Nadat hij op de grintwegen in Toscane prima stand hield, is Damiano Caruso naar een 3e plaats in het klassement van de Giro gesprongen. De Siciliaan stond nochtans niet eens als kopman van Bahrain-Victorious aan de start, maar na de val en opgave van Mikel Landa mag hij zijn eigen kans gaan. Staat hij op zijn 33e in Milaan voor het eerst op het podium van een Grote Ronde?
Caruso is afkomstig uit Ragusa, een stad in het zuidoosten van Sicilië. Daar woont hij vandaag nog steeds, omdat hij graag bij zijn vrienden en familie is. Het klimaat is er volgens hem bovendien perfect om te trainen in de winter. In zijn jonge dagen als renner kwam Caruso terecht bij LPR, in de tijd dat Di Luca en Petacchi er de kopmannen waren. Met etappewinst in de Baby Giro en een 10e plaats op het WK voor beloften in Mendrisio had hij reeds getoond zelf ook over talent te beschikken, maar dat zou voor later zijn.
Na een jaartje bij De Rosa kwam Caruso in 2011 bovendrijven bij Liquigas. Zijn opvallendste resultaten haalde hij in de sprint van een uitgedund peloton. Zo werd hij 3e in de voorlaatste etappe van de Vuelta en 5e in de slotrit van de Eneco Tour, telkens nadat er al heel wat rappe mannen overboord waren gegooid. Een jaar later mocht hij eindelijk naar de Giro d’Italia. Dat werd een succes met 3 noteringen bij de eerste 7. Het zou dan ook zijn favoriete wedstrijd worden.
Porte en Nibali
Met zijn 1e profwinst in de slotrit van de Settimana Internazionale Coppi e Bartali zette Caruso in 2013 een nieuwe stap in zijn carrière. In de Giro werd hij vervolgens 3e in de klimtijdrit naar Polsa, maar de stap naar het allerhoogste niveau kon hij maar moeilijk afdwingen. Eind 2014 eindigde hij wel als 9e in de Vuelta en vond hij dat hij toe was aan een nieuwe omgeving. Hij zou de komende 4 jaar voor BMC rijden en een jaar later 8e worden in de Giro. Dat is tot op vandaag zijn beste resultaat in een Grote Ronde.
Caruso werd als rijpe twintiger een steengoede knecht. Bij BMC reed hij in dienst van Porte en Van Garderen, bij de Italiaanse ploeg assisteerde hij Nibali. Dat hij in Rio zowel mocht uitkomen in de wegrit als de tijdrit zegt wel wat over zijn staat van verdienste. Ook bij BMC werd hij gewaardeerd. Toen de ploeg in de Tirreno van 2017 en 2018 de ploegentijdrit won, mocht Caruso telkens als 1e over de meet rijden en bijgevolg de leiderstrui aantrekken. Die droeg hij later in 2017 ook enkele dagen in de Ronde van Zwitserland, die hij uiteindelijk aan de Sloveen Simon Spilak moest laten. Met een 3e plaats op het WK ploegentijdrijden nam hij eind 2018 afscheid van BMC.
Blijven jagen
Sinds 2019 rijdt Caruso dus voor Bahrain. Nog steeds jaagt hij op die grote overwinning en dat wil maar niet lukken. In de Giro van 2019 was hij er in Pinerolo bijzonder dichtbij, maar werd hij warempel gevloerd door Cesare Benedetti. In 2020 deed hij er wel een knappe 10e plaats in de Tour en op het WK bij en won hij met het Circuito de Getxo zijn 2e profwedstrijd. De Italiaan heeft nu in alle Grote Rondes een top 10-plaats behaald.
Caruso trok begin mei naar de Giro met de verwachting in dienst te rijden voor Mikel Landa en misschien zelf als schaduwkopman te fungeren. Dat plan werd na de val van de Bask volledig omgegooid en lijkt te werken. Caruso staat virtueel op het podium en gezien zijn leeftijd is de kans op verval in de 3e week gering. Bovendien is hij een specialist voor de slottijdrit, dus heeft hij nog een extra troef op zak. Vraag is natuurlijk of hij een mogelijke etappezege opzij wil schuiven voor een goed klassement. Met Pello Bilbao heeft hij in elk geval nog een sterke luitenant aan zijn zijde. Deze Giro kan de bekroning worden voor een zeer constante carrière.