Is een renner die op zijn 18e nog niet klaar is voor de profs een afgeserveerde renner? Alvast niet voor Niels Timmermans. De Brabander begon deze maand augustus 2024 aan een nieuwe taak bij Cycling Vlaanderen. Hij was er al aan de slag als sporttechnisch medewerker competitie voor het BMX en MTB. Die job ruilt hij in voor die van verantwoordelijke voor het jeugdwielrennen. “Ik wil werk maken van een aanbod op maat van elke jeugdrenner. Talent komt sowieso bovendrijven. Maar soms heeft een renner wat meer tijd nodig.”
Toegankelijker
Niet elke jeugdrenner heeft de talenten van Remco Evenepoel of Lotte Kopecky. Dat is niet erg, want meer nog dan wat een renner kan, is de goesting in de fiets belangrijk. “Klopt”, stelt Niels Timmermans. “Daar willen we stevig op inzetten. Zonder de druk van de competitie. Tegenwoordig kan je al op de leeftijd van 5 jaar van het wielrennen proeven. Natuurlijk is dat niet met de bedoeling om meteen wedstrijdjes te gaan rijden. Wel om te leren fietsen. En vooral om het kind warm te maken voor de fiets. Competitie is iets voor later. Maar als een jongere gewoon recreatief wil fietsen, moet dat ook kunnen. Daarvoor moet het wielrennen nog toegankelijker worden.”
De Vlaams-Brabander weet wat het is om met jongeren te werken. In zijn thuisbasis in het Pajottenland heeft hij het Pajot Cycling Project opgericht. Ook met het doel om jongeren op de fiets te krijgen. “En hen op een goede manier te begeleiden. Daar ligt mijn hart. In mijn vorige job bij Cycling Vlaanderen moest ik me met alles bezighouden. Zowel het sportieve luik van het BMX en mountainbike als het technische zoals reglementering. Dat was niet mijn ding. Ik houd me als Master in de Bewegings- en Sportwetenschappen liever bezig met de ontwikkeling van de renners. En het behalen van de sportieve doelstellingen. Door in te zetten op de talenten van de jongeren.”
Geen halt
De lat van de sportieve doelstellingen mag volgens Timmermans niet te hoog gelegd worden. “Integendeel zelfs. 1 van de belangrijkste uitdagingen bij de begeleiding van jonge renners is ervoor te zorgen dat ze in hun jeugdopleiding alles meegekregen hebben. In een ritme op maat van de renner of renster. Zonder te veel druk. Op die manier kunnen de jongeren zich verder ontwikkelen. In hun eigen tempo”, klinkt het.
Maar tegenwoordig worden jonge talentvolle renners steeds vroeger opgepikt door de profteams. Je kan die manier van werken toch geen halt toeroepen? “Dat is ook niet de bedoeling. En ook niet de taak van een federatie. Maar het mag ook niet zo zijn dat een renner die op zijn 18e geen prof kan worden, een afgeserveerde renner is. Het is goed dat grote talenten vroeg ontdekt worden. En dat ze goed begeleid worden.”
“Dat is vooral een taak van Belgian Cycling. Samen met de professionele teams trouwens. Ik was onlangs op een klimkoers en het viel me meteen op dat er heel wat auto’s van profteams stonden. Niet 1 of 2, maar veel meer. Pakweg 10 jaar geleden was dat amper het geval. De scouts gaan op zoek naar de toppers-in-wording. Dat is niet verkeerd. Maar wij willen het toch nog breder zien en meer renners en rensters kansen geven.”
Daarom wordt er vanuit Vlaanderen vooral gekeken naar de nieuwelingen. “We werken aan een betere ondersteuning. Zowel voor de renners als voor de clubs”, weet Timmermans. “Een U17-renner is in volle ontwikkeling en moet daarbij de best mogelijke begeleiding krijgen. De clubs spelen daarin natuurlijk een heel belangrijke rol. Cycling Vlaanderen zal hen daarbij ondersteunen.”
Offroad en urban
“Maar we willen ook al vroeger inzetten op de heel specifieke ontwikkeling van de goede renners. Door hen samen te brengen. Een beetje zoals Belgian Cycling dat doet bij de junioren. We gaan bij wijze van spreken aan de slag met een Vlaamse selectie. We laten die renners samen trainen. Vanuit een positieve concurrentie. Ze kunnen daar alleen maar beter van worden. En het is een goede leerschool voor als ze bij de U19 in een nationale ploeg terechtkomen.”
Toch wil Cycling Vlaanderen ook de beloftencategorie niet loslaten. Ook weer vanuit het principe dat niet elke renner hetzelfde ontwikkelingstraject volgt. “Wie vroeger na 2 jaar bij de beloften prof werd, was er zogezegd snel bij. Vandaag zien we een omgekeerde beweging. Terwijl het helemaal niet verkeerd is om te rijpen. Om daarna nog de stap naar de profs te kunnen zetten”, oppert Timmermans.
“Naast het klassieke wegwielrennen, gaan we ook meer aandacht besteden aan de nieuwe vormen. Offroad en urban cycling worden steeds populairder. Op dit moment hebben we te weinig instroom vanuit de grote steden. Wegwielrennen of mountainbiken is daar niet meteen een optie. Een urban aanbod kan een mooi alternatief zijn.”