De spanning nam met de minuut toe toen Brent Van Moer maandag in de hot seat zat op het WK tijdrijden voor beloften in Innsbruck. De ene na de andere renner die hoger stond aangeschreven dan Van Moer beet zijn tanden stuk op de chrono van de jongeman uit Beveren. Wie een uitbundige Van Moer had verwacht, kwam echter bedrogen uit. En ook daags nadien blijft hij de rust zelve.
Van Moer had lessen geleerd uit het verleden. “Vroeger kwam ik altijd stevig uit de startblokken, en maakte ik verschil in het 1e gedeelte. Maar in deel 2 en richting finish viel ik altijd wat stil, waardoor ik behoorlijk wat tijd moest prijsgeven. Hier op het WK moest ik het anders aanpakken. De afspraak was om iets gematigder te starten en pas vanaf 15 km vol door te gaan in dat 2e deel. Van toen af bleef mijn vermogen maar stijgen.”
Van Moer had direct door dat hij een goeie dag had. “De wattages die ik trapte waren wel indrukwekkend. Hoeveel precies geef ik liever niet prijs, maar ik kan wel zeggen dat ik 15 Watt meer trapte dan mijn normale gemiddelde. Ik wist wel dat ik die motor had, maar het is nu ook gelukt om hem in het 2e deel van een tijdrit uit te spelen. Al is het niet altijd makkelijk om zo specifiek in te delen, want veel hangt af van de omstandigheden, het type parcours en de benen die je hebt. Maar maandag liep alles blijkbaar perfect.”
Juiste aanpak
Ook in de hot seat zat het hem mee. “Toen ik zag dat de Deen Norsgaard (die uiteindelijk 3e finishte, red) niet aan mijn eindtijd kwam, wist ik dat ik een grote kans maakte om top 8 te halen. Op zich was dat al heel mooi geweest, want ik was naar mijn 1e WK gekomen om vooral veel bij te leren en misschien een top 20 uit de brand te slepen. Nadien bleek ik ook te sterk voor de mannen uit de WorldTour, jongens als Lennard Kämna van Sunweb en Pascal Eenkhoorn van LottoNL-Jumbo. Dat kon ik in 1e instantie moeilijk geloven.”
Restte helaas nog Mikkel Bjerg, de Deense wereldkampioen tijdrijden van 2017 in het Noorse Bergen. “Iedereen wist dat Bjerg opnieuw wereldkampioen zou worden. In 2017 reed hij anderhalve minuut sneller dan de rest, dat veeg je niet zomaar weg. Maar ik wilde gewoon zelf mijn eigen tijdrit rijden, zonder naar een ander te kijken. Het is dus zeker geen ontgoocheling dat ik uiteindelijk die leidersplaats nog moest afgeven. Ik heb getoond dat dat de juiste aanpak was.”
Prof of niet?
Van Moer heeft er al een druk seizoen opzitten (lees hier). Had hij verwacht nog deze vorm zo lang aan te houden? “Na de Giro voor beloften voelde ik al dat ik een druk programma reed”, beseft Van Moer. “Maar de tijd tot het daaropvolgende EK was tekort om rust te nemen, dus heb ik daar de lijn doorgetrokken. Nadien heb ik wel een aantal koersen geschrapt om zo toch een beetje mijn vorm door te trekken tot dit WK. Opnieuw de juiste aanpak, zo blijkt nu.”
We kunnen ons inbeelden dat er voor Van Moer straks een profcontract uit de bus valt. Hij zat daar nog niet op te wachten en dat blijkt niet veranderd te zijn. “Ik laat het nog even bezinken en ga met mijn trainer Michel Geerinck en manager bekijken of het wel goed zou zijn om nu al de stap naar de profs te zetten. Het mag ook niet te snel gaan, ik ben nog altijd maar 2e jaars belofte. Langs de andere kant werk ik wel elke dag keihard voor mooie resultaten als deze. Sowieso heb ik hier op het WK boven mijn niveau gereden, maar het belangrijkste is dat ik kan versnellen in het 2e deel. Dat betekent dat ik progressie kan boeken en dat is op dit moment het belangrijkste.”