De wekker klokte af op 6u45. Na een nacht die veel te kort leek, en dat ook effectief was. Ik was na een week werken naar Milaan gevlogen, had wat vertraging bij het taxiën na de landing en schoof om 23u15 nog aan tafel voor een stevige portie pasta. Vergezeld van een Italiaans wijntje, of wat dacht u. De temperatuur in Milaan was op z’n zachtst uitgedrukt zalig. Onze tafelgasten informeerden naar onze koersplannen en verklaarden ons zonder echt veel woorden te gebruiken voor gek. Ze dachten vast dat Italiaanse lichaamstaal in België niet aangeleerd wordt.
Een tussenstop later besloten we om 2 uur dan toch maar eens dat bed op te zoeken. Valerio Piva verwachtte ons aan het teamhotel om stipt 8u15. Vroeg. Oh zo vroeg. We moesten er onze stickers, badges en alle andere broodnodige administratie gaan verzamelen. Enfin, dat deed Valérie. Ik deed mezelf vooral tegoed aan een beetje sfeer snuiven en de renners die passeerden eens van top tot teen te bekijken. De lift ging open. En daar was hij. Mijn favoriet. Esteban Chaves.
(Nu Contador niet startte, moest ik mijn tactiek aanpassen.)
Ik dwaalde wat verder achter Valérie en haar papa aan. En glimlachte. Breed. Trots zei ik haar dat hij de man was waar ik vandaag mijn figuurlijke geld op zou zetten. Valerio twijfelde. Hij ging voor Bardet. De laatste jongens zaten nog te ontbijten. Van Avermaet sleurde zichzelf naar zijn kamer. Voor een koers die waarschijnlijk te zwaar zou zijn. De weergoden hingen dreigend boven Varese en omstreken. Uran knabbelde nog een laatste stukje ontbijt weg. Rui Costa schoffelde met z’n rugzak door de hal. Op weg naar de bus.
Getoeter en bumpergekleef
We voegden ons in het zog van de BMC-ploeg. Op weg naar Como. Waar er ons en het hele peloton slechts 1 ding te wachten stond: un casino. Met een klemtoon op de ‘i’ graag. Het is de heerlijke Italiaanse vertaling van wat wij een regelrechte chaos noemen.
Het verkeer draaide er in de soep. De Italiaanse chauffeurs hadden geen geduld, al hoefde dat geen verrassing te zijn. Getoeter hier. Bumpergekleef daar. Om zot van te worden. De startlocatie was wel prachtig. Daar speelden de Italianen dan weer hun charmante troeven uit. Het volk was niet overvloedig. De supporter met oog voor koers komt in Italië meer dan aan zijn trekken. De renners zijn er bereikbaar. De stress is er anders.
Regels van koersorganisatie duidelijk ook. Renners baanden zich een weg van hun startdorp naar de ploegpresentatie: over de openbare weg, tussen auto, bus en fietser door. Geen lint om veiligheid te garanderen. Geen seingevers om maar iets of wat richting te tonen. Maar duidelijk ontspannen renners. Die zich van de hele situatie – die mij met verstomming sloeg – niets aantrokken. Ze hoefden geen loods die hen een weg baande tussen de hagen supporters, camera’s en irritante selfiestickjes. Ze waren berust in hun lot: uitrijden was vandaag niet zo belangrijk als anders. De laatste.
Schleck
Ook voor Fränk Schleck. Die een camera van zijn Luxemburgse televisievolgers op de nek kreeg. Terwijl vrouwlief met kinderen supporterde. Petjes die het afscheid aankondigden. Het peloton zwaait een fietsende Fränk Schleck uit. Hij bolt rustig naar de start. Terwijl anderen zich een weg door het publiek zoeken nadat het startschot al geklonken heeft. Niet 10 seconden. Niet 20. Gerust 60. De volgwagens waren zoek. Een caravaan? Op 5 auto’s na was daar niets van te zien. Amper 100 meter verder reden ze af en aan. Op zoek naar ook maar een kleine doorgang die hen naar de officieuze start zou leiden. Opnieuw: geen seingever. Niets.
Gelukkig hadden ze de buurt van de finish wel goed onder controle. Alleen stonden die bussen zo ellendig ver weg. Steeds meer renners stapten uit koers. Een 60-tal zou aankomen. De rest gaf op. De opluchting was groot. Het seizoen zit erop. Voor een peloton dat in Qatar niets kan gaan zoeken. De dag was zwaar geweest. Te zwaar. Hop. Snel gedoucht. Koffer in de hand. Naar een auto. Een knuffel voor de ploegmakker die je even niet meer zal zien. Een handenklap voor de man die vandaag een aardige prestatie neerzette. En weer naar huis.
Het leven in de koers is speciaal. Nomaden zijn het. Jongens die leven in en uit hun koffer. Op en naast hun fiets. Mannen met geduld. Die leren omgaan met totale chaos. In koers. En na de koers. Als de Italiaanse organisatie het verkeer ook tussen de bussen aan de aankomstplaats gewoon laat doorrijden. Onbegrijpelijk. Totaal niet georganiseerd. Misschien hadden de tafelgasten van een dag eerder gelijk. En waren we ook gek.
Stapelgek. Op de koers in mijn geval. Ik heb verdorie genoten van dat casino. Zo dicht was ik zelden bij een peloton.
Fotomateriaal: INRNG, rodcyclinguk.com.