Steve Chainel is een liefhebber pur sang. Van de cross nog wel, iets wat je een renner met teams als FDJ, AG2R en Cofidis op het palmares niet zou nageven. Maar de 38-jarige Fransman begon zijn carrière in het veld en rijdt er terug in, na het stopzetten van zijn profloopbaan op de weg, eind 2015. Een carrière op de weg, dat was blijkbaar van moeten, maar nu laait de echte passie weer op.

Steve Chainel geeft aan dat het goed met hem gaat. Hij is allereerst met een goed gevoel uit de nationale kampioenschappen gekomen. Daarna heeft hij 2 à 3 dagen rust genomen om zich voor te kunnen bereiden op het einde van het seizoen.
Waar de meesten straks na het WK in Fayetteville een punt achter hun seizoen zetten, of de hoofdbrok daarmee toch gepasseerd is, is de maand februari voor Steve Chainel wél nog erg belangrijk. “Voor mij is het belangrijk om in februari nog altijd goed te blijven trainen, ja, om de focus te behouden. Ik richt me op de laatste koersen in België na het WK, daar het seizoen voor ons team nog niet over is. Legendre is immers een puur crossteam, voor ons is élke wedstrijd belangrijk.”
1 familie
De 38-jarige Chainel heeft er al een lange carrière opzitten. “Ik heb gewoon passie voor de sport. In 2006 eindigde ik als 4e op het WK in Zeddam. Na dat keurige resultaat en dito prestatie wordt je in Frankrijk als talent bestempeld. Maar bij ons is de cross een ondergeschoven kindje. Talenten worden geacht door te stromen naar de weg en blijven niet hangen in het veld.”
“Mij gehele wegcarrière heeft het me gefrustreerd dat ik niet volledig voor de cross kon kiezen”, geeft Chainel toe, zonder weliswaar zijn glimlach te verliezen. “Ik heb geen spijt, maar mijn hart ligt nu eenmaal in het veld, en niet op de weg. Dat is waarom ik momenteel zo lang doorga met crossen. Ik ben erg gemotiveerd en gefocust. In mijn hoofd ben ik nog jong. De cyclocross is gewoonweg 1 familie, met elke week dezelfde coureurs, dezelfde teams, dezelfde mecaniciens…. Voor mij is het een kleine wereld in tegenstelling tot de weg, dat bijzonder professioneel is. Business as usual is het daar. Als ik kon, had ik mijn hele carrière voor het veld gekozen, maar nogmaals: ik heb geen spijt. Ik heb op de weg prachtige koersen gereden zoals Parijs-Roubaix en de Ronde van Vlaanderen, maar bijvoorbeeld ook de Giro en de Vuelta. Daar ben ik écht wel trots op, net als op mijn zoon, vriendin en familie.”
Eigen talententeam
“Als je niet echt blij bent met wat je doet, dan is het vrij moeilijk”, vervolgt Chainel in 1 adem door. “Wellicht dat als ik Belg of Nederlander wel een profbestaan in het veld had kunnen uitbouwen. Dat is de reden dat ik graag een Franse ploeg wil oprichten, met jonge talenten, met eenzelfde mentaliteit als mij, om die verder te helpen met wat ze leuk vinden: veldrijden. Normaliter stromen zij na de jeugdcategorieën door naar het wielrennen op de weg. Dat vind ik best een groot probleem. Ik wil jonge renners motiveren om zich volledig op het veldrijden te concentreren, dat ze niet per se voor de weg hoeven te kiezen omwille van het grotere geld.”
Chainel zou echter zelf graag nog enkele jaren door willen gaan met crossen. Als voorbeeld noemt hij Adrie van der Poel, die pas stopte op zijn 40e. “Het veldrijden valt prima te combineren met mijn televisiewerk bij Eurosport, dat niet al te zwaar is.”
In de buitenlandse wedstrijden, waarin de concurrentie vele malen heviger is, rijdt Chainel nog hooguit voor een plek tussen de 20 en 25. In Frankrijk kan hij nog immer om het podium strijden. Dat blijkt ook uit zijn resultaten, die zeker in Frankrijk vrij solide zijn. Meestal eindigt Chainel tussen positie 5 en positie 9 in een deelnemersveld dat veelal bestaat uit Fransen, die weinig bekendheid genieten in België en Nederland, de bakermat van het veldrijden.
Aan Hoogerheide heeft Steve Chainel goede herinneringen. In 2005 boekte hij hier een mooie overwinning, vlak voor zijn overstap naar de profs. De toen nog jonge Fransman klopte een Zwitser, Simon Zahner, in een sprint-à-deux. Dieter Vanthourenhout vervolledigde indertijd het podium. Vandaag gaat Chainel echter voor een top 20 in wedstrijden van het wereldbekerniveau, wat in zijn ogen realistisch is. “Ik kan immers niet eenzelfde doel stellen als bijvoorbeeld Lars van der Haar of Eli Iserbyt”, grijnst hij al knipogend.
Trots op lichaam
De praatgrage Chainel zien we komend weekend overigens niet in Fayetteville. Dat heeft niets met een bepaalde keuze te maken, noch met de motivatie van hemzelf. “In Frankrijk is er slechts een klein budget beschikbaar voor de cross. Slechts 2 jongens, Joshua Dubau en Clément Venturini, mogen de oversteek naar de Verenigde Staten maken. Dat heeft alles te maken met behaalde resultaten in Wereldbekerwedstrijden. Daarvoor moet je minimaal 1 keer bij de 1e 20 hebben gereden. Mijn beste resultaat was een 27e plaats in Besançon. Zij verdienen het dan ook volledig.”
“Ik heb nog altijd diezelfde passie voor het veldrijden. Dat er door de pandemie vaak geen publiek aanwezig kan zijn, is uitermate jammer, maar niet onoverkomelijk voor mij. Ik trap gewoon een uur lang zo hard mogelijk op de trappers, om na afloop trots te kunnen zijn op mijn behaalde resultaat. En op mijn lichaam”, grapt hij. “Dat is 1 van de redenen dat ik maar door blijf gaan.”
Over de kansen van zijn landgenoten in Fayetteville is hij niet heel hoopvol gestemd. “Clément Venturini is een talent, maar zal heus geen top 5 rijden. Met dezelfde reden dat het een wegrenner is en geen échte veldrijder. Zoals ik al eerder zei, zien de meeste Fransen de talenten liever als wegrenner etaleren. In ieder Frans team zien ze het veldrijden enkel als voorbereiding, als een leuke training voor het wegseizoen. Je hebt dan niet de juiste focus om voor een topresultaat te gaan. Mochten ze zich aankomend weekend in de top 10 kunnen rijden, dan hebben ze het al uitstekend gedaan.”