In de jaren ’40 van de vorige eeuw werd het BK veldrijden meermaals in Antwerpen georganiseerd, maar dan was het decennialang niks voor de Sinjorenstad. Tot 2011. Op het strand van Sint-Anneke knokte Niels Albert zich naar zijn enige tricoloretitel.
Die bewuste zondag in januari 2011 had Niels Albert er blijkbaar geen zin in om het spektakel te verzorgen aan de oevers van de Schelde. “Ik denk dat ik als 5e of 6e weg was”, herinnert de Tremelonaar zich. “Bij het ingaan van de 2e ronde reed Kevin Pauwels alleen vooruit, dat weet ik nog. Ik beende hem bij in 1 van die zandpassages op het strand en kon meteen het verschil maken.”
Het werd zo nog een lange dag voor Albert, zo alleen op kop. “Eigenlijk wel, ja. Vooral omdat je weet dat je nooit helemaal zeker kan zijn. Als je een kloof van 30 seconden bij mekaar fietst, kan je in principe nog maar weinig overkomen. Zeker als je op dat moment nog voelt dat je overschot hebt. Je hébt een goeie dag, je bént geconcentreerd, dus in principe kan er dan nog maar weinig misgaan. Maar bij de renner die ik was, gingen er dan allerlei zaken door het hoofd spoken. Dat had ik in Koksijde ook, toen ik daar wereldkampioen werd.”
Ook toen legde Albert de wedstrijd al vroeg in een beslissende plooi. “Maar telkens kwam er een gevoel van onbehagen de kop opsteken”, weet Albert nog. “Dan gaan alle mogelijke pechscenario’s door je hoofd spelen. Lek rijden, een versnellingsapparaat dat afbreekt, stukken aan je wiel: alles wat mis kan gaan, begint dan de revue te passeren. Ruimte om een beetje te genieten, gunde ik mezelf pas halfweg de slotronde, als er écht niks meer kon misgaan.”
Gretigheid
Albert trok enorm zelfbewust naar Sint-Anneke. “2 jaar eerder, in 2009, won ik in het begin van het seizoen 12 of 13 wedstrijden op rij. Dat was 1 van de betere periodes in mijn carrière. Nadien won ik nog wel mooie koersen, maar die regelmaat was er niet meer bij. Ik blijf denken dat dat de naweeën waren van een zware val in Asper-Gavere, toen ik ernstig aan de milt geraakt werd. Volgens hartspecialist Pedro Brugada kan het bijna niet anders dan dat mijn hartspier ook averij opliep bij die crash. Dat dwong me later tot een vroegtijdig vertrek uit de sport, maar dat is een ander verhaal.”
“Vóór dat BK in Antwerpen voelde ik dat ik op conditioneel vlak weer in de buurt kwam van de Niels Albert die ik in 2009 op de Wereldbeker van Treviso was”, klinkt het. “Die jongen die toen meldde dat de rest maar wat harder moest trainen als ze bij hem in de buurt wilden komen, ja. (lacht) En omdat ik altijd iets gehad heb met de omloop op het strand van Sint-Anneke, was ik ontzettend gemotiveerd om iets moois te maken van dat BK. En ook al was ik in het begin van de week wat ziekjes, dat haalde niks van mijn gretigheid weg.”
D-day
Albert was vooraf laaiend enthousiast over het parcours van dat BK. “Klopt. Ik kon merken dat het zand op het strand helemaal los was gaan liggen, en omdat de weersvoorspellingen op een blijvende dooi wezen, wist ik dat alle voortekenen gunstig waren. De plage van Sint-Anneke, dat was mijn speeltuin. Ik heb slechts een paar keer in mij carrière vóór een wedstrijd het gevoel gehad van: Wie doet me hier iets? In Antwerpen had ik dat ook. Doe allemaal wat jullie willen, ik win toch.”
“Dat geeft je zodanig veel zelfvertrouwen, dat hou je niet voor mogelijk. Ik kijk met veel plezier terug op de manier waarop ik opbouwde naar dat BK. Ruim voordien hadden we een affiche gevonden van dat evenement. Die had ik thuis opgehangen in de kamer waar ik altijd op de rollen trainde. Ik kón er gewoon niet naast kijken. Mij mecanicien had rond de datum van dat BK met een viltstift een cirkel getrokken en er in grote letters ‘D-Day’ opgeschreven. Als ik me in het zweet werkte, wist ik meteen waar ik al die inspanningen voor leverde. Van in oktober, november spookte het elke keer weer door mijn hoofd: Antwerpen, Antwerpen, Antwerpen. En als het dan lukt, is dat een moment om te koesteren.”
Tekst: Guy Vermeiren/ Belgian Cycling.