Haar vader Nico – zelf ex-renner en momenteel technisch directeur bij WorldTour-formatie LottoNL-Jumbo – is een naam in het wegwielrennen. Zelf moest ze lang niks weten van de fiets, maar Suzanne Verhoeven (20) heeft haar draai eindelijk gevonden in het wielermilieu. Niet op de weg, maar in het veld. Een kennismaking.
Suzanne Verhoeven: “Ik heb de koers nochtans niet met de paplepel binnengekregen. Mijn vader liet mij doen wat ik graag deed. Zo heb ik verschillende hobby’s gehad: zwemmen, dansen, turnen en atletiek. Op mijn 13e kwam ik erachter dat ik aardig hard kon lopen, dus heb ik mijn volledige focus daarop gelegd. Dat ging mij heel goed af; ik behaalde heel wat podiumplaatsen en overwinningen. Jammer genoeg kwam hier al snel een einde aan. Ik kreeg te kampen met blessures die maar bleven aanslepen. En toen ben ik op de fiets gezet. Niet door mijn vader, maar door de kinesist.”
“Ik had wel een fietsje toen ik nog klein was, maar daar ging mijn interesse niet naar uit. Mijn vader was toen nog ploegleider bij de conti’s van Rabobank. Ze gingen elke zomer op stage naar Frankrijk en wij mochten dan mee. Hier gingen we wel een paar keer fietsen, maar voor de rest raakte ik die fiets niet aan. Het fietsen begon met ritjes van 20 km, die ik afwerkte met mijn vader. Aanvankelijk combineerde ik dat nog met het lopen. Ik vond fietsen eigenlijk verschrikkelijk, vooral als er wind stond. Naarmate het beter ging, begon ik het natuurlijk leuker en leuker te vinden. Mijn eerste wedstrijd was er eentje die mij altijd bij zal blijven. Dat was in Berghem, een rondje of 20 van telkens anderhalve kilometer met een stuk of 8 bochten. Een criterium noemden ze dat. Van te voren dachten we natuurlijk allemaal dat ik hem niet zou uitrijden. Wonder bij wonder reed ik netjes uit in het peloton! Als junior meisje heb ik niet veel wedstrijden gereden, omdat ik voornamelijk nog liep. Het is pas in het jaar dat ik overging naar de U23 dat ik besloot om me volledig te richten op het wielrennen.”
Van Nederland naar België
Suzanne Verhoeven: “Mijn ouders zijn 23 jaar geleden naar België verhuisd. Ik ben dus in België geboren en heb er altijd gewoond. Ik weet niet beter. Ik kom best nog wel vaak in Nederland. Voor mijn familie uiteraard, maar ook omdat mijn ploeg ZZPR.nl-HanClean Orange Babies Cycling Team daar gevestigd is. Ik train elke woensdag in Nederland en rijd er natuurlijk ook veel wedstrijden. Er gaat dus geen week voorbij dat ik niet in Nederland ben. De relatie met mijn vader is trouwens heel goed. We gaan vaak samen fietsen en hij gaat eigenlijk bijna altijd mee naar mijn wedstrijden. Soms kan hij natuurlijk niet en dan zijn er altijd genoeg mensen die het van hem over willen nemen.”
“Mijn vader mag dan wel in het wegwielrennen zitten, zelf vind ik veldrijden véél leuker. Het cyclocross is veel spectaculairder is. Je hebt elke week andere parcoursen, het is nooit saai. Het geeft ook een serieuze kick om tussen die grote massa supporters langs de kant te fietsen. In het veldrijden wint ook altijd de beste en dat is in wegwedstrijden vaak niet zo. Als je bijvoorbeeld een slechte dag hebt, dan valt dat in het cyclocross direct op. In wegwedstrijden kun je dat goed verdoezelen. Maar ik hou ook wel van de weg hoor, het mag alleen geen saai rondje zijn. (lacht) Er mag serieus wat in geklommen worden, dan kom ik ook altijd wel tot mijn recht.”
“In het veld hou ik van alle parcoursen, maar ze liggen mij niet allemaal. Het is wel leuk om in de modder te ploeteren, maar ik heb daar eigenlijk nog niet genoeg kracht voor om het écht goed te doen. De parcoursen die mij het beste liggen zijn bosrondjes. Veel draaien en keren. Ook het lopen ligt me wel.”
Suzanne Verhoeven: “Momenteel combineer ik de cross met werk in een fietsenwinkel, CD Bikes in Heist op den Berg. Superleuk werk! Ik haal hier heel veel voldoening uit. Ik werk er halftijds en ik ga er altijd met een grote smile naartoe. De sfeer is ook altijd heel goed. Ik kan me eigenlijk geen leuker werk inbeelden. Natuurlijk blijf ik daarnaast wel heel graag crossen en dat heb ik ook nodig. Ik droom je er zeker wel eens van om profsporter te worden. Om eerlijk te zijn, zou ik het liefste van mijn hobby mijn job maken. Ik doe er heel veel voor en ik ga er ook alles aan doen om dat te bereiken. Als het lukt, zou dat geweldig zijn, maar als het niet lukt, dan stop ik met wielrennen op hoog niveau en ga ik voltijds werken. Ik zal denk ik wel altijd blijven fietsen, gewoon omdat ik het zo leuk vind.”
Fotomateriaal: Kristel Van Gilst.