik heb wel wat ideeën voor de toekomst, maar het is nog niet het moment om daar uitspraken over te doen.”
Hoe zie jij zelf de evolutie in het wielrennen?
Pieter Weening: “Er is veel veranderd sinds ik in 2004 prof ben geworden, vooral de laatste 10 jaar met de komst van een meer wetenschappelijk onderbouwde aanpak. Toen ik begon, draaide het allemaal om wedstrijden en hoe daar in optimale vorm aan de start te komen. Nu breng je meer dagen door op trainingskampen en hoogtestages. Je volgt als renner een meer specifiek schema om je voor te bereiden op de sleutelmomenten. Het moderne wielrennen is een meer gecontroleerde sport, met een continue monitoring van gegevens. Vroeger was het vooral gebaseerd op gevoel. Beide benaderingen hebben hun voor- en nadelen, maar het lijdt geen twijfel dat we nu een meer geavanceerde topsport hebben.”
We zien steeds meer jonge renners prof worden. Welk advies zou jij hen geven?
Pieter Weening: “Verlies niet het verlangen om plezier te hebben op je fiets. Het is behoorlijk stressvol om in deze tijden prof te zijn. Zoals in veel aspecten van ons leven hebben we te maken met veel informatie en input: trainingsschema’s, cijfers, supplementen, voeding, biomechanica en uitrusting. En, aan de top, de prestaties. Het is niet gemakkelijk om alles te managen. Uit ervaring kan ik zeggen dat je nooit echt gewend raakt aan al die dingen. Dus, jonge jongens, neem de tijd. Geniet eerst en vooral van de schoonheid van het koersen, voel de concurrentie en word daar sterker en zelfverzekerd door, vooral mentaal. Na een paar jaar zal je jezelf beter kennen en zien welk type renner je bent. Dat zal het moment zijn waarop je je kunt concentreren op de details.”
Het originele interview verscheen op de website van Weenings team Trek-Segafredo.