In Doha, Qatar 2016 en in Bergen, Noorwegen 2017 gingen de Belgen vol voor de winst. Want het parcours was zogezegd op maat. In Innsbruck, Oostenrijk 2018 zullen de kaarten anders liggen. Er moet geklommen worden in de schaduw van de Alpen, het parcours heet loodzwaar te zijn. Scherprechters die de renners pijn zullen doen: Gnadenwald, Igls en Gramartboden.
Zoals we dat gewend zijn begint ook het wereldkampioenschap in Oostenrijk volgend jaar met een lange aanloopstrook van een 90-tal kilometer van Kufstein westwaarts richting Innsbruck. Daarin moeten de renners al een 1e keer op de trappers gaan staan wanneer ze Gnadenwald over moeten. Alle categorieën moeten die Gnadenwald trouwens ondergaan, zelfs de meisjes juniores. De Gnadenwald zal beklommen worden vanuit Terfens en is ongeveer 2,6 km lang. Hij kan ingedeeld worden in 5 zones. De 1e zone van 500m gaat al meteen aan 14% omhoog, de 2e zone van 500m ook nog steeds gemiddeld 13%. De volgende 2 zones zijn ‘slechts’ 11,6% en 7,8%, maar in het midden zit nog wel een stuk van 500m aan 13,2%. De laatste 600m is gemiddeld 8,5% klimwerk, maar net voor de top is er nog eens een klein stukje van opnieuw 13%. Over de totale afstand moeten 273 hoogtemeters worden overwonnen.
Igls en Gramartboden
Het lokale circuit heeft voor de renners en rensters de Igls in petto, een col ten zuidoosten van Innsbruck van 7,9 km aan gemiddeld 5,7%. Niet superzwaar dus, maar wel lang en ook dat begint na een aantal ronden door te wegen. De Igls bouwt de lastigheid langzaam op, met eerst een strook 3,6% klimmen en vervolgens stukken van gemiddeld 5,4% en 6,1%. Daarna is het met 4,9% weer iets gematigder, ter hoogte van Aldrans. De volgende sectie is gemiddeld wel 7,4% en daarin zit een stuk van 400m aan 9,8%. In de volgende zone van 7% is er voorbij Lans weer een kort maar krachtig stukje aan 10%. Daarna gaat het gemoedelijk naar de top met passages van respectievelijk 5,9% en 5%. De mannen elite moeten 6 keer over de Igls, de mannen U23 4 keer, de vrouwen elite 3 keer, de jongens juniores 2 keer en de meisjes juniores 1 keer.
De mannen elite krijgen dan nog een lange lus voor de voeten geschoven met daarin de Gramartboden, een klim van 2,8 km lang en 322 hoogtemeters. Een klim die er zal op inhakken, met een gemiddelde van 11,5%. De 1e 2 zones komen niet boven de 7,5% gemiddeld, maar dan gaat het eerst 10,7% en vervolgens 13,6 en 14% de hoogte in. En dan komt het: net voorbij halfweg is er een strook van gemiddeld 19,7% met een piek van 25%. ‘Uitbollen’ kan aan 10,6% en 8,9% in de laatste 2 zones.
Ploegentijdrit = Axamer Lizum
De renners die de ploegentijdrit rijden, zullen ook kennis maken met een deel van de Axamer Lizum. Die is vanuit Kematen normaal ruim 11 km lang, maar na 4,6 km gaan de renners linksaf. De Axamer begint met 4,3% maar de 2e zone is al gemiddeld 8,3% met op het einde een klein piekje van 13%. De volgende 2 zones zijn 6,3% en 4,8%. Het laatste stukje is vals plat aan 2,8%.