De voorbije 2 jaar reed Floris De Tier als renner van de Nederlandse Jumbo-ploeg de Vuelta in dienst van een kopman, maar anno 2019 wilde hij graag een stap vooruit zetten. Het geluk was in de 1e helft van het jaar echter niet aan zijn zijde, waardoor het straks wellicht andermaal de Vuelta wordt en hij nu ook niet weet of zijn contract zal worden verlengd.
Het is tot dusver geen seizoen om over naar huis te schrijven voor de Gaverse renner. “Mijn gezondheid heeft me parten gespeeld”, zucht Floris De Tier. “Rond de Ronde van Valencia was ik ziek en in het voorjaar kreeg ik last van mijn darmen. Dat is natuurlijk frustrerend. Pas sinds de Ronde van Californië ben ik weer aan het koersen en eigenlijk heb ik pas sinds de Ronde van Noorwegen terug een goed gevoel.”
Het kostte hem alvast een selectie voor de Giro. “Ik had vooraf weinig kilometers in de benen en blonk niet bepaald uit met mijn conditie, terwijl mijn Amerikaanse ploeggenoot Sepp Kuss net een hoogtestage in de benen had. De ploeg vond het dan ook verstandiger om hem mee te nemen naar Italië. Dat is niet eens zo onlogisch, al is het natuurlijk nooit fijn nieuws om te horen dat je afvalt. Het is dubbel: ik durf het geen ontgoocheling noemen, want ik zag het een beetje aankomen; je moet eerlijk zijn met jezelf. Langs de andere kant: ik was al van in december aan het trainen met maar 1 doel, de Giro…. Dan komt dat toch aan.”
Le Tour
Dan is er ook het feit dat Robert Gesink wegviel en zelfs in zijn plaats iemand anders kwam. “Dat maakte het er inderdaad niet makkelijker op, maar uiteindelijk mag je er niet te veel over nadenken. Het had anders kunnen lopen, maar het is wat het is. Door de vele zieke en geblesseerde renners wordt er geschoven met ieders programma en heb ik ook nog niet veel duidelijkheid over de komende koersen. De Tour rijd ik sowieso niet, dus hopelijk dan wel weer de Vuelta.”
Die Tour dus, droomt De Tier daar niet van? “Goh, ja, ik ben niet geselecteerd, dus speelt dat niet in mijn hoofd. En je wenst niemand een valpartij toe om daar zelf de vruchten van te plukken. Nu ben ik er niet bij, en een jaar vooruit ga ik niet kijken. Wie zegt dat ik hier volgend jaar nog ben? Ik ben einde contract en moet afwachten of de ploeg dat wil verlengen. Ik ben hier nog steeds graag, maar ik heb het natuurlijk niet voor het zeggen. Wat dat betreft wordt het nog een paar maanden knarsetanden. Eerst moeten de contracten van de grote jongens worden besproken, in het najaar zal het dan wel eens aan mij zijn ook. Je weet nooit wat het wordt, ik moet geduld hebben. Laat mij maar eerst koersen, dan komt de rest wel vanzelf.”