Een kwarteeuw geleden werd in de finale van de Scheldeprijs een Nederlandse coalitie gesmeed. Ook al verdedigden Servais Knaven (TVM) en Leon Van Bon (Rabobank) de kleuren van een ander team, voor het Nederlandse wielrennen was het best dat 1 van hen won. Bart Leysen was de pineut. Hij strandde op rang 3, z’n beste uitslag in wat voor hem een thuiskoers was.
Topvorm
Ploegleider van dienst voor Alpecin-Deceuninck is Bart Leysen (54) woensdag in de Scheldeprijs niet. Gianni Meersman moet Jasper Philipsen naar z’n 2e zege in deze 1.Pro-koers loodsen. Met Mathieu van der Poel krijgt de Limburger woensdag een meesterknecht. Sportdirecteur Leysen is al bezig met Parijs-Roubaix van komende zondag. Na de Scheldeprijs pikt hij enkele renners op. Om met hen donderdag de Hel van het Noorden te verkennen. Over 22 april 1998, z’n enige podiumplaats in de Scheldeprijs, herinnert hij zich zo goed als alles.
“In die periode werd de Scheldeprijs na Parijs-Roubaix gereden”, weet Leysen nog. “Met Mapei namen we in Roubaix het volledige podium in. Franco Ballerini won voor Andrea Tafi en Wilfried Peeters. Zelf sloot ik Parijs-Roubaix als 8e af. Het klassieke voorjaar liep op zijn einde. De kopmannen hadden niet altijd goesting in de Scheldeprijs. Zodat ik mijn kans kon gaan.”
De Scheldeprijs zag er toen nog anders uit dan nu. Met start in Terneuzen en aankomst in Schoten is het, in rustige weersomstandigheden, een wedstrijd voor topsprinters. In 1998 was dat nog anders. “Met kasseien in Pulderbos en aan het Fort van Schilde”, verduidelijkt Leysen. “Mijn 8e plaats in Roubaix toont dat ik echt in vorm was in die periode.”
Lamzakken
Ook bij Mapei verstonden ze vroeger de kunst om het peloton op de kant te zetten. Wat gebeurde in de Scheldeprijs van 1998. Zo belandde Leysen in een kopgroep die in de finale altijd maar kleiner werd. “Bij de ploeg hadden wij Tom Steels voor de sprint”, gaat Leysen verder. “Door mee te gaan in een vlucht zette ik mijn ploegmaats in een zetel. Zij moesten in de achtervolging niet aan het werk. Dat was voor andere teams.”
Wat in die editie niet gebeurde. Wie in het peloton zat, kreeg van het publiek de volle laag. Luiaards, lamzakken, toeristen: dat waren de woorden die meest richting de renners in de groep werden geslingerd. Het was snel duidelijk dat de winnaar in de kopgroep zat. Leysen weet nog goed hoe het in elkaar stak.
“Ik raakte voorop met Van Bon, Knaven en de Let Juris Sinovs”, vertelt de Kempense ex-renner. “In een sprint had ik geen kans. Van Bon was redelijk rap en ook Knaven was niet traag. Terwijl ik aan de meet helemaal niet snel was. Probeerde ik iets, reageerden beide Nederlanders. Demarreerde 1 van hen was het aan mij om te counteren. Op alles blijven reageren was niet mogelijk. Zodat Knaven naar de zege reed. Wellicht was er een beetje van een coalitie tussen beide Nederlanders. Langs de andere kant, vermoedelijk had ik het tegen hen ook in een sprint moeten afleggen.”
Massaspurt
Toch was de teneur in de kranten daags na deze Scheldeprijs ‘belang van de Nederlandse wielersport primeerde’. “De Nederlanders hadden in het voorjaar van 1998 nog niets gewonnen”, weet Leysen. “Uiteraard had ik heel graag gewonnen. Het was een topwedstrijd in eigen streek, daarvoor was ik altijd extra gemotiveerd. En ik had de moraal en de vorm van Parijs-Roubaix.”
In eigen provincie won Leysen wel de Schaal Sels (1995). Z’n meest prestigieuze zege boekte hij eerder dat seizoen. Toen zette hij in Harelbeke met kleine voorsprong op de Duitse Zwitser Steffen Wesemann en ploegmaat Carlo Bomans de E3 Prijs op z’n naam. Na z’n carrière bleef Leysen in de koers. Vele seizoenen als sportdirecteur bij Lotto, nu al het 4e jaar bij Alpecin-Deceuninck. Z’n zoon Senne wordt woensdag in de Scheldeprijs 1 van de mannen die Philipsen naar winst moet leiden.
“Het ziet er naar uit dat het voor de sprinters wordt”, voorspelt Leysen. “Zeker gezien de weersomstandigheden én de samenstelling van het deelnemersveld. Want heel wat topspurters zoals Jakobsen, Ewan, Groenewegen, Welsford, Walscheid en onze Jasper Philipsen. Wat betekent dat veel ploegen zullen aansturen op een massaspurt.”