Hier kon u al het 1e deel lezen van ons wielerjaaroverzicht. Hieronder deel 2.

Annemiek from space
Monsterlijk, waanzinnig, Merckxiaans. Koerscommentatoren en -verslaggevers kijken zelden op een hyperbooltje meer of minder, maar zelden was een adjectief zo welgeplaatst. Voor de superieure wijze waarop Annemiek van Vleuten wereldkampioene werd in Yorkshire vallen enkel uitroeptekens te bedenken. Van Vleuten startte de langste solo tijdrit in de geschiedenis van de koers en reed 105 km lang alleen naar de finish. Spannend? Nee. Buitengewoon? In ieder geval. Zelfs José zat er bij te stamelen. Dat Annemiek na de 5e etappe van de Giro Rosa al ‘the alien’was genoemd door Elisa Longo Borghini was geen toeval. Van Vleuten op haar best is buitenaards.
De koning der Belgen
Pissig was hij. Vernederd. In zijn eergevoel en terechte trots gekrenkt. Dat hij, de rots in de branding van het nationale wielrennen, de koning van het klassieke palmares, niet mee mocht naar de Tour, dat viel zwaar op de maag. We hadden toen al kunnen weten dat die harde Ardense kop op revanche broedde. Hij had tedju Parijs-Roubaix gewonnen, de voorlaatste en de hobbeligste van de klassiekers op zijn bucketlist. In de geschiftste aller ronde-etappes, met een monsterontsnapping, een Movistar-manoeuvre om je schoenen van op te eten, waaiers als windmolens en een recordsnelheid van gemiddeld 50,63 per uur, knalde hij als een kanonskogel over sprinter Sam Bennett heen.
Het mooist van al was misschien wel de gulheid waarmee hij de afvalrace afwerkte: Phil liet geen kans onbetuigd om z’n hardwerkende ploegmaat Tim De Clercq te bejubelen en oogstte eeuwige bewondering voor de manier waarop hij in de laatste klimetappe z’n jonge en zwaar gehavende ploegmaat James Knox naar de finish bracht, als een vader die over z’n zieke zoon waakt. Maar ook koningen falen. Wat zijn WK moest worden, werd een calvarie. King Phil viel verkeerd en geraakte niet meer vooruit, zelfs niet met de steun van de beste schildknaap. Ook koningen kunnen huilen.
Focaccia met jong beleg
Zelfs na 3 volle weken in de schijnwerpers slaagde Tadej Pogacar er niet in José zijn naam deftig te laten uitspreken. José vond dagelijks wel een nieuwe pronunciatie, maar hield het doorgaans bij iets wat met enige goede wil op focaccia leek. In de mond van José klonk het even knapperig vers als zo’n broodje idealiter uit de oven komt. Het verse broodje had de Ronde van de Algarve en de Ronde van Californië op zak, maar zo’n lange, grote ronde zou vast te zwaar zijn voor een 1e jaars prof. Meer dan een 1e kennismaking met het echte rondewerk moest het niet worden.
Het piepkuiken dacht daar anders over en ging naar huis met 3 etappezeges, de 3e plaats in het eindklassement en de witte trui. In de 20e etappe liet hij Jan en alleman achter op 40 km van de meet en duwde hij Quintana op de valreep van het podium. “Ze zitten allemaal piepedood”, meldde Michel, terwijl Pogacar, die verre van piepedood bleek, naar de vod klauterde. “Een grote uitspatting van hardnekkigheid en het mooiste stukje dat ik in deze Vuelta gezien heb.”
Arme jongen
Boom- en geitenknuffelaar, colkunstenaar, eeuwige twijfelaar. Thibaut en de Tour: het was altijd al moeilijk. Niet deze keer; deze keer zou het lukken. Dansend gooide hij zich omhoog op de Pyreneeëncols. Niemand klom mooier, krachtiger, soepeler dan Pinot. Alsof hij de top voorbij zou fietsen. Maar wielergoden zijn sadisten. De exit van ‘le beau Thibault Pinot’ staat met een breekmes op mijn netvlies gekrast: de ondraaglijke aanblik van de huilende renner die maar bleef doorfietsen, terwijl al lang duidelijk was dat het niet meer ging. Dat dit onheil uitgerekend deze prachtige, offensieve Pinot moest overkomen, die eindelijk de banvloek genaamd Tour de France leek af te werpen, het was om alle al dan niet bestaande wielergoden voor eeuwig te verwensen.
Vossenstreken
19 zeges schreef Marianne dit jaar achter haar naam. Niemand deed beter. Vooral de manier waarop ze de Giro Rosa domineerde en in de 2e etappe, voorbij de ontsnapte Lucy Kennedy jumpte als een kat die een muis besprong, deed verdacht veel denken aan die landgenoot van haar, niet geheel toevallig ook een veldrijder. In La Course knalde Vos van op 400 meter op en over Amanda Spratt, recht richting podium. En dan was er nog die imponerende solo in de Ronde van Noorwegen. Marianne is een unicum, voorlopig zonder houdbaarheidsdatum. Ooit zal er een Marianne Vos-beeld worden gehuldigd. Zeker weten.
De Tommy en Timmy-show
Ze hadden er schik in, de vrolijke vrinden De Gendt en Wellens. Altijd vooraan; altijd in elkaars buurt; altijd klaar om aan te vallen, liefst met twee. Hun gezamenlijke Tour leek een padvinderskamp en een langgerekte voorbereiding voor hun ‘final breakaway’. Ze gunden elkaar alles, jenden elkaar en fietsten door de dagen als puppies. Samen uit, samen thuis, en nooit tijd om zich te vervelen. Niemand bezorgt mij meer onweerstaanbare fietsdrang, geen betere reclame voor de koers en de fiets als dit onverstoorbare setje koersplezier.
Alfaphilippe
Wie anders dan Juju, Loulou, de platgeknuffelde Franse chouchou was de flikkerende poolster van de show? Julian Alaphilippe, een renner met een naam die voorbestemming suggereert, werd de vleesgeworden wielerdroom, de uitdager van de koerslogica. Hij deed ons wekenlang dromen en fantaseren, bedankte z’n team, knuffelde z’n vader, gaf z’n gele trui aan een verkleumd kind en toonde zich de koning van de sportiviteit. We vergaten bijna dat Juju ook al het hele voorjaar had gekleurd. Maar de man die nooit opgaf moest uiteindelijk z’n koppige hoofd buigen op de 1e steile Alpenklim. De koerslogica werd wakker, rekte zich uit en sloeg toe, terwijl wij 2 weken lang geloofd, gehoopt, gebeden hadden dat sprookjes bestaan.
Nooit meer
Ook de uitzonderlijkste jaren sparen geen verdriet. Een renner die niet opstaat. Een fiets die blijft liggen. Een laagje ijs over onze borstkas. Een zeemansknoop in de maag. Wachten op het onafwendbare verdict. Nooit meer juichen. Talent beschermt je niet, houdt het noodlot niet tegen. Talent is even verraderlijk diep als duizelingwekkend hoog. Een pad dat door de bergen slingert, instagramwaardig mooi, maar dodelijk als je even niet oplet.
Koers is prachtig, maar koers is bijzaak, vooral wanneer het jong leven kost.