Wielrennen is een mooie sport. Het ene jaar ben je al blij dat je halverwege juni opnieuw wedstrijden kunt rijden, het andere jaar rijd je plots tussen toppers als Mads Pedersen, Jasper Philipsen en Tim Wellens. Dat is in een notendop de sprong die Jorre Debaele (20) op exact een jaar tijd zette. De renner van Minerva genoot van zijn 1e rittenkoers tussen de profs. “Dat ik meteen in de vlucht van de dag zit, was extra mooi!”
Nadat Jorre Debaele in 2019 bij de junioren meteen zegevierde in het clubkampioenschap van Leopoldsburg en Villers-le-Temple popelde hij om bij de beloften even goed te doen. Hij werd in Zepperen meteen 3e, maar toen sloeg corona toe en moest hij samen met zijn generatiegenoten maandenlang wachten om nog eens een koers te rijden. Het was niet de leukste periode in zijn wielercarrière. Als 2e jaarsbelofte slaagde hij er uiteindelijk nog in om een goede zomer te rijden en werd hij door Preben Van Hecke bij Minerva binnen geloodst.
Sindsdien beleeft de Halenaar een prachtige periode. Hij reed meteen een aantal wedstrijden in Mallorca en mocht van start gaan in de Scheldeprijs. De Baloise Belgium Tour was een nieuwe stap in zijn carrière. “Ik had zelf totaal geen verwachtingen van deze wedstrijd”, geeft hij aan. “Mijn enige doel was om een keertje mee te kunnen zijn met de ontsnapping van de dag. Dat lukte al meteen in de rit door de Vlaamse Ardennen. Dat was een mooie ervaring.”
Toen latere eindwinnaar Mauro Schmid, oud-wereldkampioen Pedersen en latere ritwinnaar Quinten Hermans de sprong naar de kopgroep maakten, speelde Debaele zelfs even mee in het verhaal van de wedstrijd. Uiteindelijk kon hij de ronde ook uitrijden, ondanks de bijzonder zware zaterdagrit in Durbuy. “Ik kan best goed tegen de warmte”, grijnst hij. “Ik ben zelfs 1 van de renners die van die weersomstandigheden houden. Uiteraard moet je zoals elke andere renner wel genoeg vocht binnenkrijgen door voldoende te drinken.”
Vriendelijke De Lie
Als 20-jarige al op dat niveau kunnen koersen, is altijd een positief signaal. Debaele wordt ook goed opgevangen in het peloton. “Er zijn altijd wel jongens die iets komen zeggen, zoals Arnaud De Lie. Ik reed tegen hem in de jeugdcategorieën en hij zegt nog altijd ‘goedendag’. Voor tips kan ik natuurlijk ook altijd bij mijn ervaren ploegleider Preben Van Hecke terecht. Verder laat ik me begeleiden door mijn trainer Kristof Daelman.”
Bij Minerva krijgt Debaele de kans om ook nog af en toe een lokale wedstrijd te rijden. Dat gaat goed, met 5e plaatsen in Zepperen, Hakendover en de Arden Challenge als knapste resultaten. “Ik merk dat ik dat soort koersen vlotter verteer en mee kan doen voor de prijzen. Toch rijd ik liever tussen de profs. Puur voor de ervaring en de hardheid denk ik dat mij dat op lange termijn alleen maar ten goede kan komen.”
Bij de nieuwe ploeg Minerva werd iedereen natuurlijk opgeschrikt door het onverwachte overlijden van grote baas Filip Carpentier. Het was een klap voor het team en voor de hele wielerwereld. Dat zegt ook Debaele. “Hij vormt een zwaar verlies…. De ploeg heeft het gelukkig wel goed opgevangen en eigenlijk is er niets veranderd. Ze zetten het levenswerk van Filip zo goed mogelijk verder en dat doen ze prima. Normaal zal Minerva ook in 2023 in het peloton te zien zijn, zo heb ik begrepen.”
Dorpsgenoot
Debaele kijkt ondertussen vooruit naar de zomer. “De Ronde van Luik komt eraan en daar wil ik me wel tonen. Ook het BK in augustus staat met rood aangeduid (Debaele komt nog uit in de beloftencategorie, red). Ik zit niet graag stil, dus eigenlijk is elke wedstrijd op de kalender voor mij interessant”, lacht hij.
In zijn thuisdorp Halen heeft de Limburger natuurlijk een bekende wielrenner als zogenaamde buurman. Dylan Teuns is immers gebogen en getogen in dit hoekje van het Hageland en wordt er zelfs ereburger. “Ik ken hem niet persoonlijk”, geeft Debaele aan. “Hij traint zelf ook het liefst alleen. Wel vind ik zijn vechtlust zeker inspirerend.”
Aan de 20’er om een voorbeeld te nemen aan de carrière-uitbouw van zijn dorpsgenoot.