Steeds meer groeit in België het idee dat er straks op 26 september een Belg wereldkampioen wordt in Leuven. Supporters verkneukelen zich nu al op het volksfeest dat in en rondom de studentenstad zal plaatsvinden, maar een Belgische wereldtitel is niet evident. Er is natuurlijk de vloek van het thuisland, verder vonden we nog 6 andere redenen om de verwachtingen te temperen. Niet omdat we dat willen, wel omdat dat nodig is. En bewijs nu maar het tegendeel!
De vloek van het thuisland
Welgeteld 1 keer in 40 jaar werd een thuisrijder wereldkampioen. Die eer was weggelegd voor Alessandro Ballan, die in 2008 in Varese profiteerde van de favorietenrol van zijn landgenoot Paolo Bettini. De Krekel was 2 jaar na elkaar wereldkampioen geworden, maar zou die dag geen rol van betekenis spelen. Een groepje outsiders kon ontkomen en Ballan geraakte met een late uitval voorop. Met Cunego op 2 en Rebellin op 4 was Italië die dag quasi onklopbaar. Daarvoor moeten we voor een zege in het thuisland al terug naar 1980, toen Bernard Hinault in Sallanches voor eigen volk kampioen werd.
All eyes on Belgium
De Belgen zullen onvermijdelijk de koers moeten dragen. Zij hebben de grote favorieten in de rangen en zij rijden voor eigen volk. Op een scenario zoals in de olympische wegrit bij de vrouwen (waar een vroege vluchter won) zit geen enkele toeschouwer te wachten. En dus zal België, vermoedelijk in de persoon van Tim Declercq, de vroege vlucht onder controle moeten houden. De andere landen zullen hooguit 1 mannetje bijzetten, maar weten ook dat ‘El Tractor’ deze job tot in de puntjes beheerst.
Het voorbeeld van Tokio
Ook in Tokio was Wout van Aert 1 van de grote favorieten voor goud. In feite wilde niemand met hem naar de meet, logisch gezien zijn eindschot. Dat maakt het voor Van Aert wel heel moeilijk koersen. Er wordt altijd naar hem gekeken, niemand wil met hem mee rijden en ook in de sprint ligt alle druk op hem. Nu is Wout wel wat gewoon, maar tel daar nog eens honderdduizenden mensen bij en dan zal ook bij hem de nervositeit wel opborrelen.
MVDP
Hij mag dan wel hebben afgezegd voor het WK mountainbiken en de Benelux Tour met een hernia, maar Mathieu van der Poel blijft Mathieu van der Poel. Zijn klasse is zo groot dat hij zelfs zonder competitie meteen kan meedoen voor de overwinning. Bovendien blijft hij toch het zwarte beest van de Belgische topfavoriet. Die behaalde zijn grootste overwinningen dit jaar (Gent-Wevelgem, Amstel Gold Race, Belgische titel, 3 ritten in de Tour) telkens wanneer zijn Nederlandse concurrent afwezig was.
De vorm van Remco
Remco Evenepoel is sterk, ongelofelijk sterk. Zijn huidige vormpeil verbaast heel wat volgers. In de generale repetities voor het WK reed hij iedereen hopeloos verloren. Dat is natuurlijk een extra troef voor de Belgen, maar ook een extra bekommernis. Hoe plaats je dit in het tactisch plan? Op welke manier kan je Evenepoel en Van Aert samen uitspelen richting regenboogtrui? En wat als Evenepoel in al zijn enthousiasme met een snellere renner naar de meet rijdt? Zijn sprint is degelijk, maar onklopbaar is hij zeker niet.
De factor ‘geluk’
Je kan plannetjes maken zoveel je wil, wanneer een renner pech heeft, valt daar weinig aan te doen. Het overkwam Philippe Gilbert in Yorkshire. De Waalse flandrien was er in de (zoveelste) vorm van zijn leven en leek klaar te zijn om in de regen mee te doen voor zijn 2e wereldtitel. Maar plots lag hij op de grond en daar was zijn koers ook meteen voorbij. Dan kan je nog een Remco Evenepoel hebben die je probeert terug te brengen, wat toen effectief gebeurde, maar tegen een op hol geslagen peloton valt weinig te beginnen. Een valpartij of mechanisch defect op het verkeerde moment en de wereldtitel is zonder pardon gaan vliegen.
Ploegbelangen
Altijd een item op de grote kampioenschappen: de ploegbelangen. Renners rijden immers voor 1 dag voor hun land, maar liggen ook nog altijd onder contract bij hun ploeg. Van de Belgen kunnen we nog verwachten dat ze allemaal de kaart van het land zullen spelen, ook al ligt dat soms gevoelig. Sommige renners (Philipsen, Merlier) zijn immers ploegmaat van Van Der Poel, andere jongens rijden normaal dan weer aan de zijde van Alaphilippe of Asgreen (Lampaert, Evenepoel). Vorig jaar deed Roglic geen werk voor Van Aert, normaal ploegmaat bij Jumbo-Visma. Het omgekeerde kan natuurlijk wel gebeuren in Leuven. Wat doet een Josef Cerny (Tsjechië) als hij in de finale alleen zit en Alaphilippe vraagt om voor hem te knechten? Wat als Silvan Dillier (Zwitserland) een laatste gaatje kan dichtrijden voor Van der Poel? Je mag het hardop niet zeggen, maar op een WK gebeuren ook gekke dingen.