In het mountainbike rijden alle toppers en al veel liefhebbers met een 1×11 of een 1×12 opbouw. Ook in het veldrijden is 1×11 niet meer weg te denken. Op gravelbikes en sportieve allroundfietsen zien we dat tal van merken al modellen zonder voorderailleur aanbieden. Op echte racefietsen zie je het nog maar zelden. Het Aqua Blue-team heeft 1 seizoen met een 3T-fiets (1×11) gereden, maar een succes was dat niet. Waarom is de voorderailleur niet meer van deze tijd? Erwin Van Gucht van Gravelbike.be legt het je uit.
Wat is er technisch gezien anders aan een 1×11 groep?
Erwin Van Gucht: “In grote lijnen 2 zaken. Ten 1e: de achterderailleur heeft een extra veer die voor meer spanning zorgt, waardoor de ketting strakker op het kettingblad blijft zitten. Daarnaast zijn de tandwielen op het kettingblad aangepast. Een dikker en dunner tandje wisselen elkaar af en zorgt ervoor dat de ketting beter op z’n plaats blijft. Een aflopende ketting is zo goed als uitgesloten.”
En wat qua bereik?
Erwin Van Gucht: “Wat betreft het bereik is er zo goed als geen verschil tussen een 1×11 en 2×11 opbouw aangezien je bij de 1×11 gebruik kan maken van cassettes met (veel) meer tanden. Het enige nadeel is dat je grotere stappen hebt op je cassette dus inlevert qua schakelopties. Bij een 2×11 heb je 22 kransjes waarvan je er 18 kan gebruiken. De 2 grootste op het grote voorblad en de 2 kleinste op het kleine voorblad kan je beter vermijden. Dat is dus nog altijd 7 meer dan op een 1×11 – waar je ze wel allemaal kunt gebruiken. Persoonlijk ben ik van mening dat je die meer schakelopties enkel (en vooral) mist tijdens langere beklimmingen waar je voor een maximale prestatie gaat.”
Je kiest voor een 1×11 opbouw, maar welke combinatie neem je dan best?
Erwin Van Gucht: ” Klim je veel, dan ga je best je voor een 38, 40 of 42 tanden-kettingblad in combinatie met een 11-40, 11-42 of 10-42 cassette. Hoe kleiner het kettingblad, hoe ‘gemakkelijker’ bergop maar hoe minder snel je kan gaan op het vlakke. Rijd je vooral eerder vlakke ritten met wat bultjes in, dan kies je best voor een 44T-kettingblad in combinatie met een 11-36 of een 10-42 cassette. Die laatste geeft je extra snelheid op het vlakke én ook genoeg ruimte om een stevige klim aan te pakken.”
Zijn er bijkomende voordelen?
Erwin Van Gucht: ” Enerzijds is het schakelgemak zeker een voordeel, je hoeft niet meer na te denken en gewoon intuïtief op die hendel duwen als het lichter of zwaarder moet. Wat betreft de kettinglijn hoef je je zeker geen zorgen te maken, deze werkt perfect. En dan is er het voor de hand liggende voordeel van één onderdeel minder. Dat geeft minder gewicht, minder kosten, minder onderhoud, minder afstellen en het fietst een beetje ‘stiller’.”
Welke 1×11 zou je een doorsnee liefhebber adviseren?
Erwin Van Gucht: “Uiteraard is ‘gemiddeld’ voor iedereen anders, maar los daarvan… Ligt je focus eerder op het langere klimwerk en/of ben je helemaal niet bezig met snelheid – ik heb het dan over >40 km/u, ga dan voor een 40T vooraan en 11-42 achteraan. Fiets je regelmatig offroad bergop, dan zou ik zelfs een 38T vooraan aanraden. Laat je de echte bergen liever links liggen? Kies dan voor een allround opbouw met 42T vooraan en 11-42 achteraan. Heb je een wielset met een XD-body, kies dan resoluut voor een Sram 10-42 cassette.”
Wat verwacht je op dit vlak van het fietsjaar 2019?
Erwin Van Gucht: “Ondertussen heeft Sram de Red eTap AXS 1×12 groep voor op de weg en gravel op de markt gebracht. Dit is zeker een meerwaarde voor de 1x – of zoals ze het bij Sram zeggen: oneby. Dat zal ongetwijfeld een boost geven aan de teloorgang van de achterderailleur. Rotor brengt binnenkort zelfs een 1×13 groep op de markt, dus die ‘markt’ is toch volop in beweging. Gaat ook Shimano een 1×11 of 1×12 groep specifiek voor op de weg uitbrengen? Dat weet ik niet, afwachten dus!”