Om in 1 week tijd het meeste uit de streek rond Siena en Montalcino te halen, raden wij aan om je ritten in 3 te verdelen: voor de Chiantistreek ten noorden van Siena rijd je een stuk van de Eroica, voor de Crete Senesi ten zuiden van Siena neem je deel aan de Gran Fondo Strade Bianche, en voor de Val d’Orcia rond Montalcino rijd je de Eroica Montalcino. Zet je schrap voor onze waanzinnige belevenis.
De Chiantistreek met L’Eroica
In 1996 kwam een groep Italiaanse fietsers op het idee om over de verblindend witte grindwegen van Toscane, die als slangen door de bruine aarde en groene wijn- en olijfboomgaarden kronkelen, een fietsroute aan te leggen die de heroïek van het wielrennen van weleer zou weerspiegelen. Langs de villa’s op heuveltoppen die de golvende valleien overschouwen, en de kastelen uit het rijke verleden van Siena. De Eroica was geboren.
Elk jaar zakken tienduizenden wielerliefhebbers af naar de Chiantistreek bij Siena om in retro wielertruitjes en op oude fietsen in het Toscaanse stof te bijten, het witte grind van onder hun wielen te doen opstuiven en af te zien op de steile hellingen.
Om officieel aan het evenement te kunnen deelnemen, is een retrofiets verplicht. Maar je kan de route uiteraard op elk moment van het jaar rijden, met fiets naar keuze. Op de website van L’Eroica staan de gpx-bestanden van de ‘permanente route’ van 209 km lang. Wij raden aan om van de Eroica het meest noordelijke deel te rijden, dwars door de Chiantistreek tussen Pianella en Radda in Chianti.
Castello di Lucignano
Tussen Pianella en Radda in Chianti gaat de route door uitgestrekte, luxueuze wijndomeinen. De wijnranken van het Castello di Lucignano duiken kilometersver diep naar beneden, het kasteel ergens in het midden op een heuveltop. Tussen de groene landschapsgolven, gestreept door de wijnranken, kronkelen grindwegen naar boven (of naar beneden, afhankelijk van je rijrichting) als ware cols met haarspeldbochten.
In de verte zie je het monumentale Castello di Brolio hoog boven de wijngaarden uittorenen. Daar klim je naartoe. Het kasteel wordt steeds groter en groter, en eenmaal je boven bent begint een slingerafdaling tussen cipressen, richting dorpje La Madonna.
Beneden ligt een gezellig Eroica-cafeetje. Perfect voor een cappuccino-stop. Van daar is het heerlijk dalen richting Gaiole in Chianti, hét Eroica-dorp, maar dan gaat het weer stevig bergop. Met 1 van de meest iconische en paradijselijke grindstroken van de hele Eroica, richting Radda in Chianti.
Vanaf hier gaat het globaal gezien bergaf. Als je de route in omgekeerde richting rijdt, krijg je tussen Radda en Pianella ongelooflijk sensationele afdalingen cadeau, over comfortabele brede witte grindwegen door beboste valleien en golvende wijndomeinen.
Crete Senesi met de Strade Bianche
Uit de Eroica is de wielerwedstrijd Strade Bianche ontstaan. Aanvankelijk was de startplaats dezelfde als de Eroica: Gaiole in Chianti. In 2016 werd dat Siena en een jaar later werd de koers deel van de UCI WorldTour. Het was slechts een kwestie van tijd vooraleer de heroïek media, sponsors en WorldTour-ploegen zou aantrekken.
Ondertussen heeft de Strade Bianche de status van semiklassieker die alleen door de allersterksten gewonnen kan worden. Niet toevallig zijn de laatste 4 winnaars dé Grote 4: Julian Alaphilippe (2019), Wout van Aert (2020), Mathieu van der Poel (2021), Tadej Pogacar (2022). Maar ook Tiesj Benoot (2018) en Lotte Kopecky (2022) verdienen een vermelding.
De route valt voor een groot stuk samen met het gedeelte van de Eroica dat tussen Siena en Montalcino ligt. Daarom zouden we aanraden om hier niet de route van de Eroica zelf te volgen, maar gewoon deel te nemen aan de Gran Fondo Strade Bianche, het evenement voor wielerliefhebbers een dag na de koers. De route kan je uiteraard op elk moment van het jaar rijden, en is te downloaden op de website van de Gran Fondo.
Zo kom je tot een mooie jaarlijkse traditie: begin maart een weekje naar Toscane afzakken om zaterdag koers te kijken, zondag zelf stof te vreten tijdens de Gran Fondo Strade Bianche, en tijdens de week ervoor een paar majestueuze ritten van de Eroica mee te pikken.
Lees hier ons verslag van de Gran Fondo Strade Bianche
Val d’Orcia en Valle dell’Ombrone met de Eroica Montalcino
De bedenkers van L’Eroica moeten gedacht hebben: rond Montalcino liggen nog zoveel paradijselijke grindstroken die we in de algemene Eroica niet konden opnemen. Zo ontstond de Eroica Montalcino: het zuidelijke deel van de algemene Eroica aangevuld met nog meer grindstroken. 153 km door de allermooiste stukken van het Toscaanse landschapskunstwerk.
De Eroica Montalcino verdient wat meer uitleg. Kan een landschap, een hele vallei zelfs, een kunstwerk zijn? Horizon achter horizon achter horizon, zo perfect als Leonardo Da Vinci zijn standbeelden beeldhouwde? Glooiende heuvels zo egaal als een gezonde huid, cipressendreven als rechtopstaande haartjes, geïsoleerde plukjes bos als schaamhaar op een sensueel vrouwenlichaam, statige villa’s, boerderijen, kastelen en kerken als spieren op steile heuveltoppen.
De Val d’Orcia rond Montalcino is echt zo gebeeldhouwd. Om te weten wát je precies ziet en waarom dit misschien het meest perfecte landschap is waar je ooit door gefietst zal hebben, moet je even teruggaan in de geschiedenis. Want de hele Orcia-vallei is vandaag UNESCO-werelderfgoed.
UNESCO schrijft: ‘Het landschap maakt deel uit van het agrarische achterland van Siena. Het werd ontwikkeld toen het in de 14e en 15e eeuw werd opgenomen in het grondgebied van de stadstaat, om een geïdealiseerd model van goed bestuur te weerspiegelen en om een esthetisch aangenaam plaatje te scheppen. De kenmerkende esthetiek van het landschap (vlakke krijtvlaktes waaruit bijna kegelvormige heuvels oprijzen met daarop versterkte nederzettingen) inspireerde vele kunstenaars.’
En wielrenners. Want zijn wielrenners die hier fietsen dan geen kunstenaars? Sinds het ontstaan van de Eroica en de Strade Bianche is het Toscaanse landschapsschilderij niet meer volledig zonder een wielrenner erin, voorovergebogen zwoegend op zijn of haar koersfiets.
Deel 1: Val d’Orcia
Val d’Orcia was al ontwikkeld in de Etruskische periode, vóór de Romeinen. Maar raakte verwaarloosd in de Middeleeuwen. Daarna kwam er een heropleving: de Via Francigena uit de Romeinse tijd werd steeds meer gebruikt. En toen de vallei opgenomen werd in de stadstaat Siena begonnen rijke handelaars te investeren in de ontwikkeling van de landbouwgrond en de bouw van dorpen, kastelen, villa’s en kerken. Zij gaven schilders van de Sienese School de opdracht om van de gecreëerde landschappen schilderijen te maken, om ze iconisch te maken en Siena meer aanzien te geven.
En dankzij de Eroica is de streek nu ook iconisch in de wielerwereld. De route gaat dwars door de olijfboomgaarden en de gigantische wijndomeinen, zoals die van de wereldberoemde Italiaanse wijn Brunello di Montalcino. Je rijdt dus door de cipressendreven die naar de kastelen, boerderijen en kerken zijn aangelegd.
Een 1e mogelijke etappe vertrekt uit Montalcino voor een lus van ongeveer 100 km. Je volgt de Via Francigena, waar je met je fiets in de voetsporen treedt van pelgrims, handelaars en kruisvaarders. Je ziet de grindweg kilometers ver voor je uit kronkelen als een witte slang over de groene heuvelruggen. De slang slingerde naar Torrenieri, dan naar San Quirico d’Orcia, een parel in het schilderij. En 15 km verder naar Pienza, op de top van een echte grindbeklimming door cipressendreven. Nog perfecter. Kan dat?
Je komt boven aan de kerk Pieve dei Santi Vito op bijna 500 meter hoogte. Het uitzicht is meravoglioso. De 2e helft van de rit gaat grotendeels in dalende lijn, met uiteraard nog beklimmingen. Na Trequanda begint een stuk waar alle elementen van het Toscaanse landschapsschilderij het summum bereiken. Je raakt hier de rand van de Crete Senesi, een eindeloos woestijnachtig maanlandschap met op elke glooiende heuveltop een eenzame villa omringd door cipressendreven.
Vanuit het 14e-eeuwse Buonconvento gaat de rest van de route verder. Maar hier kan je recht terug naar Montalcino klimmen.
Deel 2: Valle d’Ombrone
Het 2e deel van de Eroica Montalcino kan je verderzetten in Buonconvento. Net buiten de oude stadsmuren begint een wit grindpad met verlaten villa’s. Dit is al meteen de eeuwenoude Via Francigena. Een cipressendreef leidt naar de 11e-eeuwse kerk Pieve di Piana. Overal rondom liggen wijngaarden. Kilometerslang rijd je door het schilderij van de Valle d’Ombrone, langs paleizen en kastelen waaronder Castelnuovo Tancredi en het 9e-eeuwse Castello di Bibbiano.
De route gaat dwars door het gigantische golfdomein van Castiglion del Bosco, een 800 jaar oud landgoed waar beroemde Brunello-wijnen gemaakt worden, en waar het landschap 1 en al luxe uitstraalt. Dat betekent niet dat de wielrenner in de watten gelegd wordt. Integendeel. Castiglion del Bosco ligt op een heuvel.
En die ga je beklimmen. Een verkeersbord waarschuwt voor hellingshoek van 15%, over een kronkelend stoffig wit grindpad steil naar boven. Na een klim van 133 meter hoogte naar 500 meter hoogte op een afstand van amper 5 km kom je boven bij een adembenemend uitzicht.
In de afdaling kan je het afzien snel vergeten. Want voor je doemt Castelgiocondo op, een kerk met landhuis en daaromheen de uitgestrekte wijngaarden. Daar waar het landschap steeds schilderachtiger wordt, met het Castello di Poggio alle Mura als een kroon op het golvende wijndomein Banfi, kan je getuige zijn van de oogst van druiven die ooit in de flessen van de Brunello terecht zullen komen. Als je in september rijdt, tenminste.
Even verder begint tussen rotswanden een volgende beklimming. Hier percentages tot 13%, opnieuw 5 km tot de top. Je komt een 1e keer boven op een klein plateau met wijngaard en werkelijke reuzen van olijfbomen met blaadjes witgrijs van het stof. Maar dan zie je voor je de échte heuveltop liggen, weer zo’n typische, geïsoleerde kegel met bovenaan een dorpje.
In Sant’Angelo del Colle, het dorpje op de top, staat een kraantje met drinkbaar water. Wat een godsgeschenk! Probeer de oude centra van de dorpjes binnen te rijden, want ze zitten vaak niet in de route. Maar het zijn parels.
De afdaling is niet te steil, gaat gewoon verder over wit grind en is dus een heerlijke roetsjbaan. In de verte ligt de prachtige Abazzia di Sant’Antimo, een 11e-eeuwse benedictijnenabdij. Monniken van deze abdij bouwden op een heuvel 10 km verderop een kerk, waarrond later het dorpje Montalcino ontstond.
Die 10 km moet je ook afleggen, een lastige beklimming over asfalt, tot aan de eindmeet: het 14e-eeuwe Fortezza di Montalcino, waarop je op bijna 600 meter hoogte een bijna 360° zicht krijgt over het wereldberoemde landschapsschilderij van de vallei.
2 comments
Mooi verslag. Ik ga daar binnenkort ook fietsen. Heb je GPX’en van Deel 1 en Deel 2 paraat?
Dank en groet,
Rick
Hey,
Mooie foto’s en beschrijving!
Zijn er gpx bestanden beschikbaar?
Heeft er iemand ervaring om met de fiets en trein richting Italië te reizen?
Groeten,
Sader