14 jaar wachtte Sander Devenijns op een 1e overwinning. Bij miniemen, aspiranten, nieuwelingen, junioren en beloften lukte het nooit om de handen in de lucht te gooien. Plots slaagt de 23-jarige Petegemnaar daar wel in. Nadat de eliterenner zonder contract 2 weken geleden in Ursel won, was hij afgelopen vrijdag ook in Kluizen-Evergem de sterkste.
Dat hij nu wel kermiskoersen kan winnen, is een grote verrassing. Ook omdat hij een alles behalve perfecte winter kende en tijdens de Omloop van het Waasland in Kemzeke, half maart de 1e profkermiskoers van het seizoen, bij een val een breuk aan de hand opliep. “Afgelopen winter kreeg ik eerst problemen met de knie, daarna met mijn hart, nadien liep ik een coronabesmetting op”, zucht Sander Devenijns. “Na die val in Kemzeke was ik 6 weken buiten strijd. Normaal heb ik het tijdens het voorjaar altijd lastig, waardoor ik begin te twijfelen. Nu moest ik er na die breuk onmiddellijk proberen te staan. Het ging meteen goed.”
Dankzij de samenwerking met trainer Sander Cordeel, de ex-prof van Lotto-Soudal. “In 2020 heb ik al eens met Sander gewerkt, vanaf deze winter doe ik dat opnieuw”, gaat de pion van Vetrapo-B-Close verder. “Ik trok naar Vittori en heb daar heel wat oefeningen gedaan, vooral om mijn onderrug te versterken. Vroeger had ik daar vaak problemen mee. Nu is dat veel beter.”
Wat niet de reden is waarom hij de eerste 14 jaar van zijn wielercarrière niet kon winnen. “Bij miniemen, aspiranten en nieuwelingen was ik altijd 1 van de kleinste deelnemers”, verduidelijkt de gewezen Gaverling. “Pas bij de junioren kreeg ik een groeischeut. Met 1m76 ben ik niet langer 1 van de kleintjes. Dat ik nu wel wedstrijden kan winnen, heeft volgens mij vooral te maken met het totaalplaatje dat klopt. Stress heb ik niet meer, mijn conditie is in orde en bovendien vond ik evenwicht tussen werken, trainen en koersen.”
Juiste plooi
Devenijns werkt voltijds als bouwkundig tekenaar bij Engitop, een studiebureau in de Deinse deelgemeente Astene. 2 weken geleden won hij in Ursel dankzij een uitval diep in de finale. “Ik merkte dat het moeilijk was om weg te rijden zodat ik dacht dat de koers zou uitdraaien op een spurt met de hele groep”, blikt hij terug. “Ik dacht bij het aansnijden van de slotkilometer alles op alles te zetten. Dat deed ik al halfweg de voorlaatste ronde. Zo bleef ik licht voorop. In Kluizen ging het iets anders. Ook daar was het lastig om het verschil te maken.”
“2 renners reden lang voorop, hooguit 30 seconden voor het peloton”, vervolgt Devenijns. “Nadat ze ingelopen waren, probeerde ik enkele keren mee te schuiven, tevergeefs. 5 renners begonnen met lichte voorsprong aan de laatste ronde. Met Lorenz Van de Wynckele sprong ik naar dat 5-tal. 3 km van de streep gingen we op en over hen. Enkel Mario Willems pikte aan. Lorenz bleef rijden. Zo konden we voorop blijven. Het is niet de 1e keer dat ik in zo’n situatie kom, maar dit keer kon ik het met succes afronden.”
Kluizen
Om te kunnen winnen, moet je ook een beetje meeval hebben. Blijft belofte Lorenz Van de Wynckele het tempo niet hoog houden, dan keert het peloton wellicht terug. “Dan had ik zelf het tempo opgetrokken”, beweert Devenijns. “Want ik merkte dat Mario Willems tegen zijn limiet zat. Net als in Ursel viel in Kluizen voor mij alles in de juiste plooi. De druk is weg, het is niet meer van moeten. Vandaar dat het lukte om een 2e keer te winnen.”
Deze week werkt Devenijns, bij de jeugd actief in het shirt van Isorex en KVC Deinze, nog een paar regionale wedstrijden af. Volgende week zondag trekt hij met zijn team naar de Ploegentijdrit in Montenaken. Daar wordt om de nationale titel in deze discipline gestreden. “Jammer genoeg zullen we niet op volle sterkte naar dat kampioenschap kunnen”, weet Devenijns.
“Ploegmaat Hannes Fabri, vorige donderdag 5e op het BK Tijdrijden in Gavere, werd zaterdag op training aangereden. We gaan onze motor missen. Jammer. Ylber Sefa zal er wel zijn. Hij won al een manche van de Beker van België. In Rochefort heb ik zijn vlucht zo goed mogelijk beschermd. Zelf kijk ik uit naar het Provinciaal kampioenschap in Pollare en het Belgisch kampioenschap in St-Lievens-Houtem.”