Dinsdag 28 augustus 2024 kroonde Eddie Dunbar zich in A Coruña tot ritwinnaar in de Vuelta. Voor de 27-jarige Ier van Team Jayco AlUla was het de grootste overwinning in zijn carrière. Het is geen grote verrassing dat het gebeurde in een zware heuvelrit, want Dunbar staat bekend als springveer. Toch leerden we hem in Vlaanderen ooit kennen als klassieke belofte. Jasper Philipsen en Benoît Cosnefroy zagen het voor hun ogen gebeuren, enkel Eddy Merckx was niet verbaasd.
Het verdriet rond Eamonn
Wielrennen is niet de nationale Ierse sport. Logisch dus dat de kleine Edward bij het opgroeien in het groene County Cork niet meteen een fietsje kocht, maar vooral verknocht raakte aan het rugby. Hij stampte ook wel eens tegen een balletje, nam deel aan veldlopen en waagde zich aan hurling. Dat is een Keltische sport met sticks en een bal, bekend als de snelste teamsport ter wereld en een waar spektakel.
Vader Eamonn was zelf rugbycoach, dus de toekomst van Edward (dat al snel door vrienden tot ‘Eddie’ werd herleid) leek vast te liggen. Tot papa wel eens wat anders wilde en zich aansloot bij de Kanturk Cycling Club. Ook de kleine jongen was er beter in dan in het rugby. Ze keken samen naar de Ronde van Frankrijk en leerden er coachlegende Dan Curtin kennen. Eamonn liet de begeleiding van zijn zoon al snel over aan de kenner en liet hen verder begaan.
Op een stalen fiets, met de versnellingen nog op het kader, leerde Eddie Dunbar fietsen. De club zorgde voor het materiaal, dat door de groeiende jongeren snel van eigenaar veranderde. ‘Easy come, easy go’, zo klonk het altijd bij het Ierse gezelschap. De zorgeloze jeugd kreeg echter een dramatische wending. Eamonn stierf aan een progressieve nieraandoening en Eddie bleef alleen achter, terwijl op televisie de Ronde van Frankrijk onverdroten verder liep. Zijn leven zou nooit meer hetzelfde zijn.
Eeuwige aanvaller
In de John Drumm Cup in 2009 won Eddie Dunbar zijn allereerste wedstrijd. Het gebeurde – niet toevallig – op vaderdag in een sprint-à-deux. Alsof hij plots voor 2 reed, boekte hij snel progressie. Bij de junioren won hij in 2014 de Trofeo Karlsberg (voor Lennard Kämna) en werd hij Iers kampioen. Via NFTO kwam hij terecht bij Axeon Hagens Berman, het team van Axel Merckx. Ondanks zijn kleine gestalte was duidelijk dat er hem een grotere toekomst wachtte. Vooral met zijn aanvallende stijl maakte hij indruk op de volgers.
Dat Dunbar juist bij Axel Merckx zat, was evenmin ‘zomaar’. Vader Eddy had hem in 2015 aan het werk gezien in La Côte Picarde, waarin hij lange tijd in de aanval reed, verschillende klassementen won en ook de Strijdlustprijs mocht ophalen. Achter hem in de wagen zag de Kannibaal het allemaal gebeuren en zodanig onder de indruk, kwam hij achteraf kennismaken met de Ier. Onder de vleugels van Eddy’s zoon en begeleider Kurt Bogaerts groeide die andere Eddie als renner, met als hoogtepunt 8 april 2017.
Die editie van de Ronde van Vlaanderen voor beloften was een prachtige wedstrijd, met in de aanval onder meer Marc Hirschi, Tobias Foss en Pascal Eenkhoorn. De latere wereldkampioen tijdrijden Foss zou in de finale weggeraken met de Ierse springveer. Hij kon hem echter niet volgen en werd vooraan afgelost door Alexys Brunel. Op de Eikenberg moest de Fransman op zijn beurt passen en in de finale hield Dunbar vrij eenvoudig een jagend elftal achter zich. Met 49 seconden voorsprong won hij Vlaanderens Mooiste voor beloften. Ruim een jaar later was hij profrenner bij het prestigieuze Team Sky.
Voor eigen rekening
Het heeft nog lang geduurd voor Dunbar de renner werd die hij altijd worden zou. Bij INEOS reed hij vaak in dienst en moest hij zich focussen op kleinere rittenwedstrijden. Hij won wel de Ronde van Hongarije en de Settimana Internazionale Coppi e Bartali. Bij Team Jayco AlUla kreeg hij meer vrijheid en dat leidde in zijn 1e seizoen al tot een 7e plaats in de Giro. Daarna maakte hij veel ellende mee. Naar eigen zeggen ging hij 7 keer tegen de grond in een klein jaar tijd. Na een zware valpartij in de Giro dacht Dunbar zelfs eventjes aan het einde van zijn carrière.
In de Vuelta hoopte hij stiekem op een klassement, maar dat bleek al snel te hoog gegrepen. In de 11e rit viel het dan toch allemaal juist voor hem. Hij koos zijn moment uit in de slotkilometer, gaf alles wat er nog in de tank zat en won de mooiste koers in zijn carrière. Alsof er ergens iemand hierboven zorgde voor het laatste duwtje in de rug.