Wow! 2e voor eigen volk in Zele afgelopen weekend. Dat had ik niet verwacht! 171 vertrekkers, talloze (on)nodige risico’s, een hoge gemiddelde snelheid, weinig trainingsuren, continentale renners en dus een sterk deelnemersveld en vooral persoonlijk een moeilijke periode in mijn leven op dit moment. Het was wel wat en ondertussen is er ook een andere kogel door de kerk.
Mike Teunissen
De aankomstlijn werd dit jaar door de kermis verlegd en lag zo op de plaats die normaal de laatste profkermiskoers van het jaar doet finishen. Het deed me terugdenken aan het prachtige jaar 2017, toen ik als Belgisch kampioen Mike Teunissen kon kloppen en zo de profkermiskoers in eigen Zele kon winnen. En nu, 7 jaar later, was ik er terug heel dichtbij. Iedereen staat natuurlijk met het idee aan de start om te winnen, maar ik had een extra motivatie. Ik had zó graag de bloemen aan mijn moeder Marie-Jeanne willen schenken. Moeder is ziek en verblijft al enige tijd in het ziekenhuis, ze was er altijd bij op de wedstrijden en nu is het enkel mijn vader die meekomt.
Pijnlijk om vader Pierre alleen aan de kant te zien staan. Ik steek het niet onder stoelen of banken dat ik in de kopgroep vaak mijn tranen heb moeten onderdrukken. Persoonlijk ben ik op zoek naar wat ik juist wil in het leven. Dat je ouders op de sukkel zijn, helpt daar niet echt bij. Iedereen kent me als een open boek en dit onder stoelen of banken steken, heeft weinig zin. “En, ça va?”, “Hey, hoe is’t?”. De West-Vlaamse rapper Brihang heeft er een prachtig lied over geschreven: “Oe Ist?”. “Mensen verwachten daje zegt goed en ze geven niet echt een antwoord hoe het echt is”, zo begint het lied. Zo gaat het meestal en in de koerswereld is het niet anders.
De realiteit is anders op dit moment, althans bij mij. Het gaat moeilijk. Een 2-wekelijks bezoek aan sportpsychologe Julie Zels helpt me gestaag om mezelf weer terug te vinden. Neen, makkelijk is dat niet. Afgelopen week deed ik dan ook de aankondiging die al enige tijd door mijn hoofd spookt. Ik stop er na 18 wielerseizoenen mee. Ik stop ermee om heel België te doorkruisen. Ik stop ermee om 3 uur op voorhand pasta, rijst of een andere bron van koolhydraten naar binnen te spelen. Ik stop ermee om iedere week te stressen dat ik te weinig trainingsuren heb gemaakt. Ik stop ermee om de vinger weer te doorboren met een zogenaamde toespelle, een veiligheidsspeld. Ik stop ermee om de risico’s te nemen die nodig zijn om je constant vooraan te houden in het peloton. En ik zal er ook mee stoppen om te vloeken op de beloftevolle renners waarvan het respect voor hun medecollega’s volledig verdwenen is, omdat het allemaal moet, moet, moet.
2017
Het is een weloverwogen keuze, ik heb er goed over nagedacht. Het zal pijn doen. En ja, ik zal het missen. Ik ben begonnen in 2006 als aspirant bij het Hudiko Wielerteam Waasland en zelfs nu nog steeds leer ik nieuwe mensen kennen. Het circus die de koers is, is een aparte wereld, klein en toch zo groot. Ik zie mezelf nog steeds naar de aankomst van de Omloop Het Volk fietsen om Philippe Gilbert te zien winnen en enkele jaren daarop reed ik in Gullegem met de Belgische kampioen rond. Ik weet nog goed dat ik als klein ventje Tom Boonen als wereldkampioen na de profkermiskoers van Zele – die ik dan zelf enkele jaren nadien kon winnen – een vettige hamburger zie eten. En dan zwijg ik nog over de fantastische jaren die we hebben gehad met onze trainingsgroep, de Parelvissers.
Mijn mooiste jaar is 2017 en dat zal ook zo blijven. Een Belgische titel nemen – een laatste titel waar continentale renners ook mochten deelnemen – en met díe 3-kleur dag in, dag uit gaan trainen. Met een ex-nationaal kampioen, zijnde Preben Van Hecke, en een toen regerend Belgisch kampioen bij de profs, zijnde Oliver Naesen. En daar bovenop met nog een – historisch – Olympisch kampioen, zijnde Greg Van Avermaet. Als gedubbeld aspirantje was dat iets waar ik nooit had over durven dromen.
Het waren fantastische tijden in dat jaar, het ging op die val op de Kwaremont voor Greg en Oliver in de Ronde van Vlaanderen na, allemaal zo voorspoedig – buiten. Een jaar dat ik altijd zal blijven koesteren en ik weet zeker dat de gasten uit onze bende dat ook zullen doen. We fietsten met zoveel vertrouwen rond en dat gaf zo’n boost dat ik grote namen zoals Sep Vanmarcke, Mike Teunissen, Álvaro Hodeg en Tom Van Asbroeck (geklopt in een millimetersprint in de profkoers van Stekene) kon kloppen. Daarvan heb ik geleerd dat wat wijlen Frank Vandenbroucke zei, waar was. “Als het hoofd is goed, de been kan alles!”
Sportdirecteur
Ondanks de resultaten bleef een echt profcontract uit, dat had een echte beloning geweest. Al moet ik toegeven dat mijne moteur niet de grootste is van het peloton, dus eerlijkheid gebiedt mij ook te zeggen dat ik er misschien het maximale heb uitgehaald. Nog even op de tanden bijten en de bloedsmaak proeven die de wedstrijden teweegbrengen. Ik laat mijn hoofd niet hangen en doe nog steeds mijn best voor het team Carbonbike Giordana, dat heb ik beloofd aan Fien, Julien, aan de hele ploeg én aan mezelf. En daarna? Daarna zien we wel wat het leven brengt. Neefje Aless doet het uitstekend en die zal ik natuurlijk op de voet volgen.
Ik heb gepolst om een cursus Sports Director te volgen in Zwitserland en ik wil me wat richten op het commentaar geven als er zich kansen voordoen. Daar krijg ik toch steeds complimenten over. Of omroeper worden, waarom niet. Niko De Muyter heeft de vraag al eens gesteld enkele jaren geleden. Het zou een eer zijn om een collega te worden van Niko en Willy, maar zo ver zijn we nog niet. First things first. Koersen winnen met onze rode armada, Carbonbike Giordana.
Tot snel!
Bocksken