SwaboLadies rekent anno 2018 op de diensten van het jeugdige talent Amber van der Hulst. De 18-jarige renster uit Hazerswoude-Rijndijk wil een nieuwe stap in haar carrière zetten én een mooi programma gaan rijden. De progressie die ze dit jaar geboekt heeft, belooft alvast veel goeds.
“Ik hou van vlakke koersen met een mooie portie wind”, introduceert Amber van der Hulst zichzelf als wielrenster. “Ik vind het leuk als er waaiers ontstaan en we zo met een klein groepje naar de sprint kunnen. Door mijn ervaring op de piste kan ik mijn snelle benen daar perfect uitspelen. Komend seizoen wil ik graag mijn streng kunnen trekken in de UCI 1.1-koersen, in de clubcompetities hoop ik zelfs mee te kunnen strijden om het podium. Met die ambities zit ik bij SwaboLadies wel goed, denk ik. Dit is een ploeg die ook focust op een goeie samenwerking tussen de rensters om een maximaal resultaat te rijden en ik krijg hier een degelijk programma voorgeschoteld.”
Baan vs weg
Zoals ze al aangaf, legt Van der Hulst doorgaans de klemtoon op én baanwielrennen én wegwielrennen. “Het voordeel van de baan is dat je snelle beentjes kweekt en dat die snelheid van pas komt tijdens het wegseizoen. Zo kom ik in de sprint nog beter uit de verf en dat heeft ervoor gezorgd dat ik dit seizoen een prima voorjaar heb gereden.” Dat laatste is een licht understatement. Van der Hulst werd 2e in Gent-Wevelgem en 2e in de Healthy Ageing Tour – een Nations Cup-wedstrijd, én boekte een klinkende overwinning in de Omloop van Borsele – eveneens een Nations Cup-wedstrijd.
De combinatie baan en weg heeft lang stand gehouden in het programma van Amber van der Hulst, maar deze winter laat ze de baan voor het eerst voor wat die is. “Ik wil me eens een hele winter louter voorbereiden op het wegseizoen en kijken hoe ver ik met die aanpak kom”, legt ze uit. “Het wordt een experiment, maar ik weet nu al dat ik eind volgend jaar wel opnieuw op de baan zal rijden, want het helpt me ook wel in mijn ontwikkeling. Baanwielrennen is enorm intensief en je moet er ten allen tijde je kopje bij houden. Naarmate het seizoen in 2019 vordert, zal ik gaan kijken wat mijn prioriteit word.”
Europese kampioenschappen
2017 werd een druk jaar voor Van der Hulst, want na een sterk voorjaar reed ze deze zomer maar liefst 2 Europese kampioenschappen. Op de baan in Anadia, Portugal, en op de weg in Herning, Denemarken. “Het baan-EK werd niet wat ik ervan verwacht had”, bekent de Zuid-Hollandse. “Mijn individuele vorm liet te wensen over, waardoor ik in het Omnium pas 7e eindigde en zo mijn ambities niet kon waarmaken. Wel hebben we met het Nederlands team zilver behaald op de ploegenachtervolging. Dat maakte het toch nog de moeite waard om op dat EK te staan.”
Daarna volgde het weg-EK in Denemarken, waar met Lorena Wiebes een landgenote van Van der Hulst met de Europese titel ging lopen. “Door een lekke band in de laatste 8 km kon ik mijn team helaas niet helpen in de finale, maar dat Lorena uiteindelijk won, maakte toch veel goed. “Het EK baan en het EK weg heeft trouwens een aantal gelijkenissen, maar er zijn ook verschillen”, duidt Van der Hulst. “De voorbereiding is om te beginnen al geheel anders. Op de baan train je meer op cadans en relatief korte intervals. Je traint ook vaak samen met je landgenoten, vooral om op elkaar ingespeeld te zijn bij de ploegenachtervolging. Op de weg gaat het toch vooral om langere blokken en is het meer ieder voor zich, terwijl het ploegbelang uiteindelijk toch het enige is dat telt.”
Plan B
“Ik gun mijzelf meer dan 3 jaar om het te maken”, besluit Van der Hulst. “Het is niet makkelijk om dat in te schatten, want alles hangt natuurlijk af van de progressie die ik zelf als renster kan boeken en hoe snel die gaat. Ik studeer momenteel ook nog aan de Johan Cruyff Academy, dus ja, ik heb wel een plan B voor als ik het niet zou redden in de koers. Dan zal ik wel iets gaan uitrichten in de Commerciële Economie, vermoed ik.”