Een carrière in het voetbal had Luc Schuddinck achter zich toen hij in 1996 meestapte in het Poolse profploegproject Mróz. De Oost-Vlaming bracht er zelf een Litouwse renner aan die in Lovendegem resideerde en al voorzichtig iets had laten zien. Het ging om de toen net 24 geworden Raimondas Rumsas. Dat werd uiteindelijk een verhaal dat redelijk verkeerd afliep.
![](https://wielerverhaal.com/wp-content/uploads/2021/10/unnamed-80x46.jpg)
Luc Schuddinck is een 63-jarige Oost-Vlaming uit het Wase Hamme. “Ik kom uit het voetbal maar geraakte begin jaren ’90 via de Deense renner Brian Bistrup, die een tijd in België kermiskoersen kwam rijden, toch ingewijd in de koers”, vertelt de wielerfan. “Hij zag het niet meer zitten en wilde stoppen met koersen. Gelukkig kon ik hem uiteindelijk onderbrengen bij Motorola. Via zijn Poolse ploegmaat Cezary Zamana kwam ik in diens nieuwe project Mróz (een Poolse vleesfabrikant, red) terecht. Ik zou de ploeg op Cezary’s vraag wat helpen, want ik was zelf weer voetbaltrainer geworden bij VK Hamme en wilde dat niet opgeven.”
Maar op aandringen van Zamana werd het toch weer meer dan gewoon hier en daar wat bijspringen. “Ik bracht een paar sponsors aan, waaronder Nico Lapage, de wielerkledingfabrikant uit Lierde, en via Hennie Stamsnijder ook Shimano. En ik werd dan toch sportbestuurder. Zo nam ik de koersen in West-Europa en ook die in Japan voor mijn rekening. Het was meteen een succes, want in de Ronde van Normandië werd Zamana zelf 5e. Dat jaar was Raimondas Rumsas 24 jaar en reed al enkele jaren liefhebberskoersen in België. Hij woonde in Lovendegem en zo kwam hij op mijn radar, vooral ook omdat hij hogerop wilde maar geen geïnteresseerde ploeg vond.”
Zomergem-Adinkerke
Het werd het begin van een verhaal. “Hij kende de Belgische wegen en de Vlaamse koersen, dus hij kon ons van dienst zijn. Het 1e seizoen was best goed voor de ploeg, maar bij Rumsas draaide het vierkant. Hij was er niet met zijn gedachten bij, stond 12 tot 15 kilo te zwaar en zijn privéleven was 1 en al chaos. Hij trainde er niet meer voor, het was een kwakkeljaar. Het seizoen erop was ik met hem in de Tour de l’Ain, gewonnen door Kevin Livingston, een luitenant van Armstrong. Rumsas eindigde aan het eind op anderhalf uur of zoiets, waarna ik hem stevig heb aangepakt. Gezegd dat hij zijn carrière aan het verkloten was. Als sportbestuurder was dat mijn plicht. Maar hij nam het relatief goed op.”
Jammer genoeg haalde Rumsas toen al meerdere stommiteiten uit. “Hij was in Zomergem-Adinkerke voor een kermiskoers en kocht er een paar auto’s voor de Russische maffia”, grijnst Schuddinck. “Hij parkeerde ze in Waasmunster en liet de koers ondertussen varen. ‘s Avonds kreeg ik telefoon van de politie dat een Litouwer die ik zou moeten kennen het daar te bont had gemaakt. Waarna ik hem weer eens op zijn plaats heb gezet. In de winters van ’97 en ’98 gingen we op trainingskamp in het Poolse Zakopane, 2 weken skiën en mountainbiken, perfecte teambuilding. Daar zag ik telkens een andere Rumsas.”
Fassa Bortolo
Dat bleek ook de 2 jaren die volgden. “In 1999 won Rumsas een etappe in de Britse Prudential Tour, waar hij onder meer Jens Voigt en George Hincapie klopte. Het was een goed jaar voor hem en de bevestiging van een goed eindejaar. Voor het WK van 1998 in Valkenburg, gewonnen door Camenzind, hadden we met Rumsas immers een renner aan de start, maar Michel Wuyts deed een beetje ridicuul over hem. Toch werd Rumsas er 9e, een enorm resultaat voor hem en uiteraard ook voor Mróz. Dat opende deuren voor ons in Italië, waar hij een paar sterke koersen reed in ’99. 2 Belgische managers, waaronder Yvo Molenaers, loodsten hem naar het Fassa Bortolo van Giancarlo Ferretti.”
Het begin van het einde, lijkt het wel. “Hij kwam in een andere wereld terecht”, beseft Schuddinck. “Bij ons kon hij gewoon zijn gangetje gaan, maar in Italië werd hij dik betaald. Hij moest dus ook de regels volgen maar lapte die aan zijn laars. Hij won op het einde van het seizoen wel de Ronde van Lombardije, maar reed er zijn kopman Wladimir Belli in het verlies. En het seizoen erop moest hij dan in dienst van Francesco Casagrande gaan koersen. Toen wist ik wel dat het er voorbij was voor hem. Rumsas was goed geworden, maar wel door spul te pakken, geleverd door een Poolse dokter.”
Firenze
Het ging van kwaad naar erger, met het dieptepunt in 2003. “Dat jaar stond hij in Parijs op het podium van de Tour de France, terwijl zijn vrouw aan de Italiaanse grens was aangehouden met verboden producten. Hij moest tekenen dat het zijn producten waren, maar dat heeft hij niet gedaan. Hij is gewoon op het vliegtuig naar Italië gestapt en heeft zijn vrouw 6 maand achter de tralies laten steken. Een hele heisa, te veel om in detail te vertellen. Rumsas is uiteindelijk 2 keer tegen de dopinglamp gelopen.”
“In 2013 zag ik hem op het WK in Firenze, waar Rui Costa won”, besluit Schuddinck. “Hij had mij voordien genegeerd, maar was toen weer vriendelijk. We gaven elkaar een hand, en dat voelde al bijzonder vreemd aan. Zelf wilde ik liever niks meer met hem te maken hebben. Rumsas heeft wel een mooie carrière gehad, maar het is de verkeerde kant uitgegaan. Zijn ene zoon Linas is in 2017 op 22-jarige leeftijd in duistere omstandigheden overleden en de andere zoon Raimondas junior is een aantal jaren geschorst. Een triest einde dus voor een renner die toch behoorlijk wat talent had getoond in het begin van zijn carrière.”