De SKS Rennkompressor voorstellen hoeft niet meer. Deze pomp, met een pedigree van hier tot ginder, gaat al jaren mee. De SKS Rennkompressor gaat terug tot 1966 en is nog steeds dezelfde pomp. Je kan geen renner bedenken wiens banden in zijn/haar carrière niet met een Rennkompressor zijn opgepompt. Ingenieur Nikolas Bosen was verantwoordelijk voor de upgrade en wij wilden uiteraard uit 1e hand weten hoe de vork aan de steel zit.
Tot 2 cijfers na de komma
Net als in 1966, het geboortejaar van de Rennkompressor, is bij SKS alles nog ‘Made in Germany’. Ook in een tijd van internationalisering wordt bij SKS alles ontworpen en gefabriceerd in het groene Sundern in Noordrijn-Westfalen. De Rennkompressor NXT verschilt uiterlijk amper van de oude versie. Zo vinden we met plezier het houten handvat weer terug, maar de metalen moer is vervangen door een kunststof knop. Je kan de pomp dus makkelijk met 1 hand bedienen.
En tegelijkertijd laat het je toe om de hendel zonder extra gereedschap te demonteren voor het transport. De oude wat onhandige stalen voetjes zijn nu uit aluminium gemaakt en kregen een rubber strip voor meer grip. Bovendien zijn ze makkelijker op te vouwen. Het ventielhoofd kreeg de nieuwe MV (Multi Valve) Easy. Die past op zowel Shrader- als Presta-ventielen. De manometer is wat groter dan voorheen en kan zelfs digitaal worden uitgevoerd. Die digitale versie is erg nauwkeurig, tot 2 cijfers na de komma. Je kan je bandjes dus makkelijk ook in het donker oppompen.
Wanneer we eens checken of het mogelijk was om de Rennkompressor nog te verbeteren, antwoordt Nikolas Bosen met een glimlach. “Het zit hem in de details. We willen de Rennkompressor zo origineel mogelijk houden, maar toch zien we hier en daar dingen die wat anders en beter kunnen. Zo gaven we de Rennkompressor NXT wat meer volume. Tegelijkertijd werd hij natuurlijk wat hoger. Dat was geen probleem omdat we in het gamma ook meer compacte pompen hebben. Zo blijft de Rennkompressor een echte topper, maar moeten we geen concessies doen naar compactheid toe. We hebben het materiaal van de pompstang veranderd om die nog steviger en slijtvaster te maken, maar tegelijkertijd loopt de pomp weer wat makkelijker.”
“Bovendien wordt de pomp wat lichter omdat we de voet nu uit aluminium maken. Daardoor konden we de basis makkelijk inklapbaar maken, wat de transporteerbaarheid verbetert. Maar ook naar materiaalrecuperatie toe zetten we een stap voorwaarts.”
Geen elektrificatie
Hoewel we vandaag de dag veel elektrische pompen zien opduiken, was het volgens Nikolas Bosen geen optie om de nieuwe Rennkompressor te ‘elektrificeren’. “De Rennkompressor is onze signatuurpomp. We willen de topkwaliteit, waar we al jaren voor bekend staan, voor 100% behouden. We weten allemaal dat compacte elektrische motoren meer last hebben van warmte en trillingen. We willen dat de Rennkompressor een topproduct blijft en willen geen risico’s lopen op pannes. In onze filosofie valt de Rennkompressor niet in panne en blijft hij ook na jaren steeds werken. Alle onderdelen zijn apart verkrijgbaar en bij slijtage makkelijk te vervangen. De Rennkompressor zal nooit een elektrische pomp worden.”
Waarvan akte.
Toch stellen we ons de vraag waarom een pomp nog steeds 16 bar moet halen. Zeker met de steeds meer in zwang zijnde lage bandendruk lijkt dat overkill. “We kunnen niet ontkennen dat je erg ver zal moeten zoeken om banden te vinden die je tot 16 bar oppompt”, lacht Bosen. “Maar de Rennkompressor staat voor kwaliteit. Oudgedienden uit de wielrennerij kennen de Rennkompressor als uiterst betrouwbaar en daar hangt onlosmakelijk de druk van 16 bar aan. Die 16 bar haal je enkel wanneer je een erg kwalitatieve pomp bouwt. Het zorgt er trouwens voor dat je een druk van 6 bar letterlijk met 1 hand kunt halen. Denk maar eens aan de krachtinspanning die goedkope supermarktpompen vragen om die 5 à 6 bar te kunnen halen. Om niet te spreken van snel versleten rubbertjes of onvervangbare kapotte ventielkoppen.”
Airkompressor
In het gamma van SKS zien we tevens de Airkompressor. Die haalt 12 bar. Zijn er dan grote verschillen met de Rennkompressor? “Het grote verschil zit hem vooral in het binnenwerk”, weet Nikolas Bosen. “Bij de Rennkompressor is bijvoorbeeld het terugslagventiel gemaakt uit zink. Bij de Airkompressor is dat plastic. Wanneer de lucht aan hoge druk wordt samengeperst, wordt die erg warm en aan 16 bar zou het plastic smelten.”
“De kunststof voet en pomphendel zorgen ook uiterlijk voor grote verschillen, maar zijn ook wat kwetsbaarder dan het materiaal van de Rennkompressor. Dat zorgt er trouwens voor dat we een erg goede pomp kunnen fabriceren die toch goed 40 euro goedkoper is. De Airkompressor is een erg goede pomp, maar de Rennkompressor is een pomp voor het leven. En dat willen we nog jarenlang zo houden.”
Schrijf je in op onze nieuwsbrief en maak kans op een gesigneerd boek over de comeback van Remco Evenepoel! (winnaar wordt op 1/9/2023 bekendgemaakt)