Een Deen wordt wereldkampioen in het jeugdwielrennen. Bij de heren is dat de laatste jaren meer regel dan uitzondering. In de 4 kampioenschappen bij junioren en beloften gebeurde dat sinds 2015 al 5 keer. Toch komt het er bij de profs nooit helemaal uit. Gaat het bij de Denen altijd net iets te vroeg al net iets te hard?
Mikkel Bjerg werd zonet wereldkampioen tijdrijden bij de beloften en verlengt daarmee zijn titel. Mads Würtz Schmidt deed het hem voor in 2015, terwijl Jakob Egholm en Julius Johansen de vorige 2 jaar elkaar aflosten in het WK voor junioren op de weg. Ook Mathias Jørgensen, Mads Pedersen, Rasmus Pedersen, Rasmus Quaade, Michael Carbel Svendgaard, Lasse Hansen en Mathias Krigbaum stonden de afgelopen jaren wel ergens op het podium. Denemarken boven, maar na de beloftencategorie wordt het blijkbaar toch allemaal wat moeilijker. Bij de profs wacht Denemarken al sinds 2010 (Matti Breschel werd in Geelong 2e, na Thor Hushovd) op een medaille.
Bergaf
Waar Denemarken bij de jeugd de plak slaat, hebben ze bij de profs maar 5 renners bij de beste 150 op de UCI World Ranking: Valgren (20), Fuglsang (31), Mads Pedersen (66), Cort Nielsen (92) en Kragh Andersen (118). Ter info: België telt er 21. Bovendien heeft van de eerder vernoemde medaillewinnaars bij de jeugd enkel Mads Pedersen al echt wat laten zien bij de profs. Een deel van hen is natuurlijk nog uiterst jong, maar we stellen toch vast dat generatiegenoten als Maximilian Schachmann, Stefan Küng en onze eigenste Jasper Philipsen zich wel al toonden. Lasse Hansen (26), Mathias Krigbaum (23), Mads Würtz Schmidt (24) en Rasmus Quaade (28) zijn overigens ook geen groentjes meer.
Waar we een paar jaar geleden nog met z’n allen riepen: “Opgelet, de Denen komen eraan!”, zijn we nu toch een pak voorzichtiger. Al jaren komen ze in hun jeugdjaren naar België om stevig uit te pakken, maar daarna blijft het opvallend stil. Leven de Deense jeugdrenners al te snel als prof en raken ze gedemotiveerd, of is het gewoon een kwestie van geduld? Tijd zal raad brengen, maar laat ons in ieder geval niet te snel schrik krijgen van de koele Vikingen.