Bij Beobank, 1 van de geldschieters van Belgian Cycling, werd begin deze week vooruitgekeken naar de Olympische Spelen in Parijs in de zomer van 2024. Nathalie Clauwaert is sedert 2 jaar algemeen directeur bij Belgian Cycling, de overkoepelende federatie waarin ze reeds 23 jaar meedraait. Ze geeft ons inkijk in haar job en belicht de uitdagingen van de toekomst.
Veel logo’s
In oktober 2021 werd Nathalie Clauwaert aangesteld als algemeen directeur van Belgian Cycling. Een vrouw in een mannenbastion. Daar moet je je ‘mannetje’ kunnen staan, denken we. “Dat ben ik al 23 jaar gewoon”, glimlacht Clauwaert. “Ik werk graag samen met mannen. Het is niet onnatuurlijk, ik moet me niet forceren en ga net als vroeger nog altijd graag naar mijn werk. In mijn vroegere job stond ik veel dichter bij de atleten, dat klopt. Iemand moet de verantwoordelijkheid dragen. Daarin ben ik, denk ik, gegroeid.”
Om alles draaiende te houden, zijn behoorlijk wat centen nodig. Belgian Cycling krijgt wel eens de opmerking dat nogal wat logo’s – Beobank, Lotto, Esso, AG, EY, Bioracer – op het shirt van de nationale ploeg staan. Een uitzondering is dat niet. Het is niet de enige wielertrui waarop veel partners prijken. In het wielrennen en al zijn disciplines is het schering en inslag. Puur uit noodzaak.
“Als 1 van die logo’s wegvalt, blijft de nationale ploeg weg van bepaalde wedstrijden of zijn we als Belgian Cycling niet aanwezig in bepaalde disciplines van het wielrennen”, stelt Clauwaert het cru. “De programma’s blijven draaien, dat is in de toekomst 1 van de voornaamste uitdagingen binnen de federatie. Daarvoor zijn veel financiële middelen nodig.”
Sprint en BMX
“De kosten om de programma’s van de nationale ploeg draaiende te houden, swingen de pan uit”, zucht Clauwaert. “We gaan richting 2 miljoen euro om alles te blijven runnen. We doen dit deels met subsidies, deels ook niet. Daarvoor zijn sponsors nodig. Gelukkig hebben we trouwe partners die de missie ondersteunen. Inzake sponsoring zit op dit moment alles snor. Voorzitter Tom Van Damme heeft een heel groot netwerk. We moeten ermee bezig blijven. Return via VIP-tickets voor onze sponsors is stilaan verleden tijd. Via marketing en digitale communicatie moeten we een andere vorm van return bieden.”
Naast de permanente zoektocht naar middelen zijn er nog een aantal andere uitdagingen. Ook op sportief vlak. “We blijven als federatie ambitieus”, gaat Clauwaert verder. “Wat de Spelen van 2028 in Los Angeles betreft mikken we op een volwaardig sprintprogramma. Iets waar we nu al mee bezig zijn. In BMX zullen we op de Spelen in Parijs niet vertegenwoordigd zijn. Daar zetten we in de toekomst op in. Freestyle BMX is in België zo goed als onbestaand. We verzamelen intern de kennis om op Olympisch vlak mee te spelen.”
Maar eerst een goed figuur slaan in Parijs. Met kleppers als Remco Evenepoel, Wout van Aert en Lotte Kopecky moet dat kunnen. Het ‘Road to Paris Event’ werd ingeleid met interne informatieve sessies. Waarop onder meer beelden van de gouden medaille van Greg Van Avermaet in Rio, de zilveren van Wout van Aert in Tokio en de bronzen van Jolien D’hoore in Rio werden getoond.
Mentale aspect
“Wat me kippenvel bezorgde”, geeft Clauwaert toe. “Ik werk al vele jaren voor Belgian Cycling. Zonder echt betrokken te zijn bij de Olympische Spelen. Behalve vroeger bij het logistieke aspect. Enkel in Londen was ik ter plaatse. Omdat die Spelen makkelijk bereikbaar waren. Accreditaties voor de Spelen zijn afgemeten. Voor Parijs ga ik me niet opdringen, maar het Belgian House zal ik wel binnen mogen.”
“We gaan naar Parijs om te scoren”, gaat de algemeen directeur verder. “Als federatie hebben we de voorbije jaren veel geïnvesteerd. Vooral in het baanwielrennen, want daar was voordien weinig of niets. Op het aantal medailles ga ik me niet vastpinnen. Als iedereen die geselecteerd is zijn best zal gedaan hebben en tot het uiterste zal gegaan zijn, dan zal ik tevreden zijn. Of dat in medailles wordt vertaald of niet. We werken met topsporters die tegenwoordig allemaal heel goed omringd zijn door trainers en ploegen. Het is niet de federatie die moet zeggen hoe ze het moeten doen.”
Ook Belgian Cycling probeert verder te moderniseren. “We hebben alle vertrouwen in de technische staf en in onze wetenschappers”, beklemtoont Clauwaert. “In ons team zitten mensen waarover heel weinig gesproken wordt. Mensen die achter de schermen werken. Mensen die niet in de media komen. Die trainingscoördinatoren mogen eigenlijk de pluimen op hun hoed steken. Topsport is hard. Het mentale aspect krijgt veel aandacht. Bij de federatie zijn daar 5 mensen mee bezig. Aan zo’n zaken hechten we heel veel belang.”