Er gaat bij veel veldritliefhebbers nog wel een belletje rinkelen bij het horen van de naam ‘Yannick Peeters’. De zoon van ploegleider Wilfried werd bij de junioren Europees kampioen en vicewereldkampioen en reed ook 2 jaar bij de profs. Daarna koos hij voor een job in de bouw en de 26-jarige Kempenaar is gelukkig met zijn huidig bestaan. “Soms kijk ik nog eens terug naar foto’s van vroeger en dan ben ik gewoon heel fier met wat ik heb bereikt”, klinkt het positief.
Ploegchef
Yannick Peeters was bij de junioren gewoonweg wereldtop. Als 1e jaars stond hij naast Mathieu van der Poel en Clement Russo op het podium van het EK in Ipswich. Dat jaar behaalde hij ook de Belgische titel in zijn eigen Mol voor Quinten Hermans en Nicolas Cleppe. Een jaar later won hij de Superprestige en werd hij 2e in de Wereldbeker. Op het BK en het WK eindigde hij op de dichtste ereplaats, maar een Europese titel in Mlada Boleslav maakte alles goed.
We zijn vandaag 9 jaar later en Peeters heeft een nieuw leven opgebouwd. “Ik ben aan de slag gegaan in de bouw en eigenlijk was dat altijd al een grote interesse van mij. In mijn vrije tijd was ik bij ons in de tuin altijd al bezig met mijn handen. Van die hobby heb ik nu mijn beroep gemaakt. Ik ben actief in de funderingssector en wij boren onder meer palen om kelders te zetten.”
De wekker gaat bij de 20’er doorgaans al om 5 uur. “Dat is even wennen, maar ik ben het inmiddels wel gewoon. Omdat we met het bedrijf heel wat uren maken, zijn het soms lange werkdagen. Nu ik zelf in de cabine zit, valt het wel mee met de vermoeidheid. De laatste jaren heb ik me al opgewerkt en sinds 2 maanden ben ik ploegchef. Ik ben dus toch een beetje de kopman van een ploeg geworden”, lacht hij.
Winst in China en Zwitserland
Dat was in zijn periode bij de profs wel anders. Bij Pauwels Sauzen-Vastgoedservice waren er altijd meer ijzers in het vuur. Toch won de Kempenaar in China 2 veldritten en was hij ook een keer de beste in de GP Luzern in Zwitserland. In een goede dag kon hij altijd mee strijden voor een top 10-plek in een klassementscross, maar de titels van bij de jeugd bleken voor hem niet haalbaar.
“Er is de laatste jaren ontzettend veel talent in het veldrijden actief. Iedereen scoort ook op de weg, wat daar het beste bewijs van is. En omgekeerd zie je dat jongens als Pogacar zelf het veld gaan opzoeken om hun techniek te verbeteren. Dat was vroeger niet zo, toen waren die zaken meer gescheiden. Misschien was dat beter voor mij, al heb ik gehad wat ik gehad heb.”
Daarmee verwijst Peeters onder meer naar zijn WK-medaille. “Ik stond toen naast Thijs Aerts en mijn trainingsmaat Jelle Schuermans. Dat zijn ook geen veelwinnaars geworden, dus dat ik nooit echt de top heb bereikt, ligt niet aan mij. Onze generatie was net wat minder dan die met Van Aert en Van der Poel voor ons. Bovendien moesten we altijd onderling strijden voor de selecties voor de grote koersen. Haalde je die niet, dan zakte je op de UCI-ranking, moest je verder naar achteren starten en dat was een vicieuze cirkel.”
Veldritfan voor de buis
Toch zit Peeters zeker in het weekend nog wel eens op de fiets. “In de week gebeurt dat minder omdat het vaak al donker is wanneer ik terugkom van mijn werk. Op tv volg ik de cross wel nog altijd fanatiek. Het is leuk dat de ‘Grote 3’ nu terugkeren en ik vind dat Laurens Sweeck het geweldig doet bij zijn nieuwe ploeg. Hij lijkt een beetje bevrijd. Met Joris Nieuwenhuis is er ook iemand teruggekeerd waarmee ik nog vaak gestreden heb, dat is ook leuk om te zien!”
Verbitterd is Peeters echter allerminst. “Straks is het WK opnieuw in Hoogerheide en dan ben ik erbij”, geeft hij aan. “Papa heeft iets geregeld, dus dat gaat een geweldig weekend worden. Eerder nam hij me ook al eens mee naar Parijs-Roubaix, een onvergetelijke herinnering. We sneden overal af en zagen de renners meermaals passeren. Het is de koers van het jaar en ik was blij om dat in het heetst van de strijd te beleven. Dat ik mee in het hotel van de renners mocht slapen, maakte het helemaal af.”
In Hoogerheide zal Peeters zeker nog eens terugdenken aan zijn eigen WK-medaille. “Ik herinner me van vroeger nog dat het best een zwaar parcours was met heel wat hoogtemeters. Je zou dat niet zeggen, tot je op de fiets zit. Die neem ik nu niet meer mee. Ik geniet wat meer van het leven en daar mag al eens een pintje bij gedronken worden. Spijt dat ik gestopt ben, heb ik eigenlijk geen seconde gehad.”