Lotte Baele (19) heeft haar 1e wedstrijd in het shirt van Deceuster-Bonache achter de rug. In Puivelde bolde ze vrijdagavond als 31e over de streep. Enkele weken geleden ruilde ze Team Keukens Buysse voor de veldritploeg waar ex-prof Rob Peeters en Ellen Van Loy de sportieve leiding hebben. Met haar nieuw team werkte ze in Spanje een stage voor het wegseizoen af.
Moeilijke transfer
Afgelopen winter fietste de Adegemse studente ergotherapie zich enkele keren in de kijker. Onder meer met een 9e plaats in de Kasteelcross in Zonnebeke en brons op het Belgisch kampioenschap voor beloften.
“Na de Sluitingsprijs in Oostmalle kwamen Davy De Ceuster en Dirk Verbeeck bij mij met de vraag hoe het zat met mijn overeenkomst bij Team Keukens Buysse”, vertelt Baele. “Uiteraard was ik geïnteresseerd om over te stappen naar een crossploeg. De transfer liep redelijk moeilijk. Wellicht omdat Christian Buysse mij een beetje als het boegbeeld van z’n team zag. Al vind ik dat je iemand die kan promoveren niet mag tegenhouden. Na diverse gesprekken kwamen we toch tot een akkoord.”
Dus rijdt Lotte Baele nu voor De Ceuster-Bonache. Voor het eerst in haar nog jonge loopbaan – als 1e jaars nieuwelinge begon ze te crossen bij nevenbond LRC (Landelijke Renners & Crossers) – werkte ze in Spanje een ploegstage af. “Ik ging anders altijd alleen op stage”, verduidelijkt ze. “Met een hele groep was het plezant. Rob Peeters en Ellen Van Loy namen het voortouw. Ik had al een beetje basisconditie opgebouwd. Tijdens de stage deden we veel uren.”
Maarten Oris
Sedert vorig jaar werkt Baele met Maarten Oris als trainer. “Niet zo bekend in het veldrijden”, vertelt ze. “Ik werkte al samen met een voedingsdeskundige. Hij adviseerde me een professionele trainer onder de arm te nemen en bracht me in contact met Maarten Oris. Hij is vooral actief in triatlon. Onmiddellijk merkte ik progressie. En vooral: mijn recuperatie werd een stuk beter. Voordien trainde ik op gevoel. Voelde ik me goed, deed ik een lange training. Nu zit er structuur in mijn trainingen.”
Bij De Ceuster-Bonache zou Lotte Baele extra progressie moeten maken. “Mijn persoonlijk doel volgend seizoen is een Wereldbekerselectie afdwingen”, gaat ze verder. “Dat is het voorbije seizoen nog niet gelukt. Goed presteren op het Belgisch kampioenschap in Meulebeke is ook een ambitie. Een regelmatig seizoen met een paar leuke uitschieters, dat is het doel. In veldritten in eigen land wat UCI-punten proberen pakken, zal niet evident zijn als alle toppers present zijn.”
Een gunstiger startpositie in die UCI-crossen kan veel betekenen. “Ik heb al gepland dat ik in september enkele veldritten in het buitenland ga rijden”, blikt Baele vooruit. “Om te proberen wat UCI-punten te pakken. Dat kan mij een betere startplaats opleveren. Ik heb al gemerkt dat ik van de ploeg heel veel ondersteuning zal krijgen. Op alle vlakken. Inzake voeding en trainingen, maar ook op het mentale aspect. Als het eens wat lastiger is, staan ze altijd klaar.”
UCI-koersen
Daarbij zal Ellen Van Loy – in Oostmalle reed ze eind februari de laatste veldrit uit haar carrière – een belangrijke rol spelen. “Ellen is de mama van onze ploeg”, lacht Baele. “Deze zomer rijdt ze op de weg nog mee met ons. Zij is iemand met een mooi palmares. In het crossseizoen zal ik op technisch vlak veel van haar kunnen leren. Ze zal kunnen tonen welke lijnen we best kiezen.”
Met een team als De Ceuster-Bonache kan Lotte Baele tijdens de zomer een beter en mooier wegprogramma rijden. “Volgend weekeinde rijd ik de Grote Prijs Vermarc, een 2-daagse op interclubniveau”, gaat de Adegemse verder. “Ik zal deze zomer voor het eerst UCI-wedstrijden afwerken. Met mijn nieuwe ploeg rijden we onder meer de wedstrijden die meetellen voor de SKM Ladies Cycling Cup. Misschien kunnen we in juli ook de Baloise Ladies Tour rijden. Zo’n wedstrijden meedoen moet voor mij ook een stap voorwaarts zijn. De voorbije jaren kon ik enkel kermiskoersen afwerken.”
Benieuwd hoe dit zich zal vertalen tijdens het veldritseizoen 2023-24. In elk geval investeert Lotte Baele al een tijdje in haar carrière. Want haar studies ergotherapie spreidt ze over 5 in plaats van de normale 3 jaar. “Ik werk met modules van 6 tot 8 weken waardoor ik langere examenperiodes vermijd”, besluit ze. “Tot nog toe loopt dat goed, want herexamens had ik nog niet.”