Broederparen in het peloton, het blijft toch iets speciaals. Al rijden er tegenwoordig wel een aantal rond tussen de profs. Je hebt de Sagans, de Yates-brothers, de Wally’s, de Planckaerts, de Naesens, Tim en Benjamin Declercq,…. En wie weet krijgen we er binnen een paar jaar een nieuw duo bij. Dat is alvast de droom van Jasper De Plus (20), de jongere broer van Belgiës grootste klimtalent Laurens. De renner spreekt.
Jasper De Plus: “In 2012 ben ik begonnen met koersen, als 1e jaars nieuweling. En dat heb ik eigenlijk al aan Laurens te danken. Ik ging mee naar zijn 1e koers en van langs de kant vond ik dat er best gemakkelijk uitzien. Dat wil ik ook wel eens proberen, dacht ik. Zo ben ik erin gerold.”
“Al bleek koersen toch niet zo eenvoudig als ik aanvankelijk dacht. Ik had wat schrik om echt in het peloton te rijden. Ik kon wel vlot mee, maar daardoor heb ik waarschijnlijk toch een aantal mooie uitslagen laten liggen. Ondertussen ben ik nog steeds niet de grootste piloot in het pak, de schrik zit er nog altijd een beetje in, maar het is toch veel verbeterd.”
“Als 2e jaars junior kende ik bovendien een uitstekend seizoen. Ik reed meerdere keren top 10 en behaalde zelfs 2 zeges. Voor mij het bewijs dat ik potentieel had. Als je bij de juniors goed presteert, moet je eigenlijk wel doorzetten. Het zou jammer zijn om te stoppen na zo’n seizoen. Dus zette ik 2 jaar geleden de stap naar de beloften en die overgang heb ik al bij al vrij vlot verteerd. Ik kende een goede winter en kreeg veel vertrouwen van mijn ploeg, het Home Solution-Anmapa-Soenens Cycling Team. Ik mocht vaak starten in de grotere koersen en reed er tegen enkele sterke ploegen, zoals Veranda’s Willems. Dat is een veel hoger niveau dan in de kermiskoersen, maar het is een hele ervaring én je wordt er een pak sterker van. Mijn 1e jaar als belofte mag eigenlijk best gezien worden, want ook in het tijdrijden behaalde ik een aantal knappe prestaties. Mijn bronzen medaille op het provinciaal kampioenschap kwam echt als een verrassing, maar mijn 8e plaats op het BK voor beloften schat ik nog iets hoger in. Ik werd er zelfs 1e van mijn jaar en dat tussen de toppers van over heel België. Ik denk dus wel dat ik mag zeggen dat ik een tijdrijder ben. Ik rijd graag alleen. Je kan je achter niemand verschuilen en moet gewoon alles geven, tot je erbij neervalt. Dat ligt mij het best.”
Stroef begin van 2017
Jasper De Plus: “Dit seizoen liep het allemaal wat stroever. Ik voelde ook wel wat druk, want dit moest zo’n beetje het jaar van de bevestiging worden en ik wou tonen dat ik opnieuw een stap voorwaarts had gezet. Maar die druk had eerder het omgekeerde effect en daarbovenop kreeg ik ook nog eens last van mijn rug. Nu ben ik er volop mee bezig om mijn rugspieren sterker te maken bij de kinesist en voel ik dat de conditie weer in stijgende lijn gaat. De laatste weken gaat het opnieuw een pak beter in de koers.”
“Ondertussen werkte ik opnieuw een aantal 1.2-koersen af, zoals Dwars door de Vlaamse Ardennen en de Omloop Het Nieuwsblad voor beloften. Dat is echt op topniveau. Helaas kon ik die koersen nog niet uitrijden, vaak omdat ik op de beslissende momenten iets te ver zat. Dat is natuurlijk jammer, maar ik ben nog 2 jaar belofte en er komen nog voldoende kansen. Zoals het Belgisch kampioenschap. Dat is altijd een speciale koers en je weet nooit wat er kan gebeuren. Ook de Ronde van Namen en de testtijdrit in Waregem zijn nog doelen dit jaar. Door daar goed te presteren, hoop ik eens een selectie voor de nationale ploeg af te dwingen. Maar is het niet dit jaar, dan hopelijk volgend jaar. Zoals ik al zei: ik gun mezelf voldoende tijd om me stap voor stap verder te ontwikkelen als renner.”
Profdroom
Jasper De Plus: “Ik droom er in ieder geval nog steeds van om profwielrenner te kunnen worden. Het is een zwaar, maar mooi beroep. Dat zie ik als ik naar Laurens kijk. Velen zeggen me dat het er ook voor mij wel in zit, alleen zal ik dan mijn mentaliteit wat moeten veranderen. Meer vooraan koersen, maar ook meer regelmaat in mijn prestaties leggen. Als mijn hoofd er niet naar staat, ben ik niets waard. Maar omgekeerd ook: als ik er vol voor ga, dan ben ik er meestal niet ver af.”
“Van Laurens krijg ik alvast het goede voorbeeld. Het is echt ongelooflijk wat hij nu presteert. Als belofte heeft hij hele grote stappen gezet en hij wordt nog steeds beter. Hij heeft talent én er staat een goede kop op. Hij let op zijn voeding, hij traint hard, vaak in het buitenland, hij respecteert zijn rust…. Ik heb enorm veel bewondering voor hem. Wat hij al gepresteerd heeft op zijn 22e, dat is straf!”
“En voor mij is het ook een voordeel. Ik steek heel veel van hem op, zeker als we eens samen kunnen trainen. Druk om even goed te doen voel ik niet echt. Ik kan alleen maar mijn best doen. Als het niet lukt om prof te worden en ik weet van mezelf dat ik er alles voor gedaan heb, dan heb ik daar vrede mee. Het is natuurlijk mijn droom om ooit samen te koersen. En misschien lukt het dit jaar al eens, in een kermiskoers ofzo.”
“Het zal er zeker wel eens van komen. Ik ben gestopt met studeren omdat de combinatie met het wielrennen te moeilijk werd. Voorlopig werk ik in het tuincentrum van mijn ouders, in combinatie met avondschool. Zo kan ik me nog een tijdje richten op het wielrennen. Dat is wel tijdelijk natuurlijk. Hopelijk kan ik binnen een paar jaar de stap zetten naar de profs. Ik blijf het iets speciaals vinden, 2 broers in het peloton. Daar doe ik het voor!”
Fotomateriaal: Robin Du Laing.