Dat renners geregeld naar de Sierra Nevada afzakken voor een hoogtestage is al lang geen nieuws meer. Trainen op grote hoogte zorgt er immers voor dat het lichaam natuurlijke EPO aanmaakt. Dat zorgt voor een aangroei van rode bloedlichaampjes, waardoor het lichaam meer zuurstof kan vervoeren, wat voor betere prestaties zorgt. Geen wonder dus dat het 2.320 meter hoog gelegen trainingscentrum erg in trek is. WielerVerhaal mocht op flashbezoek bij directeur Alfonso Sánchez Bernard.

Olympische Spelen
Hoogtetraining is uiteraard niet zaligmakend. Er zijn namelijk ook wat nadelen aan verbonden. Trainen op grote hoogte maakt dat de belastbaarheid van het lichaam minder wordt. Je moet dus met minder intensiteit aan de slag gaan. En uiteraard is de recuperatie veel minder. Het duurt een tijdje eer het lichaam aan de hoogte is aangepast en pas dan levert de stage wat op. Je moet er met andere woorden dus behoorlijk wat tijd voor uittrekken.
Profsporters gaan dan ook vaak 3 tot 4 weken op hoogtestage en doen dit geregeld, omdat na enkele maanden het effect volledig verdwenen is. En uiteraard reageert het ene lichaam anders dan het andere. Zo heeft de ene atleet meer voordeel bij laag trainen en hoog slapen dan bij hoog trainen en hoog slapen. We zien dan ook dat atleten geregeld een andere regio opzoeken om de effecten aan den lijve te ondervinden.
Maar het effect is al langer bekend en daarop startte de Spaanse regering eind jaren ’80 met de bouw van een hoog gelegen trainingscentrum. Aanvankelijk werd het CAR (Centro de Alto Rendimiento) gebouwd met de Olympische Spelen van 1992 in het achterhoofd. Daarbij werd bij de bouw vooral op het atletiek gemikt. Naast een atletiekpiste buiten, werd er ook een binnenbaan en een ver- en hoogspringstand aangelegd. In 1996 was de 2e fase klaar.


Antidoping
“Het complex werd uitgebreid met een polyvalente binnensportzaal, een binnenzwembad met 8 banen, een voetbalveld en een heuse 400m atletiekpiste”, vertelt directeur Alfonso Sánchez Bernard van het CAR. “In 2004 werd de bouw beëindigd met de uitbouw van een verblijfsgedeelte. In 88 kamers vinden 148 atleten een onderkomen en het restaurant werd compleet uitgebouwd om elke sporter op zijn/haar wensen te kunnen bedienen. Internet, satellietverbindingen, zelfs een café en een spelletjeskamer mogen niet ontbreken. Bovendien vind je hier meerdere vergaderruimtes, rustruimtes en een aula met plaats voor 180 toehoorders en alle multimedia. Er is zelfs een doktersruimte voorzien, speciaal voor antidopingonderzoek.”
Maar ook het wetenschappelijke deel van de sport wordt niet vergeten. “Er staat een compleet uitgerust dokterskabinet ter beschikking van de medische staf”, duidt de Spanjaard. “Als ondersteuning kan er beroep gedaan worden op de coaches en specialisten van het CAR. Die hebben een plejade aan camera’s en toestellen ter beschikking om allerhande biomechanische en sporttechnische metingen uit te voeren. Die metingen blijven niet beperkt tot atletiek of zwemmen, zelfs kajakkers kunnen hun slag meten en perfectioneren, terwijl turners hun afsprong kunnen analyseren.



Anderhalve maand
Voor de wielrenners – tijdens onze passage hebben we niet alleen een afspraak bij Jumbo-Visma maar spotten we ook renners van onder meer AG2R Citroën en Team Arkéa-Samsic – zijn vooral de verscheidene verblijfsfaciliteiten van belang, maar met de ter beschikking staande sportmedische mogelijkheden kan men natuurlijk de aanpassing en de vooruitgang van het lichaam nauwgezet meten. “Bij renners is het van belang dat de belasting van het lichaam nauwgezet gevolgd wordt”, weet Alfonso Sánchez Bernard.
“Een renner vertrekt immers al gauw voor meerdere uren met de fiets en aangezien het centrum hoog gelegen is en de trainingsrit met een lange klim wordt afgesloten, is het belangrijk om de mindere nachtrust op te volgen. Van zodra het lichaam is aangepast, wordt de training opgedreven om het meeste effect te verkrijgen. Maar dat effect ebt na een goede anderhalve maand weer weg. En dus dringt een volgende hoogtestage zich op. Uiteraard is een verblijf in het centrum niet gratis en moeten de faciliteiten betaald worden. Daarom zien we heel wat renners dan ook nog naar de Teide op Tenerife of Livorno in Italië uitwijken.”
Zelfs een hoogvlakte in Namibië trekt af en toe renners aan. Maar geregeld trekken ze weer naar de Sierra Nevada. “Niet alleen om te trainen, maar vooral om de reacties van het lichaam te bestuderen en daar de juiste conclusies uit te trekken”, klinkt het tot slot. “Een wetenschappelijke voorbereiding die ervoor zorgt dat de prestaties steeds beter worden en het niveau van het hedendaagse wielrennen steeds hoger wordt. Het is nog steeds hard fietsen, maar wel overdacht en tot in de puntjes bestudeerd.
Deze reportage werd mede mogelijk gemaakt door Spaans Verkeersbureau Nederland en België en Turismo Andaluz. Zij nodigden WielerVerhaal uit voor een kort verblijf op de Sierra Nevada. Waarvoor dank!