Menno Huising verscheen zondag als 1 van de topfavorieten aan de start van Parijs-Roubaix voor junioren. Het 18-jarige talent uit Wateringen won dit jaar met de Bernaudeau Junior al een grote koers in zijn leeftijdscategorie. Ook in Roubaix liet Huising, die op het voorbije EK Veldrijden nog net naast het podium viel, zien dat hij uit het juiste hout gesneden is. Dat is opvallend, want de renner omschrijft zichzelf toch veeleer als een klimmer en dat lijkt ook de weg te zijn die hij in de toekomst verder wil bewandelen.
Chaos
Parijs-Roubaix voor junioren editie 2022 werd uiteindelijk gewonnen door de Luxemburger Niels Michotte. Menno Huising eindigde in het shirt van de Nederlandse selectie als 19e. “Het was een mega chaotische wedstrijd, zeker die eerste 30 km in het peloton”, vertelt Huising op de Vélodrome André-Pétrieux. “Toch zijn we die als ploeg goed doorgekomen, al viel David (Haverdings, red) erg hard. Nadat de hectiek wat voorbij was, kon ik iedere strook als 1 van de eersten opdraaien.”
“Op Mons-en-Pévèle voelde ik me erg goed”, vertelt hij zijn wedstrijdstory. “Vanaf daar ging het hard en zat ik er telkens bij. Uiteindelijk viel het weer stil, al voelde ik me op dat moment wat minder. Maar aangezien er weinig gebeurde, kon ik er bij blijven”, geeft de veelzijdige Nederlander de koers weer. “Op een gegeven moment reed er echter 3 man weg. Dat zag ik in de verte gebeuren omdat ik net wat te ver zat. Ik ben er nog proberen achteraan te springen, alleen wist de rest dat ze mij niet mochten laten rijden. Dat kreeg ik al snel in de gaten.”
Haverdings
Toch probeerde Huising daar op te anticiperen door zelf hard te rijden. “Maar toen ik op de strook vóór Carrefour de l’Arbre zou opschuiven, vloog mijn ketting eraf. Ik heb nog geprobeerd terug vooraan te geraken, ben zelfs nog van een achtervolgend groepje naar het peloton kunnen springen, maar mijn pogingen waren vruchteloos. In de finale heb ik nog een paar alles-of-niks pogingen gedaan, maar toen zat ook iedereen weer direct op mijn wiel, waardoor ik niet weg kon geraken. Daar baal ik wel van”, zucht hij zijn teleurstelling weg.
Met David Haverdings beschikte de Nederlandse ploeg van ploegleider Adriaan Helmantel over nog een favoriet. Huising (Willebrord Wil Vooruit) en Haverdings (AA Drink Young Lions) reden vandaag bij elkaar in de ploeg, waar ze normaal gesproken de degens kruisen tégen elkaar. Zowel op de weg als in het veld. Van een uitgesproken leider was tijdens Parijs-Roubaix echter geen sprake. “We hadden vooraf niet een échte uitgesproken kopman”, bevestigt Huising dan ook.
“Al werd ik uiteindelijk het meest beschermd. Het was echter niet zo dat ik de gehele ploeg in mijn dienst kreeg, het was meer zaak van op elkaar letten en helpen. Als er echter belangrijke beslissingen moesten worden genomen, dan was het aan mij. Ook moest ik me sparen op de momenten dat wij als ploeg aan het rijden waren. Toch kreeg iedereen zijn kansen, zo lang we maar samen reden. Met alle pech die we gehad hebben, is ons dat toch goed gelukt. Dat is wel top.”
Allrounder
Ondanks zijn achtergrond als veldrijder reed Huising nog niet eerder op kasseien. “Ik had nog geen enkele ervaring op kasseien, maar ik kon zeggen dat het mij goed afging”, ervaart hij. “Zeker zo’n strook als Carrefour de l’Arbre en Mons-en-Pévèle doorstond ik goed. Hoe langer, hoe beter. Vandaag voelde ik me daar écht heel goed en had ik overschot, alleen moet het dan ook een beetje meezitten. En dat deed het niet.”
“Nogmaals, ik voelde me goed”, herhaalt Huising. “Maar ik weet ook dat Parijs-Roubaix een koers is waarbij je heel veel geluk moet hebben. En na mijn overwinning in de Bernaudeau Junior wist ik dat iedereen naar mij zou kijken. Koersen als favoriet geeft altijd vertrouwen, maar het is sowieso moeilijk. Het voelt echter goed wanneer je weet dat je wat overschot hebt, helaas kon ik dat in Roubaix niet uitspelen. Het geluk zat deze keer vooral bij iemand anders”, knipoogt hij.
Huising liet in de Bernaudeau Junior zien dat hij een steengoede coureur is, eentje die vooral goed bergop kan. Na Parijs-Roubaix ligt dat echter anders. “Vooraf zou ik altijd gezegd hebben dat ik een klimmer ben, maar nu zie ik mezelf meer als een allrounder. Toch zou ik zeggen dat klimmen mij het beste moet liggen. Dat gaan we dit jaar verder ontdekken. Ik wil mezelf de komende jaren dan ook heel graag bij een mooie ploeg ontwikkelen, om vanuit daar door te stromen naar de profs”, vertelt hij tot slot. “Uiteindelijk wil ik dan de mooiste wedstrijden winnen.”