Ze heeft in haar carrière als baanwielrenster medailles bij de vleet gewonnen, maar uitgeblust is Kirsten Wild op haar 36 allerminst. Afgelopen weekend reed ze pas voor de 2e keer in haar loopbaan op de piste in Gent, ze straalde als vanouds. “Het publiek is hier fantastisch, maar die korte baan is toch altijd weer wat wennen”, lacht ze. Dat hield haar niet tegen om net als in 2017 het Omnium te winnen.
“In 2017 reed ik hier voor het eerst op deze baan”, opent Wild. “Ik won meteen het Omnium, dus dat was natuurlijk een fijne kennismaking. Ik was wel blij om hier dit jaar opnieuw te staan. Het leeft hier, het publiek maakt er een beetje een gekkenhuis van. Deze 6-daagse maakt meer indruk op me dan alle andere 6-daagsen. Die ambiance maakt het leuk om hier te rijden, zeker 1 van de belangrijkste redenen om hier terug te komen. Je kan de sfeer misschien een beetje vergelijken met die in Rotterdam, al is het Nederlandse publiek zeker iets zakelijker. In Gent zijn het heel gepassioneerde fans.”
Wereldkampioene in eigen huis
Het was wel weer wat wennen aan de baan voor Wild. “Zo’n kort baantje van 166 meter is toch wat anders. Ik ben meer banen gewend van 250 meter en dat is iets minder tactisch. Maar deze Gentse baan heeft absoluut zijn charmes. Al hou ik stiekem misschien wel het meeste van die in Apeldoorn. Niet alleen woon ik zelf op een half uurtje rijden van die piste, maar ik werd er begin 2018 ook 3 keer wereldkampioene. Dat zorgt voor een speciale band, ja.” (lacht)
Het is inderdaad in Apeldoorn dat Wild op haar 35e haar beste wereldkampioenschappen ooit reed. Ze won goud in de Scratch, het Omnium én de Puntenkoers. “Moeilijk te zeggen welke de mooiste is”, gniffelt Wild. “Een vergelijking maken vind ik altijd een lastige klus. Maar laat ons maar zeggen dat de 1e de mooiste was, die in de Scratch dus. Wereldkampioen in eigen huis, dat was een magisch moment. Daarnaast is het Omnium ook speciaal vanwege zijn Olympisch karakter. En de Puntenkoers was een bonus voor mij, dus die heeft ook wel zijn betekenis. En dan pakte ik met Amy Pieters ook nog zilver in de Ploegkoers, voor mij is dat eigenlijk even bijzonder. Het WK in Apeldoorn is achteraf gezien de kers op de taart van mijn carrière”, beseft Wild.
Medaillekast
De medaillekast is in al die jaren hard aangedikt. “Van de Nederlandse kampioenschappen heb ik 26 gouden plakken hangen”, weet Wild wel heel precies. “Normaal houd ik het niet superhard bij, maar onlangs heb ik wat opgeruimd en vandaar dat ik ze nog even heb geteld. (lacht) Maar voor de rest ben ik er niet zo mee bezig, hoor. Ze hangen gewoon ergens aan een kast in een kamer.”
Sinds 2015 zit haar internationale baancarrière in een sneltrein. “Ik heb wel het gevoel dat het al langer bezig is”, vindt Wild. “Zeker omdat ik in 2011 al brons pakte op EK en WK. Qua gouden plakken gaat het de laatste jaren nog beter, dat klopt. Het zijn natuurlijk die medailles die de mensen het meeste zien en onthouden. Ik ben de laatste jaren nog sterker geworden en uiteraard meer ervaren dan de jaren voordien. Ik heb het gevoel dat ik nog steeds beter wordt.”
WNT Rotor
Dat kan van pas komen, want Wild heeft nog een grote ambitie: een Olympische medaille. Dat moet dan gebeuren op de Spelen van 2020 in Tokio. “Dat is nog een eind weg, dus sowieso heb ik met onder meer het WK baan nog wel een paar tussendoelen, maar het klopt dat Tokio echt een doel is. Daar wil ik in het Omnium die medaille. Het zal van het wedstrijdverloop afhangen of dat ook haalbaar zal worden”, besluit Wild, die door het afhaken van Wiggle High5 vanaf 2019 op de weg voor WNT Rotor zal rijden.