De dag voor Luik-Bastenaken-Luik mochten ook de wielertoeristen zich meten met de zware Ardense hellingen die deze klassieker kruiden. De dappersten onder ons kozen voor de 255 km tocht. Wij hielden het bescheiden en reden de 147 km. Toch is ook deze uitdaging niet te onderschatten. Ondanks de kortere afstand kwamen we deze route alle zware hellingen tegen uit de finale van La Doyenne. Het werd afzien. Afzien en genieten.
1.000 keer schoot het door ons hoofd. Leeftijd, corona, weinig getraind, vermoeid, bronchitis, injecties in de schouder,…. Excuses in overvloed. En toch wilden we Luik rijden. Wanne, Redoute, Faucons, hellingen die elke rechtgeaarde fietsliefhebber op zijn minst toch een keer in zijn leven moet proberen te overwinnen. Maar zet alles op een rij en het wordt een behoorlijke dobber. Daarom kozen we ervoor om vroeg te vertrekken. De finish sloot om 20 uur, maar zolang hoopten we niet nodig te hebben.
Côte de Havelange, Ancienne Barrière, Côte de Stockeu, Haute Levée, Rosier, Côte de Desnié, La Redoute, Roche-aux-Faucons en Côte de Cortil. Tot daar het programma van de dag, goed voor 147 km en zowat 2.850 hm. Met gemiddelde percentages tussen 5,5% en 9,8% behoorlijk wat werk voor de arme spieren. Maar een mens moet nu eenmaal keuzes maken. 145 km langs het kanaal of door de Ardennen. Het antwoord kan je raden.
Om 7u ‘s morgens staan we aan te schuiven op de weg naar Banneux. Links en rechts staat het al vol en kleden renners zich aan. Er wordt gedronken, gegeten en gesmeerd, maar weinig gelachen. Dat houden ze voor na de tocht. Enkele honderden meters verder in een zijweg vinden we nog een plaatsje. 3 km van de startplaats, maar we staan. De 147 start vanaf 7u30. Een nummer moeten we niet afhalen. Dankzij het scan-en-ride-syteem is het gewoon even aanschuiven aan de startpoort. Daar krijgen we ons nummer en wat verder staat een jonge kerel met kilo’s spanbandjes en een scherpe kniptang, gul uit te delen.
Het ritueel neemt amper enkele minuten in beslag en we kunnen van start. Wanneer we de grote weg naar beneden rollen, werpen we een blik op de nummerborden van de auto’s. Heel veel Nederlanders, maar ook Fransen, Engelsen en Denen hebben de verre tocht naar het onooglijke Banneux gemaakt. En de rij richting het heiligdom wordt alleen maar langer. Tot 5 km op onze route zien we auto’s met een fietsendrager op de trekhaak. Hier moet iets te doen zijn.
Geologische vergissing
Gedurende goed 10 km loopt de weg naar beneden. Nadat we in Aywaille de Amblève oversteken, verwarmt een stevig vals plat de benen. Het is de aanloop naar de 1e beklimming van de dag: de Côte de Havelange. In de 2,8 km lange klim zorgen 2 haarspeldbochten voor wat afwisseling. Maar met gemiddeld 5,5% en een max van 8% is de Havelange best te doen. Na Havelange brengt een korte afdaling en een klimmetje ons naar Werbomont. Na de Lienne wacht ons de volgende helling.
De Ancienne Barrière mag gemiddeld maar de 4,8% stijging over 4,8 km, met een stukje aan 7,8%, laat zich toch voelen. Vooral omdat je op geen enkel moment het idee hebt dat het toch behoorlijk omhoog gaat. Geregeld rijdt ons een groepje voorbij waar een paar minder getalenteerden met rood aangelopen gezicht aan de rekker hangen en trachten het tempo te volgen. Wanneer we zelf enkele renners inlopen, blijkt uit hun zware gehijg dat ze deze helling toch onderschat hebben. Bovenaan de top staat er dan ook een hoop volk te wachten op de rest van hun respectievelijke groep.
Dan krijgen we voor het eerst dubbele cijfers voor de wielen gesmeten. Omdat we maar een gedeelte van de Côte de Saint-Jaques verorberen, heeft de organisatie die niet vermeld. Maar het is net dat gedeelte dat het steilst is. 8 à 10% maken duidelijk dat het zware werk op komst is. Wat later dient dan ook de Côte de Wanne zich aan. Eerst start hij nog relatief rustig aan zowat 8%. Na een tijdje gaat het zowaar naar beneden. Ondertussen zitten we in de bossen en slingert de weg zich schilderachtig omhoog. Tot daar het toeristisch gedeelte. Want na dik 2 km gaat door een of andere geologische vergissing de weg aan dik 12% omhoog. De trainingsachterstand wordt voelbaar en de hartslag gaat in het rood: 172. “Wat te weinig basis”, zou Adrie van der Poel zeggen.
Alles naar links
Het is echter maar een waarschuwing voor de volgende beproeving. Een wegwijzer met de naam Stavelot maakt duidelijk dat we dadelijk een 1e keer helemaal in het rood zullen moeten gaan. Stavelot staat namelijk synoniem met Stockeu. Aan het einde van een snelle afdaling zwaait een vrouw in een geel hesje driftig met een vlag. ‘Rechts, droite!”, roept ze luidkeels. Van de andere kant zien we renners naar beneden komen. Die zijn ‘er’ dus al geweest. We gaan stevig in de remmen en net wanneer we bedenken dat we moeten schakelen, zijn we al te laat. Onmiddellijk na de bocht klapt de weg omhoog. De tandwielen van onze Rival Axes kraken, maar we prijzen ons gelukkig dat het elektronische systeem van SRAM snel en accuraat werkt.
12 à 13% maken het moeilijk om het juiste tempo te vinden. De juiste versnelling is wel snel gevonden: alles naar links, punt uit. En dan wordt het puffen, duwen, sleuren, afzien. Het wordt steeds steiler en 15% dient zich aan. Wanneer we de huizen verlaten, neemt de helling even af. Maar wanneer we enkele wielerliefhebbers passeren die voor de profwedstrijd zijn gekomen en een feestje bouwen, gaat de weg weer wat steiler omhoog. En net voor de top haalt een opwippertje de laatste energie uit de benen. Heel even zien we 20% op ons computertje verschijnen. Even maar, maar genoeg om een diepe zucht te laten wanneer we op de top linksaf draaien.
“F*ck man”, zegt de man die samen met ons de bocht ronddraait. “Die kan tellen”. Maar lang recupereren is er niet bij. We doorkruisen Stavelot, waarbij de term ‘stormen’ ver van ons bed blijft. Ons wacht immers de Haute Levée. De eerste 800 meter van deze 3,6 km lange klim maken het ons met stijgingspercentages rond de 12% niet gemakkelijk. En we zijn niet de enigen. De weg is gevuld met puffende en hijgende renners. Hier en daar tracht een vertwijfeld automobilist zich een weg te banen tussen de zwetende klimmers. Die moeten al moeite doen om rechtdoor te rijden en stoempen verder richting top. Achter hen wordt er luidop gevloekt, over de stank van een verbrande koppeling. Wie zei er weer dat plaatsing belangrijk is?
Dalen aan 73 km/u
Een veel te lang vals plat en een te vlakke afdaling later draaien we in Francorchamps richting Neuville. Enkele kilometers later beginnen we vanuit Ruy aan de Rosier. 4,8 km lang en met 5,8% en een piek van 9,8% best te doen. Maar de omgeving is zo mooi. De weg slingert door de bossen en het is genieten. Ah ja, de benen worden ondertussen beter, dat scheelt natuurlijk.
Dan volgt een mooie, lange, maar ook snelle afdaling. 73 km/u lezen we achteraf op ons computertje. En toch worden we nog voorbijgesneld door enkele minder remmende tochtgenoten. Even verder is het dan ook van dat. Enkele honderden meters na de afslag Creppe liggen enkele renners op de grond. Er staat al behoorlijk wat volk bij, maar wanneer we langzaam voorbij rijden zien we dat 1 van de jongens er zwaar aan toe is. Zwaar kreunend en met bebloed aangezicht beweegt hij amper. We horen de woorden ‘ambulance’ en ‘dokter’ vallen. Hopelijk komt het allemaal goed. Voorzichtig zetten we onze weg voort.
Onze route brengt ons naar Spa, waar we voor de stad richting Remouchamps draaien. Wat verder wacht ons de Côte de Desnié. 6,5 km lang aan 5,6% gemiddeld maken deze klim 1 van de langere van de dag. Maar in plaats van effe door te geven sparen we liever de benen nog wat. We rijden immers richting Remouchamps. In een kleine deelgemeente wacht ons daar immers een nog te overwinnen bult: La Redoute.
Wanneer we richting de brug onder de afrit van de autosnelweg rijden, duiken de eerste mobilhomes op. Meteen gaat het ook wat steiler omhoog. Na de brug draaien we naar rechts op en worden we begroet door een witte muur. Honderden mobilhomes hebben een plaatsje gevonden aan de kant van deze roemruchte klim. De stoeltjes staan al klaar en links en rechts schallen de schlagers door de boxen. In de verte blinkt een platform voor de meer gefortuneerde gasten. Maar het is ook de aanzet van datgene wat La Redoute zo berucht maakt.
Héél nipt
Over 2 lm is de Redoute 8,9% steil, maar een stuk van zowat 800 meter lang teistert met 14 tot 16% de benen. Een stukje gaat zelfs tot dik 20%. Van een soupele tred is geen sprake meer. Elke trap is raak, maar op een gedetailleerde snelheidsgrafiek zou je zien dat tussen de trappen in de snelheid telkens wat naar beneden gaat. De hartslag gaat in het donkerrood: 183! Hier en daar gaat er iemand te voet, supporters moedigen iedereen aan. Boven is het even uitpuffen. Een vrouw staat met de telefoon in de hand aan de kant. “Ik heb hem gedaan”, roept ze. “Helemaal, zonder een keer te moeten stoppen!”. Ze glundert. We vermoeden dat haar man haar ook zonder telefoon heeft kunnen horen.
Volgende beklimming over 14 km, Roche-aux-Faucons, kondigt een bord aan. Maar een klein klimmetje in Sprimont maakt dat er van recupereren niet echt sprake is. Wat verder dalen we de Côte de Dolembreux af. Een mooie en snelle afdaling. Maar weer gaat het bijna mis. We gaan zowat aan dezelfde snelheid naar beneden als een groepje goed 50 meter voor ons. We zien hoe 1 van de jongens moeite heeft om het tempo te volgen. Ligt het aan de skills of aan de fiets? Erg stabiel ziet het er in ieder geval niet uit. Aan een haakse bocht tracht hij door laat te remmen het groepje weer bij te benen.
Maar hij remt te laat en komt op het andere rijvak terecht. En dan krijgen we een voorbeeldje van beregeluk te zien. Uit de tegenovergestelde richting komen 2 auto’s aan. De man merkt dat hij te laat is en gaat nog steviger in de remmen. Het achterwiel blokkeert en de fiets komt op geen 20 cm van de zijkant van de eerste auto dwars op de weg te staan. Dan maakt hij een zwieper en vliegt net achter de auto bijna tegen de vangrails. In die actie klikt zijn voet uit zijn pedaal en kan hij even met de voet steun zoeken. De volgende auto gaat vol in de remmen en kan de man nipt ontwijken. Oef, dit was nipt. Heel, heel nipt.
Ellendig vals plat
Wie Luik-Bastenaken-Luik een beetje kent, weet dat het nu wachten is op de Amblève. Eens die gepasseerd, gaat het naar rechts richting de brug over de spoorweg. En dan is het weer van dat. Gedurende 800 meter laten dubbele cijfers ons afvragen waarom we dit toch doen. Hartslag 180 wil zeggen dat we nog maar eens bijna dood zijn. Maar opgeven is geen optie. Duw na duw, ademteug na ademteug, verbijten we de pijn en gaan we verder. Wanneer de weg weer daalt, weten we dat er nog een ellendig stuk volgt. De weg gaat eerst wat naar beneden maar gaat dan erg onregelmatig weer omhoog. 5, 3, 2, weer 7 en dan zelfs 10% houden de ketting quasi de ganse tijd op het grootste kransje. Man, toch.
De benen zijn ondertussen zo goed als leeg. Het gevoel is dan wel weer goed en af en toe halen we zelfs enkele concullega’s in. Als afsluiter wacht ons nog de Côte de Cortil. Een kleine 3 km aan 6,4% gemiddeld. De ketting blijft op zijn favoriete plaats: links. Af en toe rijden we iemand voorbij. Nog meer renners rijden ons voorbij. Het bewijs dat een goed gevoel en effectieve Watts soms ver uit elkaar liggen.
Via een grote en drukke weg gaat het weer richting Banneux. Niet leuk, maar de laatste 2 km zijn nog minder leuk. Met de vele auto’s van deelnemers aan de zijkant van de weg weten we dat de finish dichtbij ligt. Maar ook dat we, in tegenstelling tot het vertrek, daarvoor een ellendig vals plat moeten verbijten. Het lijken de langste 2 km uit ons leven. Elke honderd meter schiet ‘is het nog ver’ door ons hoofd. Maar ver is het niet. Nog even doorbijten. En genieten. Afzien, maar genieten.
Lees hier hoe Kirsten er van af bracht bij haar debuut in de Ardennen!
Wil je kans maken op een VIP-arrangement aangeboden door ŠKODA, neem dan deel aan ŠKODA‘s laatste wedstrijd van het voorjaar, eentje waarmee je een duoticket voor la Flèche de Wallonnie kan winnen. Meer info volgt via de Sociale Media van ŠKODA Belgium.