Met groot machtsvertoon reed Simon Andreassen op zijn 17e naar de wereldtitel veldrijden. Enkele maanden later volgde ook een wereldtitel in het mountainbike. Eli Iserbyt en Egan Bernal stonden er beteuterd bij op het podium, want deze Deen zou hen in de toekomst blijven teisteren. 7 jaar later beleeft Andreassen een vreselijk seizoen. Eind september wordt hij 25 jaar. Komt het ooit nog goed?
Vallen en opstaan
De veldrittitel behaalde Simon Andreassen in Tábor. Hoewel het Iserbyt was die dat seizoen had gedomineerd, was het de Deen die de tegenstand overklaste. De sport was zeker gebaat bij een Deen aan de top, maar daar dacht die zelf anders over. Hoewel hij het mountainbike altijd al op 1 zette, was er steeds minder plaats voor de cross op zijn kalender. Een jaar later werd hij als 1e jaars belofte nog 8e op het WK in Bieles. Vervolgens ging de crossfiets jarenlang de garage in. Tot hij afgelopen winter toch de Deense titel ging ophalen in Arhus.
Dat Andreassen andere doelen in zijn carrière had, was dus al duidelijk. Zijn talent was onmiskenbaar. In Andorra verwees hij datzelfde jaar als junior Maximilian Brandl en Egan Bernal naar zilver en brons. Op de latere Tourwinnaar had hij meer dan een minuut voorsprong. De helm van ‘Red Bull’ toonde aan dat hem een grote toekomst wachtte, want daarmee kwam hij in het elitair clubje terecht waartoe ook Van Aert en Pidcock behoren. Een jaar later eindigt hij bij de beloften ‘pas’ 16e en ook de Spelen worden geen succes met een 34e plaats (tussen de profs). Hij finisht er maar net in dezelfde ronde als de winnaar, 1 plaats voor Peter Sagan.
De jaren erna is het voor Andreassen met vallen en opstaan. Hij pikt de Wereldbeker voor beloften in Andorra mee en staat op het podium van het EK en de Wereldbeker in Canada. De overmacht van bij de junioren is echter wat weg. Ook op de kampioenschappen lukt het hem bij de beloften niet meer om zijn generatiegenoten te kloppen. De schijn van onoverwinnelijkheid is van zijn lichaam gevallen.
Middelvinger
In 2020 lijkt Andreassen toch weer zichzelf gevonden te hebben. Hij wordt Deens kampioen en verslaat Milan Vader, Nino Schurter en co in de Wereldbeker van Nové Mesto na Morave. Een prestatie die om bevestiging vraagt, maar die komt er dan weer niet. Een 5e plaats op het EK is in 2021 het meest tot de verbeelding sprekende resultaat een jaar later.
2022 begon meteen slecht voor de Deen. Hij voelde zich in Spanje niet geweldig en deed een bloedonderzoek, dat een aantal gezondheidsproblemen aan de dag bracht. Op die manier moest hij een tijdje uit competitie. Met verse moed trok hij naar Brazilië, maar daar kwam alles terug in het testevent en moest hij verstek geven voor de Wereldbeker. Begin juni keert hij eindelijk terug in competitie, maar heeft hij nog een lange weg te gaan.
Na het afgeven van de Deense titel bouwde Andreassen afgelopen weken verder op. In het groene truitje van Cannondale boekte hij stapsgewijs progressie. Wanneer het eindelijk weer beter begint te gaan, loopt hij het coronavirus op. Opnieuw moet de Deen een week van de fiets. Hij steekt een middelvinger de lucht in en stuurt daarvan een foto de wereld in. Kotsbeu is hij de reeks aan tegenslagen.
Daan Soete
Afgelopen vrijdag werd Pidcock Europees kampioen mountainbiken. Andreassen rijdt op ruim 2 minuten naar een 20e plaats. Hij eindigt vlak achter Daan Soete en zet zich daarmee terug tussen de mensen. “Normaal zou ik niet fier zijn op zo’n resultaat, maar na deze nachtmerrie ben ik echt tevreden. Ik blijf geloven dat ik op een dag terug vooraan mee strijd”, klonk hij na de wedstrijd hoopvol.
Zo blijft Andreassen leven tussen hoop en tranen. Het talent kan niet verloren gaan, maar de generatie die hij bij de junioren nog verloren reed, heeft al heel wat grote successen voortgebracht en zelf blijft hij wat ter plaatse trappelen. Een nachtmerrie van een seizoen op een cruciale leeftijd helpt niet. Misschien straks opnieuw dat veldrijden wat meer opnemen? Er zijn er nog bij wie dat geholpen heeft. Afspraak deze winter, volgend mountainbikeseizoen en als alles goed verloopt in Parijs 2024.