Wie Cris Bryssinck tegenkomt, waant zich even terug in de tijd van Philippe Thys, Firmin Lambot en Sylvère Maes. De 53-jarige zelfstandige elektricien uit Rupelmonde is immers een ‘retrocoureur’ en maakt er zijn specialiteit van om op authentieke fietsen van 100 jaar geleden hedendaagse wieleruitdagingen aan te gaan. “In de wereld van het retrowielrennen staat de beleving centraal”, introduceert hij ons in zijn geweldige passie.

José De Cauwer
Cris Bryssinck kreeg de wielerliefde met de paplepel mee via zijn vader, een fervent wielertoerist en zijn broer, zelf nog 1 jaartje renner. “De lange en vele heroïsche verhalen over de koers hebben me van kleins af aan enorm geboeid”, vertelt hij. “Op mijn 15e ben ik zelf gestart bij de nieuwelingen en na 15 jaar als liefhebber heb ik mijn actieve carrière stopgezet om in de ploegleiderswagen van het grote AVIA te stappen. Met ervaren coach Rik Devoogdt als sportief directeur en José De Cauwer als mentor en stuwende kracht heb ik 20 jaar doorheen Europa gereden en 17 profrenners afgeleverd aan het profpeloton.”
Zoals bij veel generatiegenoten begon de wielermicrobe bij Bryssinck opnieuw te kriebelen tijdens de coronapandemie. “In de jaren ervoor was ik teammanager van het Nederlandse Arrow Cycling Team en het was Rudi Verstraeten die me introduceerde in de wereld van het retrofietsen. Hij bracht me in contact met stalen frames en onderdelen en ik was meteen verkocht. De 1e keer dat ik als retrorenner naar buiten kwam, was bij de ploegenpresentatie van de BinckBank Tour in Hulst.”
De dag voor die ploegenpresentatie was er met pijltjes een route uitgezet voor toeristen over een deel van het parcours. “Ik nam er deel met een fiets van het historische Franse fietsenmerk ‘Automoto’ uit 1910. Dat was ook de organisatie niet ontgaan en zij vroegen me of ik er een dag later niet bij kon zijn.”
Siske Pan
Inmiddels beschikt Bryssinck over een indrukwekkende collectie fietsen. “Met de Automoto kom ik zelfs nog maar amper buiten omdat ik hem bijzonder koester en deze een volledig originele fiets is. Ik heb ook een origineel exemplaar van Automoto uit 1920 met in de trapas, de wielas, het stuur en de bel het merk gegraveerd. Daarnaast staat er thuis nog een Labor uit 1927, die ik vond in de buurt van Bordeaux. Dat is een fiets die lijkt op de Truss-bike waarmee Maurice De Waele in 1929 de Tour won. En ook de Rolling uit 1935 – afkomstig uit een hotel in Waterloo – vermeld ik graag, al ga ik met deze fiets nooit op pad omdat de originele banden gevulkaniseerd zijn.”
De Oost-Vlaming schuimde voor deze fietsencollectie het halve internet af. “Ik begin ook een naam te krijgen in het wereldje en soms worden fietsen of onderdelen me zelfs aangeboden. Inmiddels ben ik ook actief lid van het exclusieve groepje ‘Squadra Flandria’, waarin men alles deelt over fietsen van 100 jaar geleden. In mijn eigen dorp rijd ik geregeld langs bij oud-fietsenmaker Stanny Steensels, ‘Siske Pan’ voor de vrienden. Hij heeft zelf nog kaders gebouwd en heeft materialen en onderdelen liggen om me verder uit de nood te helpen.”
De komende jaren hoopt Bryssinck zijn collectie verder uit te bouwen. “Er staan een aantal fietsen klaar die ik nog moet afmonteren. Denk maar aan een originele Peugeot vrouwenfiets uit 1905, een Alcyon stadsfiets uit de jaren ’30 en een net gearriveerde Automoto stadsfiets van rond het jaar 1940.”
Strade Bianche in 19 uur
Met deze fietsen trekt de 50’er het Europese wielergebeuren rond. “Vorig jaar reed ik in oktober de ‘Eroica Strade Bianche’. De start en aankomst lagen in Gaiole in Chianti in Toscane. Ik reed er met mijn Labor over de originele route van de Strade plus 30 km extra. We moesten dus maar liefst 210 km betwisten en dat op een fiets van 25 kilo en met een verzet van 46×24. De winnaars deden er bijna 5 uur over, ik deed het in 19 uur waarvan ik ook 4 uur te voet heb moeten afleggen. Vanaf het meer dan 10% bergop gaat, moet ik afstappen zoals de renners dat ook vroeger deden. Bergaf kan je dan recupereren.”
Met de echte competitie heeft de Oost-Vlaming momenteel minder voeling. “Deze wedstrijden zijn qua snelheid zo uit hun voegen aan het barsten. Steeds meer ex-renners en zelfs ex-profs staan er ook aan de start. Ik heb het gevoel dat ik alleen maar in de weg rijd en verkies de sfeer van een ander soort events. Zo stond ik vorige zondag nog op het podium van de ‘Bar Bruur’ in Ruisbroek als meest originele renner”, vertelt hij trots.
Kasseienrit in Tour
De komende weken zullen we Bryssinck nog meer aan het werk zien. “De organisatie van de Tour heeft de mensen van ‘Squadra Flandria’ uitgenodigd om een acte de présence te geven in de 5e rit van de Tour waarin de kasseien op het menu staan. We mogen er de laatste 25 km onder begeleiding afleggen. Ook de dag erna mogen we de eerste 30 km vanaf Binche rijden. Met onze groep willen we de echte Flandriens tot leven brengen en ook de originele fietsen in de picture zetten.”
Onder het motto ‘Make Flandriens great again’ houden Bryssinck en zijn maten de traditie dus levende. “We willen ons ook nog bezig houden met het narijden van epische ritten die we in boeken en verhalen hebben gelezen. In 2026 dromen we van een bergrit uit de langste Tour de France aller tijden van 100 jaar geleden, die gewonnen werd door onze landgenoot Lucien Buysse.”
Afrondend willen we van de elektricien nog weten wie nu de ultieme retrorenner is. “Dan ga ik voor Maurice De Waele uit Lievegem”, is hij kordaat. “Hij was tussen 1921 en 1931 prof en won verschillende wedstrijden waaronder de Tour. Ook zijn etappewinst in de Ronde van het Baskenland wil ik binnenkort verkennen. Zijn koerstrui van Team Labor-Dunlop waarmee hij in 1927 rondreed, heb ik laten maken in Italië. Ik trek nu door Europa om hem te eren!”