Wie herinnert er zich niet de magische Parijs-Roubaix van 2011? In het tijdperk waarin Tom Boonen en Fabian Cancellara de lakens uitdeelden, reed een boomlange Limburger de koers van zijn leven. Johan Vansummeren is die dag een levende legende geworden en zal voor altijd in 1 adem genoemd worden met het Noord-Franse Monument.
Slot breken
4+3+2=9. Van 2005 tot 2013 werden 9 edities van Parijs-Roubaix gedomineerd door 3 grote krachten. Er was Tom Boonen, de held van Vlaanderen, 4 keer winnaar van de Hel van het Noorden, net als Roger De Vlaeminck in de jaren ’70. Het Zwitserse icoon Fabian Cancellara is ook opgenomen in de Roubaix-legende met 3 overwinningen. De andere 2 edities die tijdens hun regeerperiode werden verreden, bekroonden langeafstandsaanvallers die gespecialiseerd zijn in de kasseien en die uiteindelijk een opening vonden om de gevestigde (maar zelden gerespecteerde) scenario’s van Parijs-Roubaix te verstoren.
In 2007 pakte Stuart O’Grady zijn moment de gloire door deel te nemen aan de vroege ontsnapping voordat hij opdook in de finale. In 2011 zat Johan Vansummeren achteraan in het peloton toen de ontsnapping op gang kwam. De Trouée d’Arenberg was zijn lanceerbasis op weg naar de zege, op nog bijna 100 km van de André-Pétrieux velodroom. Op hetzelfde moment klaagde Boonen over een lekke band. Fabian Cancellara bleef achter, naast de andere grote favorieten, aangevoerd door wereldkampioen Thor Hushovd, Vansummeren zijn ploeggenoot in de gelederen van Garmin-Cervélo.
Als winnaar in Roubaix een jaar eerder (voor Hushovd), ontketende Cancellara uiteindelijk zijn kracht. Het gat naar de kop van de wedstrijd was geslonken tot ongeveer 20 seconden met nog 30 km te gaan. Maar Vansummeren wachtte op niemand op zijn weg naar het grootste succes uit zijn carrière. De Limburger leed tot het einde, met een lekke band net buiten de plaatselijke piste. Toch vervulde hij de voorspelling van zijn baas Jonathan Vaughters, die ervan overtuigd was dat Vansummeren, meer nog dan Hushovd, de sleutel was tot het doorbreken van het slot Boonen-Cancellara.
Troisvilles
“In het begin was ik vrij, ik hoefde niets te doen voor de ploegleiders”, blikt Vansummeren terug. “Thor Hushovd had 2 renners voor zich, Roger Hammond en Andreas Klier, en ik kon mijn eigen ding doen. Tot de 1e secteur in Troisvilles bleef ik achteraan het peloton. Je moet een keuze maken: of je probeert mee te gaan in de kopgroep, of je probeert je benen zoveel mogelijk te sparen. Dat is ook een risico. Als er veel wind staat, kan je het je niet veroorloven om achterop te raken. Maar die dag wilde ik niet in de achtervolging. Mijn idee was om me de eerste 100 km geen zorgen te maken over de koers. Pas in de laatste 10 km voor Troisvilles begon ik me op te werken naar de kop van het peloton.”
“De eerste kasseien in Parijs-Roubaix zijn altijd gevaarlijk. Ik had het er vorige week weer over met een vriend. Er is altijd nervositeit. Je hebt 200 renners en iedereen wil in de top 10 zitten. Er zijn valpartijen, het peloton splitst… Oké, alles komt weer samen maar het kost energie. Je moet van tevoren vechten en als je in 5e of 6e positie de kasseien oprijdt, dan kan je zelfs om iets uitzakken. Het gaat erom veilig en goed geplaatst te zitten om niet te ver achterop te geraken.”
Vanaf de Trouée d’Arenberg is er niet echt een veilige zone meer. “Zelfs op de 2e rij is er geen ruimte als de man voor je crasht”, weet Summie. “En als je een mechanisch probleem hebt… Ik kon erdoor zonder al te hard te moeten pushen. En zodra we van de kasseien kwamen, viel Jürgen Roelandts aan. Ik zat in zijn wiel, daar gingen we. We haalden de kopgroep snel in en toen had Lotto 3 renners mee: Roelandts, André Greipel en David Boucher.”
Tjallingi
“Het was fantastisch. Die gasten vroegen niets, ze trokken en sleurden. En ik zat in 10e positie te fluiten. Ze hebben me bijna 70 km lang uit de wind gehouden, totdat we in de finale de strijd aangingen met onder meer Lars Bak en Maarten Tjallingi. Op geen enkel moment dacht ik aan iets anders dan koersen. Hoe dan ook, de situatie verandert vaak.”
“Ik voelde me echt goed. IK ken Carrefour de l’Arbre vrij goed. Na zo’n 100 km is er een bocht naar links… En daar ging ik echt hard. Tjallingi zat 5 meter uit mijn wiel. Hij kwam nooit meer terug. Ik had goede benen, was nog fris in het hoofd en mijn ervaring in Parijs-Roubaix speelde mee. Als je me vandaag achterlaat in Troisvilles, dan breng ik je nog blindelings naar Roubaix. Maar toen was ik niet op mijn gemak. In de laatste secteur voor Roubaix raakte mijn wiel een kassei. En in de laatste 3 km raakte mijn velg de weg. Ik was in paniek, echt gestresst. Op de video’s kan je zien dat ik de velodroom binnenkwam op een platte tube. Maar het is gelukt.”
Het was totale waanzin. “Ik was zo trots, zo blij. Toen ik mijn contract bij Garmin tekende, zei ik tegen Vaughters: ‘Ik weet dat ik niet veel wedstrijden kan winnen… Maar Roubaix kan ik wél winnen’. Het is echter niet omdat je het kunt, dat het gaat gebeuren. In Roubaix wist ik dat ik een kans had. Het team organiseerde een diner die avond, we vertrokken rond middernacht. Toen ik aankwam in mijn stad Lommel, stonden er zeker 2.000 mensen op straat. De politie was er, de wegen waren geblokkeerd, de burgemeester was er, de tv-camera’s… Ik kocht een paar ton bier, bleef een uur, anderhalf uur, en ging toen naar huis. Ik was doodop.”