Napoli, 2 juni 1947. In de Grande Albergo ‘Grilli’ ligt Sylvère Maes vredig te slapen. Naast hem staart Lucien Vlaemynck naar het plafond. Vlaemynck kan de slaap niet vatten. De Giro is tot dan toe nog niet verlopen zoals hij had verwacht. Tegenslag en een hardnekkige hoest houden hem van goeie prestaties, nochtans broodnodig met het oog op de nakende Ronde van Frankrijk. Lucien zucht en zet zich recht. Besoignes in het hoofd zijn niet goed voor een coureur. Een brief naar zijn geliefde Palma zal hem goed doen.
“Liefste Palma, eindelijk ben ik aan het schrijven geraakt. Te veel heb ik te zeggen om het op dit klein stukje papier te kunnen zetten. Mijn reis te Milaan is opperbest verlopen. Ongelukkig hebben wij daar niets anders dan regen gehad tot aan het vertrek der Ronde waarin het nu zeer warm is. Bruin zal ik niet zijn, maar zwart. Eten en drinken is opperbest. Onze baas is zeer vriendelijk. Zeer goed materiaal maar niettegenstaande heb ik zeer veel ongelukken als de jachten beginnen. Dan verliest men 15-20 minuten want aan de aankomst is er zo veel volk dat men de laatste kilometers bijna te voet moet doen als men achter is.”
Weinig belangstelling
Lucien Vlaemynck (°Izenberge, 1914) trekt als beenhouwersgast naar Noord-Frankrijk, waar hij zijn talent voor de koers ontdekt. De West-Vlaming wordt al snel ingelijfd bij Alcyon, de Franse topploeg onder leiding van Ludovic Feuillet. In de kenmerkende azuurblauwe trui wint Vlaemynck – die aanleg heeft voor het rondewerk – onder meer de 4-daagse rittenkoers Toulouse-Parijs (1937) en de Ronde van Luxemburg (1938). In 1939 mag hij voor het eerst naar de Tour. Als lid van de Belgische B-ploeg – de Tour wordt in die tijd nog met landenploegen verreden – presteert Vlaemynck ijzersterk. In zijn debuutjaar eindigt hij zowaar meteen 3e in het algemeen klassement, na de Fransman René Vietto en Sylvère Maes, die voor de 2e keer de Tour wint. Vlaemynck slaagt er echter niet in om zijn fraaie prestatie te verzilveren, want kort na het einde van die Tour brengt de nakende oorlogsdreiging de wielerwereld tot stilstand. Vlaemynck ziet zo een stapel lucratieve contracten voor na-Tourcriteriums aan zijn neus voorbijgaan. Erger nog, de Tweede Wereldoorlog fnuikt de opmars van de West-Vlaming.
In 2016 – 22 jaar na het overlijden van Lucien – schenken Palma en dochter Kathelijn deze brief uit de Giro, samen met nog heel wat andere unieke archivalia én wielerkledij van Lucien aan het Wielermuseum Roeselare.
Anno 1947 wil Vlaemynck zijn kansen op een 2e Tourselectie – in 1946 is van de Tour nog geen sprake – gaaf houden door zich tijdens de Giro in de kijker te rijden. Voor de gelegenheid vertrekt Vlaemynck als ploegmaat van Sylvère Maes, nog een renner die ondanks 2 eerdere eindzeges in de Tour lang niet zeker is van een nieuwe selectie. Waregemnaar Roger Desmet is de 3e Belg die aan de start verschijnt van deze Giro. De 3 Belgen maken deel uit de van de Olmo-ploeg, 1 van de 12 deelnemende (Italiaanse) teams. Veel belangstelling wekt de Giro in de vaderlandse pers niet meteen op. Naast koersen uit eigen streek is het vooral de Ronde van Luxemburg die op heel wat aandacht kan rekenen.
Tifosi!
Veel meer dan de Giro – die tot dan toe vooral een besloten Italiaanse aangelegenheid is – wordt die Luxemburgse ronde aanzien als dé ultieme voorbereiding op de Tour. Volgens de kranten zullen de Belgen in Italië niet in staat zijn voeling te houden met toppers als Gino Bartali, Fausto Coppi en Renzo Zanazzi. “Maar toch mogen we van hen verdienstelijk werk verwachten, vooral dan van Sylvère Maes die als ronderenner niettegenstaande alles, nog ‘t een en ‘t ander in zijn mars heeft.” Sportwereld schuift Gino Bartali, eindwinnaar van de Giro in 1946, naar voor als de te kloppen man.
In Milaan gaat op 24 mei de 1e rit onder een massale belangstelling van start. “3 en 80 renners omgeven door circa 200 maal meer toeschouwers begaven zich onder een stralende zon naar het vertrek.” De Italiaan Zanazzi komt in Turijn na 190 km als 1e over de meet, terwijl de Belgen zich volgens Sporting in het peloton steeds in de buurt van Coppi en Bartali ophielden. In de daaropvolgende ritten kan Lucien Vlaemynck door veelvuldige pech niet naar behoren presteren. In zijn op 2 juni 1947 gedateerde brief aan Palma laat hij niet alleen weten dat hij veel ‘ongelukken’ kent, maar ook dat een massa volk – tifosi! – de weg verspert voor zij die onderweg af te rekenen hebben met pech en lang na de koplopers finishen.
De Olmo-ploeg voor de Giro van 1947. Lucien is de 3e renner van links, Roger Desmet en Sylvère Maes zijn de renners die uiterst rechts staan.
1.000 zoenen van verre
Volgens Sportwereld moet de West-Vlaming tijdens de 3e rit tot 4 keer toe een lekke band vervangen. Een opmerkelijk detail voor een krant die doorgaans maar weinig verslag geeft van de Giro. Hoe is journalist Berten Bafcop dat dan te weten gekomen? Simpel, Lucien schreef niet alleen een brief aan verloofde Palma, maar deed nog een bijkomende brief met weetjes op de bus, gericht aan de redactie van Sportwereld. Daarin laat hij weten dat het thuisfront niet moet zoeken naar een goeie plek van hem in de rangschikking. Meer nog, de ploegleiding heeft hem – gezien zijn ruime achterstand in het algemeen klassement – intussen noodgedwongen de rol van knecht toegewezen. In die hoedanigheid zal Lucien Sylvère Maes naar eigen zeggen zo goed mogelijk bijstaan want “op de bergen is den oude ‘Pier’ nog in zijn element!”
“Roger heeft ook al zijn deel ongelukken gehad maar gisteren heeft hij gevallen, men heeft 3 haakjes in zijn wenkbrauwen gestoken. 100 kilometer verder is hij op een auto gereden. Nog 4 haakjes in zijn hand en hij heeft moeten opgeven, waarlijk jammer. Maar op de kosten van de baas mag hij zich uitrusten aan de zee tot de Ronde gedaan is om met ons naar huis te komen. Dat is waarlijk vriendelijk van de baas, hé. Nu zoeteken op hoop het bijzonderste nieuws verteld te hebben, zijt ge al naar de zee geweest? Vader en Moeder stellen het goed zeker? Geen bijzonder nieuws in de streek? Liefste schat nu zal ik maar sluiten want de ander ligt al te ronken. 1.000 zoenen van verre en tot binnen 2 weken.”
In de allerlaatste etappe komt Vlaemynck ten val. Door een bepaling in het reglement zou Lucien nog een stukje extra moeten afleggen. De West-Vlaming heeft het gehad en stapt zo’n 100 kilometer voor het einde van de Giro uit koers.
Veel pech
En of ‘Pier’ de goede vorm te pakken heeft. Gistelnaar Sylvère Maes bewijst dat hij op zijn leeftijd (38) nog het 1 en ander in zijn mars heeft. Op 3 etappes van het einde strijdt de Gistelnaar zowaar nog altijd mee voor een plek in de top 10. Fausto Coppi heeft intussen het laken naar zich toe getrokken en is leider in het algemeen klassement. Gino Bartali legt beslag op de 2e plek. De prestaties van Maes zijn dermate opvallend dat Sportwereld de kandidatuur van Maes voor de Tour openlijk steunt en een campagne begint richting Belgische wielerbond, die optreedt als selectieheer voor de Ronde van Frankrijk. Ploegmaat Roger Desmet vergaat het nog minder goed in Italië. Meer zelfs, in een afdaling komt de Waregemnaar zwaar ten val. Na enig oplapwerk en met een verband om het hoofd zet Desmet zijn weg verder. “Het moet echter zijn dat hij niet meer goed wist waar hij reed want opeens kwam hij op een stilstaande auto terecht en toen was ‘t gedaan met moedige Roger”, laat Lucien in zijn brief aan Sportwereld weten, “Maar op kosten van de baas mag hij zich uitrusten aan de zee tot de Ronde gedaan is om met ons naar huis te komen.”
Ook Lucien rijdt de Giro niet uit. In de 278 km tellende afsluitende etappe van Lugano naar Milaan heeft Vlaemynck alweer af te rekenen met pech. Lucien kan het euvel zelf verhelpen en nadert het peloton tot op 100 meter. Net dan gaat een vooropliggende wagen van de Italiaanse politie plots op de remmen staan. Vlaemynck kan geen kant meer op en knalt tegen de auto van de carabinieri aan. De lichamelijke schade is beperkt, maar zijn fiets is onbruikbaar geworden. De agenten bekommeren zich om de West-Vlaming en geven hem een lift tot aan de volgwagen van Olmo, waar Lucien een nieuwe fiets krijgt. Maar de ploegmaat van Maes mag van de jury pas opnieuw starten als hij met zijn nieuwe fiets terugkeert naar de plek waar hij ten val kwam… Voor Vlaemynck hoeft het niet meer: op 100 km voor het einde van de Giro stapt hij ontgoocheld uit de wedstrijd.
In 1949 start Vlaemynck samen met zijn vrouw Palma in Ledegem een beenhouwerij. Het echtpaar zal net geen 30 jaar achter de toonbank staan.
Succesvolle zaak
Terugblikkend op zijn Giro-avontuur in het boek ‘De straffe toeren van Lucien Vlaemynck’ laat de West-Vlaming noteren dat hij na de Giro nooit meer goed heeft gereden. Niet alleen was de Giro een financiële tegenvaller; het Italiaans avontuur deed ook zijn lichaam geen goed. Een Tourselectie zat er na de tegenvallende Giro niet meer in. Ook de sterk presterende Sylvère Maes werd trouwens niet geselecteerd. In 1949 hangt Vlaemynck de fiets aan de haak, met de prangende vraag ‘Wat als WOII geen roet in het eten zou hebben gegooid?’ in het achterhoofd.
Nog in ’49 trouwt Lucien – na zes jaar ‘vrijage’ – met zijn geliefde Palma en begint een beenhouwerij in Ledegem, waar Palma opgroeide. In de loop der jaren bouwt het koppel een uitgebreid klantenbestand op. Palma: “Als we op zondag naar de mis gingen, moesten we helemaal achterin zitten zodat we op tijd waren om alle klanten na afloop in onze beenhouwerij te kunnen bedienen. Lucien zei dan: ‘Van het moment dat ik op pensioen ga, ga ik in het midden van de kerk zitten!” In 1978 stoppen Palma en Lucien met hun zaak. Voortaan was Lucien op zondag in het midden van de kerk te vinden…
Beeldmateriaal: Familie Vlaemynck en Wielermuseum Roeselare.
Met dank aan Palma Dumoulein en Kathelijn Vlaemynck
Dries studeerde geschiedenis aan de KULAK en de KUL. Is wetenschappelijk medewerker in het Wielermuseum Roeselare. Heeft naast een passie voor literatuur ook een (stevige) boon voor het wielrennen. Ziet de koers als een metafoor voor het leven en durft zich in zijn vrije tijd al eens uitleven in een recreatieve tijdrit tegen de klok. Stond aan de start (en haalde de finish) van het WK tijdrijden voor journalisten anno 2015 in Oudenaarde.