Een 10e plaats in Aywaille in 2009 toen Tom Boonen de titel pakte op de heilige grond van Philippe Gilbert. Voor Stijn Vandenbergh was dat in de 10 Belgische kampioenschappen die hij betwistte het beste resultaat. Ook al had hij graag ooit de 3-kleur veroverd, onze 39-jarige columnist kon zich moeilijk opladen voor zo’n BK. Wat tijdens de voorjaarsklassiekers moeiteloos lukte.
Kermiskoers
Stijn Vandenbergh: “Behalve daar in Aywaille heb ik op de Belgische kampioenschappen nooit echt prijs gereden. In 2009 was het een heel mooi parcours, 1 van de weinige keren op een BK. Vaak waren de omlopen volledig vlak en werd om de titel gespurt. Van Aywaille herinner ik me nog dat ik zelfs even voorop raakte. Ik reed toen voor Katusha. Als ik me niet vergis, kwam Maarten Wynants mij halen. In dienst van Tom Boonen die het voor Philippe Gilbert en wijlen Kristof Goddaert afmaakte. Dat was veruit mijn beste BK.”
“In mijn periode bij Quick.Step mocht ik op een BK vaak mijn eigen ding doen, of toch min of meer. Zo lang er maar iemand van de ploeg de trui pakte. In de meeste gevallen was het voor de snelle mannen. Ik kwam eigenlijk nooit echt in aanmerking om te winnen. Als renner wil je de trui ooit eens pakken, maar door de aard van de parcoursen vond ik zelden de motivatie er vol voor te gaan. De meeste omlopen waren te weinig selectief.”
“Door de ervaring van de jaren weet je in de klassiekers op den duur dat het daar of ginds kan gebeuren. Dan ben je een stuk attenter. Met alle respect, maar een Belgisch kampioenschap is eerder een soort kermiskoers. Een lange dan wel te verstaan. Want meestal vlak en veel rondjes draaien. Het klassieke werk lag me veel beter.”
Bierfeesten
“Op elk BK staan een paar grote blokken aan de start: Lotto, Sport Vlaanderen en Quick.Step. In mijn tijd was dat in het team van Patrick Lefevere met Tom Boonen, Julien Vermote, Gert Steegmans, Iljo Keisse, Nikolas Maes, Gianni Meersman, noem maar op. Lotto had wel altijd een paar Belgen meer in het team. Zo was het uitkijken wat er gebeurde of werken om een gat te dichten.”
“In mijn carrière heb ik een aantal BK’s gemist. Het ene jaar miste ik de titelstrijd door een knieletsel, het andere jaar door een zitvlakprobleem. Dan reed ik het BK niet en moest ik forfait geven voor de Tour, ook al zat ik normaal gesproken in de Tourploeg. Zonder die letsels had ik wellicht meer dan 2 Grote Rondes betwist.”
“Komende zondag zal ik de finale van het BK in Izegem op televisie volgen. Ofwel thuis ofwel op de Bierfeesten in Oudenaarde. Daar zal ik wel ergens een scherm vinden. Monteberg en Kemmel komen heel vroeg tijdens de wedstrijd. Wat de wind betreft wordt 5 meter per seconde verwacht. En vanuit Ieper blaast die wind in de rug. Ik denk dat er zondag een hele grote kans op een massaspurt is. Met Tim Merlier en Jasper Philipsen als topfavorieten.”
Slimme Dries
“Ik heb de indruk dat Philipsen gebrand ligt op de 3-kleur. Ik denk dat hij heel graag in de kampioenstrui naar de Tour wil. Bij Alpecin-Deceuninck rijden ze allemaal sterk. Het is daar niet alleen Mathieu van der Poel. De Belgen rond hem lijken allemaal een stuk beter geworden. In de breedte een sterk team. En met Dries De Bondt, de kampioen van Anzegem 3 jaar geleden, als 1 van de outsiders. Dat is een slimme en sluwe coureur. Raakt hij in een vlucht zal zijn ploeg hem beschermen want een sprint in een klein groepje kan hij afmaken.”
“Zelf vond ik die Belgische kampioenschappen niet altijd interessant, maar voor de meeste landgenoten zijn de klassiekers, de Tour en het BK de belangrijkste wedstrijden. De Ronde van Zwitserland van vorige week bijvoorbeeld spreekt veel minder aan. Ook mij, ik weet er heel weinig over. Zelf zal ik deze zomer met Soudal-Quick.Step verzorger zijn tijdens de Ronde van Denemarken en die van Polen.
“En na de grote vakantie pik ik mijn werk aan de wielerschool van Oudenaarde opnieuw op. Nu zijn we aan de laatste verplichtingen bezig. Klassenraad, oudercontacten, personeelsfeest, de dingen die op alle scholen gebeuren. Ik werk er graag. Het voelt niet echt als werken. En het is weer fietsen, zoals vroeger, maar met veel minder stress.”