Op haar 29e kiest Lotte Claes in 2023 resoluut voor de koers. In september 2022 veroverde ze nog zilver op het WK duatlon in Zofingen, maar nu gaat haar aandacht dus volledig naar de fiets. Deze winter maakte ze de overgang van Bingoal Casino-Chevalmeire-Van Eyck naar Stade Rochelais Charente-Maritime en bij haar Franse werkgever zal ze nog meer klimkoersen rijden. “Ik ben op latere leeftijd beginnen koersen en heb zeker nog groeimarge”, klinkt ze zelfverzekerd.

Wervelende zomer
Lotte Claes maakte aanvankelijk vooral naam in het duatlon en is pas sinds 2021 op hoog niveau aan het wielrennen. Vorig jaar combineerde ze haar 2 passies erg succesvol. In een erg drukke zomer reed ze zowel naar ereplaatsen in zware rittenwedstrijden als naar een knappe podiumplaats op het WK duatlon. In Zwitserland moesten er ook 144 km betwist worden op de fiets en dat speelde natuurlijk in haar kaart.
Vervolgens reed Claes de Tour Cycliste Féminin International de l’Ardèche waarin ze als 9e eindigde. “Dat was mijn beste wedstrijd”, beseft ze. “Ik kon er ook in de etappes een aantal ereplaatsen realiseren. Mijn vorm was eigenlijk al goed vanaf juni en in de CIC-Tour Féminin International des Pyrénées werd ik ook al 10e. De tussenstop in het duatlon maakte ik vooral omdat ik de mogelijkheid kreeg om naar de Wereldspelen te gaan.”
Die Wereldspelen in het Amerikaanse Birmingham (niet de Britse stad) liepen op een sisser af toen de atlete uit Moerbrugge de verkeerde weg werd opgestuurd. Vervolgens nam Claes wel revanche door de duatlon op Alpe d’Huez te winnen. “Dit jaar gaat de aandacht volledig naar de fiets. Ik hoop in het wielrennen nu nog progressie te boeken.”
Verpleegkundige
De Belgische renster maakte dus een opvallende transfer. “De mensen van Stade Rochelais toonden interesse na de wedstrijd in de Pyreneeën”, klinkt het. “Ik vond het wel een interessant voorstel omdat deze ploeg nog meer een klimmersprogramma rijdt. Nu kan ik wel geregeld wedstrijden in Frankrijk en Spanje koersen en verder verandert er niet zoveel. Ik ga niet moeten verhuizen en blijf met dezelfde trainer werken. Op professioneel gebied werk ik iets minder: een 2-tal dagen per week ben ik immers nog verpleegkundige in het operatiekwartier van het ziekenhuis van Brugge. Gelukkig zijn ze heel soepel en houden ze rekening met mijn sportieve activiteiten. Daar ben ik hen echt dankbaar voor.”
Claes kwam de winter goed door en heeft al een mooi zicht op haar programma. “Ik blijf nu rustig doorwerken en ga niets forceren”, geeft ze aan. “De bedoeling is dat ik pas echt top ben in mei en juni wanneer de echte klimkoersen komen. Ik heb het dan over de Alpes Gresivaudan Classic, Durango-Durango Emakumeen Saria en de CIC-Tour Féminin International des Pyrénées. Ik denk dat ik nog beter zal zijn dan vorig jaar.“
Gezien de late leeftijd waarop Claes fanatiek ging wielrennen en haar combinaties met duatlon en haar job, lijkt het evident dat het allemaal nog beter kan. “Ik heb ergens nog wel de droom om naar de WorldTour te gaan volgend jaar”, bekent ze. Dat is in lijn met eerdere interviews bij WielerVerhaal waarin ze vertelde van een Grote Ronde te dromen.
Positioneren en explosiviteit
“Puur qua wattages hoor ik misschien ook wel thuis in de WorldTour, het probleem is dat positioneren”, weet ze. “Ik besef dat ik beter ga moeten worden op dat vlak. Het is een kwestie van positioneren enerzijds en anderzijds ook die positie vasthouden. Voor mij is dat superlastig. In het duatlon moet je gewoon heel lang heel hard rijden en dat kan ik natuurlijk wel. Ook qua koersinzicht is er zeker nog ruimte voor verbetering.”
Claes beseft wel dat ze geen reuzenstappen meer zal zetten op vlak van wattages. “We werken wel nog aan mijn explosiviteit. Nu merk ik al dat dat beter gaat. Je hebt dat nodig wanneer het richting een klim gaat of op de klim zelf. Ik voel nog dat er rek zit op mijn prestaties. Bij mijn 1e koers in Spanje had ik in elk geval vertrouwen in het peloton en durfde ik iets meer. Waar ik vroeger nog achteraan zat, schoof ik nu gemakkelijker op. Dat belooft dus voor de rest van dit seizoen.”