Voor junioren is het wegseizoen pas 2 maanden oud, toch weet Sjors Lugthart (17) waar zijn toekomst ligt. In 2024 en ‘25 mag hij ontwikkelen bij het Jumbo-Visma Development Team. De geel-zwarte topploeg kwam de Hagenaar op het spoor toen hij vorig jaar in juni in Emmen als 1e jaars Nederlands kampioen tijdrijden werd én de rittenkoers Acht van Bladel won.
Toegetakeld
Nu reeds zekerheid verwerven dat je de volgende 2 seizoenen kan groeien bij 1 van de topteams onder de beloftenploegen, het schenkt Sjors Lugthart heel veel gemoedsrust. Hij kan de komende weken en maanden zonder zorgen knallen. Tonen dat hij die overstap waard is, moet nu z’n drijfveer worden.
“Dit seizoen loopt nog niet zoals ik het had gehoopt”, geeft de renner van Willebrord Wil Vooruit eerlijk toe. “De Franse rittenkoers Tour du Bocage sloot ik als 4e af. Dat was een goeie race, ik heb me laten zien, maar 4e is net niet. Ik wil meer. Ik leefde toe naar Parijs-Roubaix, een manche van de Nations Cup. 2 valpartijen fnuikten mijn ambities. En de 2e was echt hard. Dan ben ik uit koers moeten stappen. Ik was redelijk toegetakeld en heb mijn wonden moeten laten genezen. Die schaafwonden zijn nu dicht en ook mijn knie lijkt hersteld van de klap op de kasseien.”
Het betekent dat Lugthart zaterdag in Vlaanderen wederoptreedt. Hij rijdt E3 Saxo Classic Juniors met start en aankomst in Bavikhove (Harelbeke). Met niet minder dan 9 hellingen in de Vlaamse Ardennen is deze UCI-koers, vorig jaar gewonnen door de Australische 1e jaars Oscar Chamberlain, in het voorjaar voor de U19 een topafspraak. Deze wedstrijd is het kleine broertje van E3 Saxo Classic voor profs, enkele weken geleden gewonnen door Wout van Aert.
Vredeskoers
“Afwachten waar ik sta na de blessures opgelopen in Parijs-Roubaix”, blikt Lugthart vooruit naar zaterdag. “Ik voel me best wel goed, denk dat ik met de besten kan meedoen. Hopelijk kan ik strijden voor de winst. Mezelf laten zien, daar ga ik voor. Nadien rijd ik de Vredeskoers in Tsjechië, een rittenkoers om de Nations Cup. Ook de Spie Internationale Junioren 3-daagse van Axel staat op mijn kalender. Of ik ook Saarland doe, dat staat nog niet vast. In die periode wordt het ook een beetje werken richting de nationale kampioenschappen.”
Voor het overige bijna niets dan internationale afspraken in de agenda van Sjors Lugthart. Wat bij de overstap naar het Jumbo-Visma Development Team niet zal veranderen. Want het Nederlandse niet-professionele continentale team werkt enkel de betere beloftenwedstrijden af.
“Het contact met de ploeg dateert van vorige zomer”, verduidelijkt Lugthart. “Zowat na mijn nationale tijdrittitel en de eindzege in de Acht van Bladel. Van dan af begon ik uiteraard te hopen op de mogelijkheid die ik nu krijg. Jumbo-Visma volgde mij op de voet. Ze kregen de beschikking over allerlei gegevens van trainingen en wedstrijden. Ik heb er alles aan gedaan om dit te doen lukken. Inderdaad, op dat vlak ben ik de ploegleiding van Willebrord Wil Vooruit heel dankbaar.”
Wereldtitel
Want het seizoen 2022, voor hem de kennismaking met het internationale juniorenpeloton, staat voor eens en altijd in z’n geheugen gegrift. “Denk dat ik zoiets nooit meer zal meemaken”, vermoedt Lugthart. “We stapelden de zeges op, we waren gewoon niet te stoppen. Menno Huising, Daan van den Berg, Max van der Meulen, Elmar Abma, ze zorgden allemaal voor uitstekende resultaten. Het was iets bijzonders, we waren precies 1 familie, allen gezellige gasten.”
Lugthart krikte binnen dit team zijn niveau op en mocht proeven van diverse internationale kampioenschappen. In juli van vorig jaar trok hij met de nationale ploeg naar de Europese kampioenschappen in Portugal en eind september maakte hij ook de verplaatsing naar het Australische Wollongong voor het WK. Op het EK tegen de klok werd hij 15e, op het WK tijdrijden 16e.
“Mijn Nederlandse tijdrittitel verdedigen is een doel”, blikt hij vooruit. “Maar EK en WK zijn natuurlijk de grotere doelen. Met een 16e plaats op het WK tijdrijden kon ik best vrede nemen. Vooral omdat mijn voorbereiding grondig werd verstoord door een polsbreuk enkele weken voordien. Ik denk wel dat ik dit jaar mee moet kunnen doen voor het podium, misschien voor het allerhoogste.”